Last Updated on 16 juni 2024 by M.G. Sulman
Studies hebben aangetoond dat pesten zijn tol eist op de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Een nieuwe studie laat zien dat de effecten ook fysiek kunnen zijn. Dit worden ook wel psychosomatische klachten genoemd. Hierbij krijg je lichamelijke klachten waarvan de oorzaak van psychische aard is.
Inhoud
Pesten kan psychosomatische klachten veroorzaken
Uit een onderzoek dat is gepubliceerd op 16 september 2013 in het vakblad Pediatrics, blijkt dat pesten psychosomatische klachten kan veroorzaken.1Bullied Children and Psychosomatic Problems: A Meta-analysis. Gianluca Gini and Tiziana Pozzoli. Pediatrics peds.2013-0614; doi:10.1542/peds.2013-0614 Symptomen zoals ongewone hoofdpijn, verlies van eetlust, slaapproblemen, buikpijn of bedplassen kunnen signalen zijn dat een kind het slachtoffer is van pesten, aldus de onderzoekers.
Pesten gebeurt vaak op school
Vaker op de basisschool
Pesten komt het meeste voor op school, maar inmiddels komt ook digitaal pesten steeds vaker voor. Volgens het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) wordt ruim elf procent van de scholieren op de basisschool regelmatig gepest. Volgens de website Puber-wijzer wijzen de cijfers uit dat het percentage kinderen dat op de middelbare school te maken krijgt met pesten niet zo heel erg groot is. Naar schatting zes procent van alle kinderen wordt gepest. Dat lijkt weinig, maar die cijfers houden in dat er in iedere klas wel een kind is dat het pispaaltje is.
Grote scholen met grote klassen
Onderzoek laat zien dat pesten vooral voorkomt op grote scholen met grote klassen, waar het contact met de docent afstandelijk is. Sommige kinderen lopen een groter risico om gepest te worden, vooral zij die verschillen van hun leeftijdgenoten, die worden gezien als zwakker, die te kampen hebben met een depressie of worstelen met hun gevoel van eigenwaarde, maar ook zij die minder vrienden hebben en degenen die niet zo goed kunnen opschieten met anderen.
Autismespectrumstoornis
Onderzoek uit maart 2012, welke is uitgevoerd door het Kennedy Krieger Institute in Baltimore en de Johns Hopkins University, toonde aan dat maar liefst 63 procent van de kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) gepest werden.2Kennedy Krieger Institute (Mar 27, 2012). Children with Autism Bullied 3 Times as Much
http://www.disabled-world.com/health/neurology/autism/bully.php Zij hadden drie keer meer kans om gepest te worden dan hun broers en zussen zonder autisme. Verder is gebleken dat één op de drie kinderen met een voedselallergie worden gepest.
Psychosomatische klachten
De onderzoekers beoordeelden 30 studies uit de hele wereld. Ze vergeleken de resultaten en vonden dat gepeste kinderen twee keer zoveel kans hadden als niet-gepeste kinderen om psychosomatische klachten te ontwikkelen. De relatie was meer uitgesproken in studies die een groter aantal jongens betrokken bij het onderzoek.
De onderzoekers wezen erop dat, omdat pesten zo wijdverbreid is in de wereld, moet worden beschouwd als een internationaal probleem voor de volksgezondheid.
Gevolgen kunnen aanhouden tot in de volwassenheid
De gevolgen van pesten kunnen ook aanhouden in de volwassenheid. Uit onderzoek blijkt dat gepest zijn als kind wordt geassocieerd met meer problemen bij het vinden van een reguliere baan, meer gezondheidsproblemen en slechte sociale relaties in de volwassenheid.3Dieter Wolke, William E. Copeland, Adrian Angold, and E. Jane Costello. Impact of Bullying in Childhood on Adult Health, Wealth, Crime, and Social Outcomes. Psychological Science 0956797613481608, first published on August 19, 2013 doi:10.1177/0956797613481608
Kinderen die betrokken waren bij pesten – als slachtoffers, als daders, of beide – hadden twee keer zoveel kans op problemen met betrekking tot het vinden en behouden van een baan en met hun financiën, dan degenen die niet betrokken waren bij pesten. Degenen die zowel pester en slachtoffer waren in de kindertijd, hadden zes keer meer kans op het ontwikkelen van een ernstige ziekte, of een psychiatrische stoornis. Bovendien werd er meer gerookt in deze groep.
Deze onderzoeksresultaten laten zien dat gepest worden negatieve gevolgen heeft op velerlei gebied, ook op de lange(re) termijn.
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over de gevolgen van pesten, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.
Voorgoed verpest?
Toen ik naar school ging in de jaren 70 dan was gepest worden deel van de dagelijkse sleur. Enkel de vakantieperiodes waren pestvrij. Het leek op den duur een basisvak dat elk jaar in het leerprogramma stond. Er werd niet over gesproken en zeker niets aan gedaan.
Mijn eerste levenslicht zag ik op 28 december 1963. Een dag die gekend stond als de dag van de “onnozele kinderen”. Ik was een heel slechte eter omwille van een milde vorm van Priores Stenose. De eerste weken kon ik geen melk binnenhouden omwille van die sluitspier onderaan de maag. Ik ben tot mijn zeven jaar een slechte eter geweest en mijn mama sprak van een “gestroopt konijn” graatmager dus.
Mijn ultieme nachtmerrie was een boterham die uit de linkerhoek van de kamer kwam en steeds groter werd. Hoe dichter hij kwam hoe verstikkender hij werd om dan te eindigen in vreselijke hulbuien. Uiteindelijk kreeg ik een slaapmiddel die dan later werd vervangen door een surrogaat. Was ik toen al een beetje verslaafd geraakt?
Op mijn 7 jaar heb ik mijn been gebroken door een val met mijn fietsje. Ik wou Eddy Merckx nadoen! Enfin ik ben toen mijn schade beginnen inhalen in die mate dat ze met moeite mijn plaaster konden verwijderen. Dat was toen nog met een opzichte schaar die maar amper tussen mijn been en de plaaster kon.
Vanaf mijn zeven jaar begon op de lagere school het gepest en de uitsluiting. Aangezien mijn verjaardag midden in de kerstvakantie viel kon ik deze extra negatieve aandacht vermijden. Voor de rest was mijn verjaardag een feest te veel. Geschenkjes werden gelabeld met : “ dit is voor uw kerstdag, verjaardag en uwe nieuwjaar”. Soms kon ik mijn verjaardag vieren met een selecte groep van echte vrienden.
Ze waren altijd zeer origineel mijn pesters. Billie Turf “het dikste studentje ter wereld” was een van de namen die ik dagelijks rond de oren kreeg geslingerd. Ook de naam oliebol aangevuld met het actuele jaartal klonk veelvuldig in mijn richting. (Oliebol 72, oliebol 73…) Ik heb er geen enkel jaar op de lagere school kunnen aan ontsnappen.
De turnlessen, zwemlessen waren een helletocht! Ik was altijd gelukkig dat deze “exposure” voorbij was. Na het bekendmaken van de wekelijkse agenda kon ik mij ’s morgens al goed voorbereiden op dit lesuur dat soms eeuwig leek te duren. Deze uren waren vol van negatieve aandacht op mij gericht.
Op de speelplaats werd er veel gevoetbald natuurlijk. De twee voetbalhaantjes mochten dan om beurt een speler kiezen. Ik ben altijd als laatste blijven staan en het leek als het ware een straf om mij te moeten kiezen. Uiteindelijk diende ik als keeper omwille van het feit dat de goal goed gevuld was of ze mij eerder gebruikten als levende schietschijf.
Trouwens ook deden sommige leerkrachten mee aan de ultieme vernedering door u met een zelfgemaakte lang tong of ezelsoren naar de jongere klasgenootjes te sturen. Dat dit de nodige trauma’s veroorzaakt of om het genuanceerd te zeggen jouw verdere leven bepaald is onomstotelijk.
De jeugdbeweging was in de meeste gevallen ook al geen zegen. In een geval was ik altijd de winnaar en zeer geliefd in het team. Dikke Berta!!! Je moest dan overlopen naar de overkant en het team in het midden moest u dan pakken en opheffen en laten vallen op de grond. De overwonnen teamleden waren dan verplicht om mee te doen met het andere team. Ik bleef altijd over als winnaar zonder veel inspanningen.
Ik merk dat het steeds makkelijker werd om “overlevingsstrategieën” te bedenken. Op de lagere school had ik een heel goede vriend waarmee ik kon vluchten in een imaginaire wereld waarin wij helden waren. We namen dan de hoedanigheid van onze geliefkoosde stripheld aan en creëerden onze eigen scenario’s.
In de zomervakantie speelden we vlot met de buurkinderen waarin er een soort veiligheid was. Iedereen zorgde voor elkaar, we respecteerden en waardeerden elkaar. 1 september was dan ook een emotioneel afscheid en dan kwam de angst voor het nieuwe schooljaar.
Het pad naar de wereld van de grote jongens
12 jaar oud geworden volgde een enorme stap! Van de lokale gemeentelijke jongensschool naar een groot college in de stad. Gelukkig heb ik vele busreizen kunnen ondernemen met mijn beste vriend en buurjongen. Echter ging hij naar een andere school in de stad en scheidden onze wegen aan de bushalte.
Dan liep ik nog een eind alleen naar mijn school waarin alle blikken van de medestudenten op mij leken gericht. Deze blikken waren dan heel veelvuldig vergezeld met heimelijk gegiechel. Door de negatieve ervaringen gesteund kon je dan maar een ding bedenken. Vervolgens liep je naar de school met het gezicht naar de grond gericht.
Op het jezuïetencollege golden maar enkele criteria om uit te blinken. Je was zeer intelligent en je blonk uit in de cijfers. Je was matig intelligent maar kreeg betere punten via de kamerdeur van één of andere pater. De meeste leerlingen verdwenen echter in de “grijze onbeduidende massa”.
Puberend en zoekend naar onze eigen identiteit waren er enkelen die zich profileerden als volleerde saboteurs, rebellen…..ware revolutionairen. Gezien mijn voorgeschiedenis was dit voor mij een volwaardig alternatief om aan de nodige waardering te geraken. Ik vond een groepje vrienden waarin respect, veiligheid en waardering terug te vinden was.
Op het einde van mijn collegetijd vonden we zelfs onder onze leerkrachten medestanders die niet akkoord gingen met deze toch wel “Spartaanse “opvoedingsstijl. Dit alles heeft uiteindelijk geleid tot het “deporteren” uit het Groot College. Ik mocht hoe dan ook niet meer terugkeren.
“De vuilbak van de humaniora”
We spreken nu over eind de jaren 70’ begin de jaren 80’. De enige weg om aan een humanioradiploma te geraken was de richting menswetenschappen. Door velen werd dit de “vuilbak van de humaniora” genoemd of het pad van de laatste kans. Misschien de dienst van de hopeloze zaken?
En toch is dit een van de weinig plaatsen waar ik mij echt thuis heb gevoeld. Ik heb wel mijn eerste jaar daar gedubbeld omdat er echt niets met mij aan te vangen was. Rebels, ongemotiveerd en contraproductief gedrag. Toch waren de leerkrachten supergemotiveerd om van ons iets te maken en zijn daar wonderwel in geslaagd.
Dank zij hun pedagogisch sleuren en trekken slaagden ze erin om al deze “uitgebluste” met schoolmoeheid overladen studenten te reactiveren. Ik ben toen ook enorm veranderd en aangegrepen door het lezen van een boek. Mensen maken mensen van Virginia Satir en meer bepaald haar hoofdstuk over eigenwaarde heeft mij toen diep geraakt.
Ik was zo enthousiast en begeesterd dat ik van mijn leerkracht daar twee lessen mocht over maken voor de collega’s. Ik heb alleen maar goede herinneringen aan die school en heb daar bovendien mijn eigenste vorm van eigenwaarde gevonden. De leerkrachten waardeerden mijn groepsmentaliteit, mijn coaching capaciteiten. Ik voelde mij ook veilig daarbij omdat ik vooral achter de schermen kon werken. In de schijnwerper staan was toen nog steeds aan mij niet besteed.
Een minder aangename “vluchtweg”
Spijtig genoeg heeft zich gelijktijdig met deze gunstige evolutie ook een minder gunstig pad ontwikkeld. In mijn pubertijd had ik ook ontdekt dat alcohol drempelverlagend werkte. In dronken toestand was ik ook populair geworden omdat ik toen dingen zei en deed die mijn nuchtere ik nooit zou doen. Deze vluchtweg zou bepalend worden voor de rest van mijn dagen.
Naar de universiteit
Door mijn opleiding geënthousiasmeerd wou ik het denken en handelen van de mens verder onder de loep nemen. Echter waren er een aantal zaken aanwezig in deze universitaire opleiding die enorm zouden boksen met mijn nog steeds fragiele “ikje , mijn gevoel van eigenwaarde.
De eerste kandidatuur bleek voor mij een onoverbrugbare drempel te zijn. Ik werd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid statistiek (wiskunde) wat niet mijn beste vak was. Ook de confrontatie met de vele dierenexperimenten en de zeer wetenschappelijke benaderingen deden mij steeds meer vervreemden van mijn oorspronkelijke interesse.
Daarbij kwam nog dat de voor mij zeer egocentrische houding van de studenten in conflict met mijn groepswerk capaciteiten. Enfin het geheel heeft bij mij geleid tot vereenzaming en overdreven drankmisbruik. In mijn roesmomenten ben ik ’s nachts beginnen schilderen.
Ook was dit een tijd van een harde confrontatie met liefjes, verliefdheid bij mijn medestudenten. Echter liep ik met dat “verdoemde” lijf dat niet echt aantrekkelijk was, dat steeds prominenter in beeld kwam en om aandacht vroeg. Enfin ik had de hoop al lang opgegeven dat ik ooit aan een lief zou geraken. Die veelvuldig uitgesproken, maar voor mij leugenachtige, slogan: “ schoonheid zit van binnen” bleef maar tussen mijn twee oren spoken.
Fotografie en toch verliefd
Op aanraden van papa die zelf kunstschilder was kwam de overweging om een artistieke opleiding te volgen. Het enige wat ik zag als mogelijkheid en gezien mijn beperkte artistieke interesse was fotografie. Al mijn hoop lag op een artistieke en creatieve verschijning voor de lens.
Dit is ook de tijd dat ik mijn eerste en enige liefde heb ontmoet. Ik ging er alles aan doen om dit unieke, wonderlijke gegeven niet te verliezen. Na veel “af en aan” toestanden ben ik dan toch op 23 jarige leeftijd getrouwd met de liefde uit mijn leven. Mijn huwelijk heeft vervolgens bijna 10 jaar geduurd gebaseerd op een grote prikballon. Het geheel is dan vervolgens vervallen tot een vechtscheiding van een aantal jaren.
Na bijna tien jaar huwelijk kreeg ik te horen: “ dat ik toch de ware niet was voor haar.” Het enige wat ik heb overgehouden is twee schatten van dochters die hier ook geen mooie herinneringen aan overhouden. Ondertussen had ik maar een goede vriend overgehouden in heel dit verhaal. Mijn goed vriend “drank” als uitweg.
Mijn vlucht naar Nederland
Ik ga hier kort door de bocht in mijn verhaal ondanks dat ik over elk thema een ander boek kan schrijven. Ik ben net geen tien jaar zelfstandig fotograaf geweest dus ongeveer tot 1997. Ik heb toen gemerkt dat mijn zaak geen fotografiezaak was maar een soort van therapieruimte waar mensen hun lief en leed deelden. Dat ik een “verkoopgesprek” hield van meer dan een uur om één filmrolletje te verkopen.
Ik zocht toen een mogelijkheid om terug naar een psychosociale invulling van mijn dagen. Bij gebrek aan mogelijke alternatieven in België om een opleiding te volgen ben ik naar Nederland “gevlucht”. Ik heb mij toen ingeschreven in een deeltijds traject aan de sociale academie Utrecht. Daar heb ik een intensief groei en leertraject kunnen volgen die mij enorm heeft gesterkt tijdens de moeilijke periode van mijn vechtscheiding.
Dit is ook een periode geweest waarin “mijn enige vriend de drank” netjes aan de deur bleef staan. Tijdens deze opleiding was mijn gebroken “ ikje of spiegeltje” terug gelijmd. Toch bleef dit een fragiele en wankele persoonlijkheid die nog steeds behoefte had aan waardering en respect. Een spiegel vol barsten.
Toch ben ik nog één keer serieus met mijn neus tegen de muur gekletst. Een zwaar ongeval met de wagen en een promillegehalte van meer 3,?? was een nieuwe wake up call. Een confrontatie met de nog steeds aanwezige zwakke schakel. De aanwezige vechtscheiding deed de sneeuwbal opnieuw rollen.
Toen ik besloot om mijn zelfstandige zaak te beëindigen (heb mijn opleiding jaren gecombineerd met mijn zelfstandige activiteit) werd ik pijnlijk geconfronteerd met de werking van onze VDAB. Mijn laatste jaar heb ik afgebroken omdat ik ook op zaterdag beschikbaar moest zijn voor de arbeidsmarkt. Bovendien was mijn opleiding in Nederland niet erkend.
Terug met beide voetjes op de grond
Men heeft dan verwoede pogingen gedaan om mij in een opleidingstraject tot ergotherapeut te steken. Op een gegeven moment mocht ik met lerares psychologie niet meer praten omdat ik haar te veel in verlegenheid bracht. Mijn “Nederlandse” mentaliteit, inzichten pasten niet echt in de opleiding.
Tijdens verschillende jobs als opvoeder en studiemeester waren mijn “afwijkende” zienswijzen en opmerkingen niet welkom. Mijn opleiding als opvoeder zou dus ook hier geen goede keuze zijn.
Ik heb toen ook een prachtige, echte vriendin gehad die mij echt graag zag. Sorry, echt sorry, maar ik denk dat liefde, genegenheid, graag zien, holle woorden waren geworden voor mij. Ik kon niet veel teruggeven omdat ik zelf niet meer wist wat het was. Ondanks alles heeft ze mij een thuis bezorgd waar ik de nodige rust vond. Echter ging de neerwaartse spiraal van vluchten in de drank maar door. Ik was nog steeds niet waar ik moest zijn!
Uiteindelijk zal ik ook deze oprechte liefde verliezen. Ondertussen heb ik een ultieme poging ondernomen om toch het sociale werkveld binnen te treden. In 2009 en op 46 jarige leeftijd ben ik afgestudeerd als maatschappelijk werker. Na een vijfjarige deeltijdse opleiding waarvoor iedereen mij een beetje gek verklaarde had ik eindelijk mijn doel bereikt.
Het slagen in deze opleiding heeft mij wel een boost gegeven op mijn zelfbeeld. Ik had eindelijk iets gerealiseerd waar ik fier op kon zijn. Dus het werkveld in! Toch bleef ik erg gevoelig voor positieve feedback. Gewaardeerd worden was iets waar ik in het werkveld weinig kon van genieten. Wel kon ik superveel genieten van de waardering die kreeg van de mensen met een beperking waarvoor ik heb gewerkt.
Deze momenten waren echter van korte duur. Na een paar opeenvolgende “burn-out ’s” ben ik in een moeilijk omkeerbare “arbeidsongeschiktheid” geraakt. Tijdens deze burn-out kon ik echt niets meer. Ik sliep makkelijk ¾ van de dag en elke inspanning was gewoon te veel. Voor mensen die beweren dat zoiets niet bestaat: “ ik hoop dat je dit nooit meemaakt!” Je bent gewoon psychisch en fysiek een wrak.
Ondertussen ben ik al 61 jaar en al een aantal jaren arbeidsongeschikt. Op mijn laatste consultatie bij de controlearts vroeg deze mevrouw: “ heb je al eens gekeken wanneer je op pensioen kan?” Enfin over motivatie gesproken!
Wat doe ik dan nu? Wel zoals ongeveer ¾ van mijn loopbaan vul ik deze in met vrijwilligerswerk. Ik tracht in ruil voor mijn uitkering anderen te helpen en te coachen. Ik vind mijn eigenwaarde door mijn ervaringen met andere te delen in de hoop dat het een steun kan zijn. Ik probeer om al mijn kennis opgedaan tijdens mijn opleidingen en levenservaring te delen met mensen die het nodig hebben.
Moraal van het verhaal
Als je mij vraagt mocht ik alles kunnen overdoen wat ik zou kiezen. Dan zou ik alles willen overdoen zoals het is gelopen. Ik ben er sterker door geworden en eindelijk kan ik dat ook uitstralen op anderen. Ik ben na al die jaren “de schaamte voorbij!” Ik ben er wel van overtuigd dat deze trauma’s uit mijn jeugd en de vlucht in de alcohol mijn persoonlijke groei aanzienlijk heeft vertraagd.
Doch heeft het delen van mijn verslavingsverhaal een sterke kant. Het maakt mensen met een alcoholprobleem een beetje wakker. De schaamte omtrent mijn verslaving is volledig omgevormd tot een soort fierheid. Het is juist een sterkte dat je de dagelijkse “strijd” met deze sociaal geaccepteerde, zelfs op bourgondische wijze gepromote drug wint.
Na een persoonlijke strijd van meer dan 50 jaar om voor mezelf te kunnen/mogen zijn wie ik ben, heb ik geen schaamte meer voor wie ik uiteindelijk geworden ben. Ik haal mijn motivatie uit de woorden van anderen, namelijk: “bedankt voor de goede babbel.” Als ik merk dat luisteren, een diepgaande babbel constructief was, dan geeft dit mij een ontzettende boost.
Heeft pesten mijn toekomst verpest? Misschien voor een stuk wel en aan de andere kant kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat dit mijn persoonlijke groei heeft mogelijk gemaakt.
Pesten verpest maar aan de andere kant heeft het jou gemaakt tot wie je bent en dat hoeft niet negatief te zijn. Hopelijk heb je er uit geleerd en ben je kunnen groeien.