Last Updated on 1 januari 2025 by M.G. Sulman
Auto-immuun pancreatitis (of auto-immune pancreatitis, afgekort AIP) is een soort alvleesklierziekte die anders is dan andere vormen van alvleesklierontsteking (pancreatitis), zoals alcoholische of hereditaire pancreatitis. Mensen met deze ziekte hebben vaak geen typische pijn, maar kunnen geel worden doordat de galweg verstopt raakt. Als je een scan van de alvleesklier maakt, lijkt het soms alsof er sprake is van alvleesklierkanker is. De enige manier om zeker te weten of het auto-immuun pancreatitis is, is door een stukje alvleesklier te onderzoeken onder een microscoop. Vroege diagnose is belangrijk omdat het (dan) goed te behandelen is met corticosteroïden. Er zouden antistoffen in het bloed kunnen zitten, maar dat is lang niet altijd het geval.
Inhoud
- 1 Wat is auto-immuun pancreatitis?
- 2 Vóórkomen
- 3 Wie krijgt het?
- 4 Soorten
- 5 Symptomen van auto-immuun pancreatitis
- 6 Oorzaak van auto-immuun pancreatitis
- 6.1 Een auto-immuunziekte met een twist
- 6.2 Familiebanden: een genetische link?
- 6.3 Triggers: een duwtje in de verkeerde richting
- 6.4 Een casus: Peter’s raadselachtige klachten
- 6.5 Immunoglobuline G4 (IgG4): een belangrijke hint
- 6.6 Een ziekte met een internationaal tintje
- 6.7 Kortom: een fascinerende puzzel
- 7 Risicofactoren
- 8 Onderzoek en diagnose
- 9 Behandeling van auto-immuun pancreatitis
- 10 Prognose
- 11 Complicaties
- 12 Preventie
- 13 Reacties en ervaringen
Wat is auto-immuun pancreatitis?
Bij auto-immuun pancreatitis valt je immuunsysteem per ongeluk je alvleesklier aan, denkend dat het schadelijke indringers zijn. Dit veroorzaakt ontsteking en zwelling in de alvleesklier. Het gaat hier dus om een zogenaamde ‘auto-immuunstoornis’.
Vóórkomen
Auto-immuun pancreatitis is behoorlijk zeldzaam. Het treft minder dan 1 op de 100.000 mensen. En van alle gevallen van langdurige (chronische) pancreatitis, vertegenwoordigt het slechts ongeveer 2%.
Wie krijgt het?
Auto-immuun pancreatitis wordt vaak gezien bij mensen tussen de 50 en 60 jaar oud, maar het kan ook op jongere leeftijd voorkomen. Het treft mannen twee keer vaker dan vrouwen,
Soorten
Er zijn twee soorten auto-immuun pancreatitis:
Type 1 auto-immuun pancreatitis
Type 1 auto-immuun pancreatitis is de meest voorkomende vorm. Het wordt geassocieerd met verhoogde niveaus van een eiwit genaamd immunoglobuline G4 (IgG4). Hoge niveaus van IgG4-antilichamen duiden op ontsteking. Deze vorm van auto-immuun pancreatitis kan ook andere organen aantasten. Denk aan de galwegen, nierbuisjes, lever, longen, galblaas, speekselklieren en schildklier.
Type 2 auto-immuun pancreatitis
Type 2 auto-immuun pancreatitis heeft alleen invloed op de alvleesklier. Het treedt op wanneer witte bloedcellen, genaamd neutrofielen, de alvleesklier en de pancreaskanalen beschadigen. Mensen met deze vorm zijn vaak jonger en kunnen ook een inflammatoire darmaandoening hebben.
Symptomen van auto-immuun pancreatitis
Verschijnselen
Het kan lastig zijn om auto-immuun pancreatitis (AIP) te diagnosticeren omdat het vaak geen symptomen veroorzaakt. Maar als het wel klachten geeft, lijken die soms op die van alvleesklierkanker. Mogelijke symptomen zijn:
- Donkere urine
- Lichtgekleurde ontlasting of ontlasting die in water blijft drijven
- Gele verkleuring van de huid en ogen (geelzucht)
- Pijn in de bovenbuik of in het midden van de rug
- Misselijkheid en braken
- Zwakte of extreme vermoeidheid
- Verlies van eetlust of een vol gevoel
- Onverklaarbaar gewichtsverlies
Voor mensen met type 1 AIP is geelzucht de meest voorkomende klacht. Grofweg 80% van de patiënten treft het. Dit komt door geblokkeerde galwegen. Het gaat vaak gepaard met weinig tot geen pijn. Bij type 2 AIP kunnen terugkerende aanvallen van acute pancreatitis (alvleesklierontsteking) voorkomen.
Het verschil tussen type 1 en type 2 AIP
Type 1 AIP kan naast de alvleesklier ook andere organen aantasten, terwijl type 2 alleen de alvleesklier beïnvloedt, maar vaak samenhangt met inflammatoire darmziekte.
Type 1 AIP komt vaker voor bij mannen tussen de 50 en 60 jaar oud, terwijl type 2 AIP zowel mannen als vrouwen van alle leeftijden treft, maar vaak op jongere leeftijd begint.
Na stopzetting van de behandeling is de kans op terugval groter bij type 1 AIP.
Oorzaak van auto-immuun pancreatitis
Laten we eerlijk zijn, sommige ziektes laten zich maar moeilijk in een hokje plaatsen, en auto-immuun pancreatitis is er zo eentje. Het klinkt misschien als een ingewikkelde medische puzzel – en dat is het ook. Het is een aandoening waarbij je eigen immuunsysteem zich ineens als een ongenode gast gedraagt en de alvleesklier (pancreas) aanvalt. Maar waarom? Dat is de grote vraag. Ook anno 2025.
Een auto-immuunziekte met een twist
Auto-immuun pancreatitis, of AIP zoals de dokters het noemen, behoort tot de auto-immuunziektes. In simpele taal: je immuunsysteem, normaal gesproken je persoonlijke bodyguard, maakt een inschattingsfout. Het ziet je pancreas aan voor de vijand. Dat klinkt misschien alsof het immuunsysteem “kortsluiting” heeft, maar het is waarschijnlijk veel subtieler dan dat. Sommige wetenschappers fluisteren over genetische aanleg. Anderen vermoeden dat omgevingsfactoren – denk aan infecties of onbekende triggers – het systeem op tilt zetten. Een beetje zoals een valse brandmelding: je gaat in paniek naar buiten, maar er is eigenlijk niets aan de hand.
Familiebanden: een genetische link?
Heb je ooit gehoord van iemand die zegt: “Tja, het zit in de familie”? Bij auto-immuun pancreatitis speelt dat misschien een rol. Er wordt gedacht dat sommige mensen geboren worden met een bepaalde gevoeligheid. Een “sleutel-gen” kan het immuunsysteem in beweging zetten wanneer het wordt blootgesteld aan specifieke prikkels. Maar dit is geen zekerheid. Bij AIP zijn geen duidelijke erfelijkheidslijnen zoals bij sommige andere auto-immuunziekten – zoals reumatoïde artritis – vastgesteld. Dus je kunt niet meteen zeggen: “Oma had het, dus ik krijg het ook.”
Triggers: een duwtje in de verkeerde richting
Wat zet die immuuncellen nou precies in gang? Dat blijft een vraag die menig onderzoeker de wenkbrauwen doet fronsen. Er wordt gedacht aan virussen of bacteriën, een soort sluipende vijand die je lichaam verstoort. Stel je voor: je hebt een verkoudheid of een infectie gehad. Niets bijzonders, zou je zeggen. Maar wat als dat de vonk was die je immuunsysteem totaal in de war bracht? Klinkt onwaarschijnlijk, maar het zou zomaar kunnen. Anderen wijzen naar omgevingsfactoren zoals bepaalde medicijnen of chemische stoffen. Het is een beetje zoals een dominospel: één klein tikje kan het hele systeem omvergooien.
Een casus: Peter’s raadselachtige klachten
Neem Peter, een fitte vijftiger die nooit ziek was. Opeens begon hij last te krijgen van buikpijn en geelzucht. Zijn huisarts dacht eerst aan galstenen, misschien een leverprobleem. Maar na weken van testen en scans kwam de diagnose: auto-immuun pancreatitis. Hoe dat kon? Geen idee. Peter had nooit rare infecties gehad, geen familiegeschiedenis, geen medicijnen die de boel hadden kunnen verstoren. Het blijft dus een mysterie. Zijn behandeling – met corticosteroïden – hielp gelukkig snel. Maar de vraag waarom dit hem overkwam, blijft onbeantwoord.
Immunoglobuline G4 (IgG4): een belangrijke hint
Sommige gevallen van AIP worden gekoppeld aan een verhoogd gehalte van een specifiek antilichaam: Immunoglobuline G4 (IgG4). Dit stofje duikt op bij type 1 AIP en lijkt een handtekening te zijn van de ziekte. Het is echter geen eenvoudige verklaring. Niet iedereen met een verhoogd IgG4 krijgt auto-immuun pancreatitis, en niet iedereen met AIP heeft verhoogd IgG4. Confusie alom. Denk aan een mysterieus boek met een aantal ontbrekende pagina’s.
Een ziekte met een internationaal tintje
Over de hele wereld zien artsen AIP, maar het lijkt in sommige regio’s vaker voor te komen. In Japan, bijvoorbeeld, is type 1 AIP behoorlijk goed beschreven. Toeval? Of zijn er genetische of culturele verschillen die hier meespelen? Misschien iets in het dieet? Hier in Europa, of all places, zijn de gevallen minder uitgesproken. Maar dat kan ook komen omdat de ziekte lastig te diagnosticeren is. Je moet maar net de juiste tests laten doen.
Kortom: een fascinerende puzzel
Auto-immuun pancreatitis is een beetje zoals een chanson zonder refrein: mooi, mysterieus en moeilijk te doorgronden. Het is duidelijk dat het immuunsysteem ontspoort, maar de vonk die dat vuur aanwakkert? Die is nog niet ontdekt. Misschien is het een samenspel van genen, omgevingsfactoren en een onbekende trigger. Een je ne sais quoi die onderzoekers over de hele wereld blijft intrigeren. Totdat het mysterie is opgelost, is de behandeling gericht op het in toom houden van dat overijverige immuunsysteem. En gelukkig werkt dat vaak behoorlijk goed.
Zou Peter ooit weten waarom zijn lichaam ineens in opstand kwam? Misschien niet. Maar één ding is zeker: de zoektocht naar antwoorden gaat door.
Risicofactoren
De twee soorten auto-immuun pancreatitis komen met verschillende frequenties voor in verschillende delen van de wereld. In Nederland heeft ongeveer 80 procent van de mensen auto-immuun pancreatitis type 1.
Mensen met type 1 auto-immuun pancreatitis zijn vaak:
- Ouder dan 60 jaar
- Mannelijk
Mensen met auto-immuun pancreatitis type 2:
- Zijn meestal ouder dan 40 jaar (een paar jaar jonger dan mensen met type 1)
- Even waarschijnlijk man als vrouw
- Hebben een grotere kans op een inflammatoire darmaandoening, zoals colitis ulcerosa
Onderzoek en diagnose
Auto-immuun pancreatitis is lastig te diagnosticeren. Dit komt doordat de symptomen sterk lijken op die van alvleesklierkanker.
Mensen met AIP hebben vaak een vergrote alvleesklier, soms met een massa erin. Om de diagnose te stellen en het type AIP te bepalen, is bloedonderzoek en beeldvormend onderzoek nodig.
Behandeling van auto-immuun pancreatitis
De behandeling van auto-immuun pancreatitis kan bestaan uit de volgende onderdelen:
- Stent in de galwegen: Als er symptomen van obstructieve geelzucht zijn, kan een buisje in de galwegen worden geplaatst om ze te openen. Dit kan nodig zijn voordat de behandeling met medicijnen begint.
- Corticosteroïden: Een korte stootkuur met prednisolon of prednison kan vaak de symptomen verbeteren. Veel mensen reageren goed op deze behandeling. Corticosteroïden zijn niet altijd nodig.
- Immunosuppressiva en immunomodulatoren: Bij terugkerende episodes kan langdurige behandeling nodig zijn. Medicijnen zoals mycofenolaat, mercaptopurine, azathioprine en rituximab kunnen worden toegevoegd om de noodzaak van steroïden te verminderen of zelfs te elimineren.
- Monitoring van andere organen: Omdat type 1 AIP vaak andere organen aantast, is regelmatige controle belangrijk. Dit kan bestaan uit het controleren van vergrote lymfeklieren, speekselklieren, galwegen, lever en nieren.
Prognose
Je herstelt vaak goed van auto-immuun pancreatitis na behandeling met corticosteroïden. Meestal treden er geen complicaties op. Een episode heeft over het algemeen geen invloed op de levensverwachting. Terugkerende episoden komen vaker voor bij type 1 en kunnen binnen de eerste drie jaar na de diagnose optreden. Herhaalde episoden vergroten het risico op complicaties.
Complicaties
Auto-immuun pancreatitis kan complicaties veroorzaken zoals:
- Exocriene pancreasinsufficiëntie, wat diarree, gewichtsverlies en vitamine- en mineralentekorten kan veroorzaken.
- Diabetes als gevolg van beschadiging van de alvleesklier.
- Vernauwing van de pancreas- en galwegen (galgangstrictuur).
- Verkalking of de vorming van stenen in de alvleesklier (alvleesklierstenen)
Preventie
Je kunt niets doen om auto-immuun pancreatitis te voorkomen
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over auto-immuun pancreatitis, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.