Carpaaltunnelsyndroom (CTS): symptomen en behandeling

Last Updated on 11 augustus 2023 by M.G. Sulman

Heb je last van de symptomen tintelingen, pijn en/of een doof gevoel in je duim, vingers en handpalm en krachtverlies? Dan heb je mogelijk last van het carpaaltunnelsyndroom (CTS). Het wordt veroorzaakt door een beknelling van de zenuw die loopt in het midden van de arm (nervus medianus) in het verloop van de overgang van de onderarm naar de hand ter hoogte van de pols (carpale tunnel). Deze beknelling veroorzaakt de klachten.

Carpaal tunnel syndroom
Carpaal tunnel syndroom / Bron: Alexonline/Shutterstock.com

Wat is het carpaaltunnelsyndroom?

Beknelling van de middelste handzenuw

Het carpaletunnelsyndroom duidt op een beknelling van de middelste handzenuw (nervus medianus) in de pols. De handen van veel mensen vallen af ​​en toe even in slaap. Tintelingen in handen (slapende handen), worden vrijwel altijd veroorzaakt omdat de doorbloeding van van de middelste handzenuw in de verdrukking raakt en daardoor niet optimaal wordt doorbloed. Dan voelt je hand verdoofd en tintelend. Dit is ongemakkelijk, maar gaat meestal snel over. Mensen met carpaaltunnelsyndroom hebben vergelijkbare symptomen, alleen komen ze steeds terug en gaat het vaak gepaard met pijn.

Carpale tunnel

De middelste handzenuw loopt door een tunnel – de zogeheten carpale tunnel – samen met 9 pezen die naar de vingers gaan. De carpale tunnel is een tunnel in de pols dat wordt begrensd door bot- en bindweefsel. Het ligt aan de binnenkant van de pols en het wordt overspannen door een taaie gewrichtsband. Deze sterke band van bindweefsel wordt het carpale ligament (flexor retinaculum) genoemd. 9 pezen en de nervus medianus lopen door de carpale tunnel. Deze zenuw regelt de gevoeligheid en mobiliteit van de duimmuis en delen van de hand. Wanneer het weefsel in de carpale tunnel opzwelt, kan de nervus medianus bekneld raken ​​en het carpaaltunnelsyndroom veroorzaken.

Symptomen van CTS

De meest voorkomende symptomen van het carpaaltunnelsyndroom zijn:

  • zwakte bij het vastgrijpen van voorwerpen met één of beide handen, wat je kunt merken doordat je minder kracht kunt zetten of dingen laat vallen
  • tintelingen, pijn en/of een doof gevoel in duim, vingers en handpalm (zelden in de pink)
  • de pijn in het handgewricht kan uitstralen via de onderarm en elleboog tot in de schouder
  • pijn of gevoelloosheid die ’s nachts erger is en de slaap onderbreekt

De symptomen van carpaaltunnelsyndroom kunnen vergelijkbaar zijn met andere medische aandoeningen of problemen. Raadpleeg daarom altijd je huisarts voor een diagnose.

Carpaaltunnelsyndroom
Tintelend branderig gevoel en pijn in het beloop van de nervus medianus, in de hand en de vingers en vooral het verzorgingsgebied van de zenuw, dat wil zeggen de duim, wijs- en middelvinger en een deel van de ringvinger / Bron: Wikimedia Commons

Oorzaken van het carpaaltunnelsyndroom

In de meeste gevallen kan geen directe oorzaak van het carpaletunnelsyndroom worden vastgesteld. Sommige onderliggende ziekten zoals reumatoïde artritis of diabetes mellitus komen vaak samen met het carpaletunnelsyndroom voor. In principe worden er twee mechanismen onderscheiden voor het ontstaan ​​van een zenuwcompressiesyndroom:

Mechanische druk en irritatie

Mechanische irritatie en druk op zenuwen door:

  • benige misvorming na een gebroken pols
  • ontwrichting van de carpale beenderen: dat zijn de 8 beentjes die de pols vormen
  • tendinitis of peesontsteking aan de pols bij mensen met reuma of na blessures
  • tumoren
  • een zenuwknoop of ganglion

Aandoeningen

Ziekten die de zenuw gevoeliger maken voor druk:

  • diabetes
  • amyloïdose, een eiwitstapelingsziekte.
  • hormonale veranderingen: zwangerschap, hyperthyreoïdie

Risicogroepen

Vrouwen en diabetici

Vrouwen hebben drie keer meer kans dan mannen om het carpaaltunnelsyndroom te ontwikkelen. Als vrouwen zwanger zijn wordt onder invloed van hormonen vocht in het lichaam vastgehouden. Vochtophoping in de pols kunnen de eerste verschijnselen van CTS bij zwangerschap veroorzaken.

Mensen met diabetes of andere stofwisselingsstoornissen die de zenuwen van het lichaam aantasten en ze vatbaarder maken voor compressie, lopen ook een hoog risico. CTS komt meestal alleen bij volwassenen voor.

Bepaalde beroepen of beroepsgroepen

Werkplekfactoren kunnen bijdragen aan bestaande druk op of schade aan de van de middelste handzenuw. Het risico op het ontwikkelen van CTS treft veel beroepsgroepen, zoals productiemedewerkers, naai(st)ers, schoonma(a)k(st)ers en mensen die werkzaam zijn in de vleesverwerking.

Onderzoek en diagnose

Vraaggesprek en lichamelijk onderzoek

De diagnose wordt gesteld op basis van een vraaggesprek met de arts, je medische geschiedenis en een lichamelijk onderzoek. Je pols wordt onderzocht op gevoeligheid, zwelling, warmte en verkleuring. Elke vinger moet worden getest op gevoel en de spieren aan de basis van de hand moeten worden onderzocht op kracht en tekenen van atrofie.

Bloedonderzoek en röntgenfoto’s

Bloedonderzoek en röntgenfoto’s kunnen fracturen, artritis en zenuwbeschadigende ziekten zoals diabetes aan het licht brengen.

Het teken van Tinel

Specifieke tests kunnen de symptomen van CTS triggeren. Het uitlokken van het teken van Tinel, is een eenvoudige test die bij drukproblemen op zenuwen (zoals CTS) kan worden toegepast. Bij de Tinel-test tikt of drukt de arts op de middelste handzenuw in de pols. De test is positief wanneer tintelingen in de vingers of een sensatie van schokjes optreedt.

Test van Phalen

Bij de test van Phalen of polsflexietest laat je je ellebogen rusten op een tafel en je pols vrij naar voren vallen, zodat je hand en onderarm een rechte hoek maken en je vingers naar beneden wijzen. Druk vervolgens de rug van beide handen tegen elkaar. In geval van CTS treden er tintelingen op.

Elektrodiagnostisch onderzoek

Elektrodiagnostische tests kunnen de diagnose van CTS helpen bevestigen.

Bij een zenuwgeleidingsonderzoek worden elektroden op de hand en pols geplaatst. Er worden elektrische schokjes toegediend en de snelheid waarmee zenuwen impulsen doorgeven wordt gemeten.

Bij elektromyografie wordt een fijne naald in een spier gestoken; elektrische activiteit die op een scherm wordt bekeken, kan de ernst van de schade aan de medianuszenuw bepalen.

Echografie

Echografie kan een abnormale grootte van de middelste handzenuw laten zien.

Behandeling van het carpaaltunnelsyndroom

De behandeling van het carpaaltunnelsyndroom kan bestaan uit:

Afwachtend beleid

Je kunt afwachten of de klachten vanzelf overgaan. Bij grofweg 25-50% van de mensen worden de klachten vanzelf minder binnen 1 jaar.

Spalk

Een spalk kan zinvol zijn als je het herstel niet wilt afwachten, als afachten niet heeft geholpen of als de klachten verergeren.

Injectie

Een injectie met ontstekingsremmers (corticosteroïden) in de pols kan helpen om de druk in de carpale tunnel te verminderen. De klachten kunnen daardoor geheel verdwijnen of verminderen.

Operatie

Een operatie kan vaak ook helpen bij ernstige pijn, functiebeperking of als je duimspieren erg verzwakt zijn. Tijdens de operatie wordt het dak van de carpale tunnel doorgesneden. Hierdoor wordt de tunnel vergroot en neemt de druk op de zenuwen af.

Prognose

Sommige mensen hebben slechts milde klachten die jarenlang intermitterend aanwezig zijn. Geschat wordt dat ongeveer 25-50% van de getroffen mensen binnen 6 maanden hersteld, zonder behandeling. De kans dat het carpaletunnelsyndroom vanzelf overgaat, is groter als je nog niet zo lang klachten hebt of als je jong bent

De rest van de mensen ervaart blijvende problemen. Naarmate de ziekte vordert, kan de aangedane hand de hele tijd gevoelloos aanvoelen. In de late stadia kan spieratrofie optreden in de duimbasis en duimmuis. Wanneer bijvoorbeeld kracht en gevoel afnemen, kan het lastig worden om een ​​kopje of iets anders goed vast te pakken.

Preventie

Het carpaaltunnelsyndroom kan moeilijk te voorkomen zijn. De aandoening kan worden veroorzaakt door zoveel verschillende activiteiten in het dagelijks leven, zodat preventie een uitdaging kan zijn.

Veranderingen van je werkplek door een juiste zithouding, hand- en polspositie, zijn enkele maatregelen die je kunt nemen ter voorkoming van CTS. Andere preventieve methoden zijn onder meer:

  • slaap met rechte polsen
  • houd uw polsen recht bij het gebruik van gereedschap
  • vermijd het frequent buigen van de polsen
  • voorkom het herhaaldelijk grijpen van dingen met de pols in een gebogen positie
  • neem regelmatig rustpauze bij het verrichten van repetitieve activiteiten
  • doe rekoefeningen voor en na activiteiten
  • correct behandelen van medische aandoeningen geassocieerd worden met het carpaletunnelsyndroom

Reacties en ervaringen

Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over het carpaaltunnelsyndroom, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.