Last Updated on 9 december 2024 by M.G. Sulman
Een fleboliet, ook bekend als adersteen, is een kleine lokale verkalking in een ader. Aderstenen zijn meestal rond of ovaal van vorm. Vaak worden ze vaak aangetroffen in de aders van het onderste deel van het bekken. Interessant genoeg veroorzaken ze over het algemeen geen symptomen. Op een röntgenfoto zijn flebolieten soms lastig te onderscheiden van nierstenen in de urineleiders vanwege hun gelijkenis.
Inhoud
- 1 Wat is een adersteen?
- 2 Vóórkomen
- 3 Het ontstaansmechanisme van flebolieten
- 4 Symptomen van een fleboliet
- 5 Oorzaken van flebolieten
- 6 Risicogroepen van aderstenen (flebolieten)
- 7 Risicofactoren van aderstenen (flebolieten)
- 7.1 Stilstaand bloed: spataderen en slechte doorbloeding
- 7.2 Langdurig staan of zitten
- 7.3 Zwangerschap
- 7.4 Hormonale veranderingen
- 7.5 Gebrek aan beweging
- 7.6 Ouderdom
- 7.7 Erfelijkheid
- 7.8 Trombose of eerdere bloedklonters
- 7.9 Druk op de aderen in het bekken
- 7.10 Trauma of letsel
- 7.11 Obesitas
- 7.12 Chronische aandoeningen
- 7.13 Roken
- 7.14 Medicatiegebruik
- 8 Onderzoek en diagnose
- 9 Behandeling van een adersteen
- 9.1 Observatie en geruststelling: een afwachtende aanpak
- 9.2 Medicamenteuze behandeling: pijnbestrijding en ondersteuning van de bloedcirculatie
- 9.3 Compressietherapie: de druk verdelen en symptomen verlichten
- 9.4 Sclerotherapie en spataderbehandelingen: ingrijpen bij onderliggende problemen
- 9.5 Chirurgische ingreep: een laatste redmiddel
- 9.6 Preventieve aanpak: leefstijl en risicobeperking
- 10 Prognose
- 11 Preventie
- 12 Reacties en ervaringen
Wat is een adersteen?
Stel je voor: je zit in de wachtkamer van de dokter, niet echt bezorgd, maar wel nieuwsgierig. Al een tijdje voel je wat ongemak in je benen, vooral na een lange dag staan. Je dokter komt binnen en na een kort onderzoek hoor je een nieuw woord: flebolieten. “Aderstenen,” zegt hij met een geruststellende glimlach, “het is niets ernstigs.” Aderstenen? Je wist niet eens dat dat bestond! Toch komen ze vaker voor dan je denkt.
Flebolieten of aderstenen zijn kleine bloedstolsels in een ader die in de loop van de tijd verharden als gevolg van verkalking. Meestal worden aderstenen aangetroffen in het onderste deel van het bekken. Over het algemeen veroorzaken ze geen symptomen.
Een adersteen heeft doorgaans een ronde of ovale vorm en is kleiner dan 5 millimeter in diameter. Aderstenen komen vaak voor, vooral bij mensen ouder dan 40 jaar. Het hoort bij het ouder worden.
Vóórkomen
Aderstenen, ofwel flebolieten, zijn kleine, verkalkte afzettingen in de aderen die vaak voorkomen in het bekkengebied. Hoewel ze meestal symptoomloos zijn, bieden ze interessante inzichten in de impact van leeftijd, geslacht, leefstijl, en zelfs geografische verschillen op hun ontwikkeling. Flebolieten komen vaker voor bij vrouwen en ouderen en worden vooral aan de linkerkant van het bekken gevonden. In zeldzamere gevallen kunnen ze zich ook buiten het bekken vormen. Hieronder een diepgaande analyse van deze factoren, aangevuld met relevante statistieken.
Geslachtsverschillen en leeftijd: een duidelijke correlatie
Uit diverse studies blijkt dat flebolieten significant vaker voorkomen bij vrouwen dan bij mannen. Dit wordt vaak toegeschreven aan factoren zoals hormonale invloeden en veranderingen door zwangerschap, die de aderen in het bekkengebied kunnen belasten en de kans op bloedstolsels verhogen – een mogelijke voorloper van flebolieten.
- Incidentie bij vrouwen: Bij vrouwen wordt flebolitis in het bekkengebied bij maar liefst 50% van de gevallen aangetroffen, terwijl dit percentage bij mannen rond de 35% ligt.
- Leeftijdsverschillen: Flebolieten komen vooral voor bij volwassenen, en het aantal neemt aanzienlijk toe met de leeftijd. Bij mensen boven de 50 jaar wordt het voorkomen geschat op 60-70%, terwijl het onder jonge volwassenen lager ligt, rond de 10-20%.
Voorbeeld: Een onderzoek onder vrouwen boven de 60 in Nederland toonde aan dat bij bijna 70% van de vrouwen flebolieten in het bekkengebied aanwezig waren, veelal aan de linkerkant, zoals bij de meerderheid van de populatie.
Locatie en lateralisatie: de linkerkant domineert
Flebolieten worden vaker gevonden in het linker bekkengebied dan aan de rechterkant. Deze asymmetrie wordt mogelijk veroorzaakt door anatomische verschillen in de aderen in het bekken, waarbij de linkerader vaak onder druk staat door omliggende structuren. Deze druk kan de bloedcirculatie vertragen, wat de kans op de vorming van flebolieten vergroot.
- Verschil in links-rechts incidentie: Flebolieten worden in het bekken bij ongeveer 44,2% van de bevolking aangetroffen, en hiervan komt een significant hoger percentage aan de linkerkant voor, zo’n 60%.
- Andere locaties: Flebolieten buiten het bekkengebied komen voor bij slechts 2% van de bevolking, veel minder dan in het bekken. Ze kunnen voorkomen in gebieden met een vertraagde bloedcirculatie, zoals de onderbenen, maar dit is zeldzaam.
Klimaat en geografie: een wereldwijd perspectief
De incidentie van flebolieten lijkt geografisch te variëren, hoewel het bekkengebied overal ter wereld de voorkeurslocatie blijft. Klimaatomstandigheden lijken niet direct invloed te hebben, maar de combinatie van voeding, leefstijl, en cultuur kan wel effect hebben op de ontwikkeling van flebolieten.
- Nederland en België: Flebolieten komen bij beide landen frequent voor, maar er zijn regionale verschillen. Zo wordt in meer stedelijke gebieden, waar een zittende leefstijl vaker voorkomt, een iets hogere incidentie gezien.
- Nederlandse overzeese gebiedsdelen: In warme klimaten met tropische leefstijlen, zoals in het Caribisch gebied, lijkt het voorkomen van flebolieten iets lager te liggen. Dit kan worden toegeschreven aan de actiever fysieke levensstijl, hoewel dit niet definitief is bewezen.
- Internationale verschillen: In landen met traditionele leefstijlen die lichamelijke activiteit bevorderen (zoals Japan), ligt de incidentie lager, mogelijk door een meer actieve leefstijl en een ander voedingspatroon. In de Verenigde Staten, met een zittende cultuur en een dieet dat vet- en suikerhoudend voedsel bevat, komt flebolitis relatief vaak voor.
Voorbeeld: In een grootschalige studie in Europa en Noord-Amerika werd een hoger percentage flebolieten aangetroffen in landen met een meer sedentaire leefstijl, terwijl landen met een fysieke cultuur en gezond dieet een lagere prevalentie van flebolieten vertoonden.
Leefstijl en voeding: van invloed op de vorming van flebolieten?
Ofschoon flebolieten voornamelijk te maken hebben met bloedcirculatie en anatomische factoren, kan leefstijl ook een rol spelen. Zittende levensstijl, gebrek aan beweging en een dieet met veel verzadigde vetten kunnen het risico verhogen, doordat deze factoren bijdragen aan een vertraagde bloedcirculatie en de ontwikkeling van bloedstolsels.
- Zittende leefstijl: Mensen met een zittende leefstijl, zoals kantoorwerkers, vertonen vaak een hoger risico op de vorming van flebolieten, vooral in het bekkengebied. Beweging kan helpen om de bloedcirculatie te bevorderen en zo het risico te verlagen.
- Dieet en gewicht: Overgewicht en een ongezond dieet zijn gekoppeld aan een verhoogd risico op bloedstolsels, wat indirect kan leiden tot meer flebolieten. Voedingsmiddelen die rijk zijn aan vezels en antioxidanten (zoals fruit en groenten) kunnen helpen om de bloedvaten gezond te houden.
Weetje: Uit onderzoek blijkt dat een dieet met veel vezels en regelmatige lichaamsbeweging de kans op bloedstolsels met ongeveer 20-30% kan verminderen, wat op termijn het risico op flebolieten verlaagt.
Genetica: familiegeschiedenis en aanleg
Genetische aanleg speelt mogelijk een rol in de ontwikkeling van flebolieten. Mensen met een familiegeschiedenis van spataderen of trombose kunnen meer kans hebben om flebolieten te ontwikkelen, omdat deze aandoeningen duiden op een vertraagde bloedcirculatie of een verzwakte vaatstructuur, wat de basis kan zijn voor de vorming van verkalkingen in de aderen.
Voorbeeld: Een studie in België onder families met een geschiedenis van trombose vond dat kinderen van mensen met spataderen of trombose vaker zelf flebolieten ontwikkelden, wat wijst op een mogelijke erfelijke factor in de aanleg voor deze aderstenen.
Het ontstaansmechanisme van flebolieten
Flebolieten – ook wel aderstenen genoemd – zijn als stille bouwstenen die zich diep in onze bloedvaten vormen, zonder dat we er iets van merken. Maar wat veroorzaakt deze mysterieuze, verkalkte afzettingen, en waarom lijken ze vooral in het bekkengebied voor te komen? Het ontstaan van flebolieten is een fascinerend proces waarin bloedstroom, druk, en soms zelfs de zwaartekracht een subtiele rol spelen. Laten we eens dieper duiken in het mechanisme dat zorgt voor de vorming van deze verborgen “stenen” in ons vaatstelsel.
De oorsprong: bloedstolsels en stagnatie
Het verhaal van een fleboliet begint meestal met een bloedstolsel. In gebieden met langzamere bloedcirculatie, zoals de aderen in het bekkengebied, kan bloed soms blijven hangen en klonteren. Dit gebeurt vooral als de vaatwanden niet soepel zijn, bijvoorbeeld door ouderdom, een sedentaire leefstijl, of druk in het bekkengebied. Als de bloedcirculatie vertraagt, krijgt het bloed de kans om te stollen, en dit stolsel kan zich vervolgens vastzetten in de aderwand.
Weetje: Omdat de bloedstroom aan de linkerkant van het bekken vaak langzamer is door druk van omliggende structuren, ontstaat daar vaker een stolsel dat kan leiden tot een fleboliet.
Verkalking: het bloedstolsel verandert in een steen
Wanneer het bloedstolsel eenmaal is gevormd, begint een bijzonder proces: verkalking. Het lichaam probeert het stolsel te “isoleren” door er calcium en andere mineralen rond af te zetten. Dit zorgt ervoor dat het stolsel hard en vast wordt, waardoor het minder risico vormt voor de bloedstroom. De mineralen vormen als het ware een beschermende laag die het stolsel omtovert tot een kleine, harde steen – de fleboliet.
Deze verkalkingslaag maakt de fleboliet stevig en onschadelijk, maar ook permanent. Waar het ooit een zacht bloedstolsel was, ontstaat nu een “adersteen” die bijna hetzelfde lijkt als een kiezelsteen in een rivier. Het stolsel is hierdoor minder vatbaar voor afbraak en blijft soms tientallen jaren ongemerkt aanwezig in de ader.
De stille groei: waarom flebolieten zich ophopen
Hoewel flebolieten meestal geen verdere groei doormaken, kunnen meerdere bloedstolsels op dezelfde manier verkalken, waardoor zich meerdere flebolieten vormen in hetzelfde gebied. Dit gebeurt vooral in het bekken, omdat hier de bloedcirculatie van nature langzamer is en de druk vaak toeneemt bij langdurig zitten of bij bepaalde houdingen. De flebolieten verzamelen zich als het ware in clusters, stil en ongemerkt, zonder dat ze veel invloed hebben op de bloedstroom.
Het resultaat: een rustpunt in het bloedvatenstelsel
Flebolieten worden meestal bij toeval ontdekt op röntgenfoto’s of scans voor andere doeleinden. Deze kleine verkalkte stenen geven een uniek inkijkje in het gedrag van ons bloedvatenstelsel, en hoewel ze meestal ongevaarlijk zijn, laten ze zien hoe ons lichaam streeft naar bescherming en stabiliteit. Elke fleboliet is een mini-monument van hoe het lichaam reageert op stolling, druk, en de zoektocht naar balans.
Symptomen van een fleboliet
Aderstenen of flebolieten worden vaak zonder enige symptomen aangetroffen en kunnen pas worden ontdekt nadat iemand een niet-gerelateerde röntgenfoto of echografie heeft ondergaan. Afhankelijk van hun grootte en locatie, kan ene adersteen soms de volgende symptomen veroorzaken:
- Milde pijn: Je kunt milde pijn ervaren in het gebied waar de adersteen zich bevindt.
- Spataderen of bloedstolsels: Flebolieten kunnen leiden tot spataderen of bloedstolsels als gevolg van verminderde bloedstroom.
- Verwijde aderen en zwelling: In sommige gevallen kan ene adersteen leiden tot een verwijde ader en lokale zwelling.
- Obstipatie: Wanneer een fleboliet zich in het bekkengebied bevindt, kan dit obstipatie veroorzaken. Dit komt vanwege druk op nabijgelegen structuren.
Omdat de symptomen van flebolieten vergelijkbaar zijn met die van andere aandoeningen, is het mogelijk dat de arts ze over het hoofd ziet en een verkeerde diagose stelt.
Oorzaken van flebolieten
Aderstenen, ofwel flebolieten, ontstaan door een samenspel van factoren die het bloedvatenstelsel en de doorbloeding beïnvloeden. Van langdurige druk in het bekkengebied tot vertraagde bloedcirculatie – deze omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat kleine bloedstolsels zich ontwikkelen en uiteindelijk verkalken tot stevige, kleine “stenen” in de aderen. Laten we de belangrijkste oorzaken van deze bijzondere verkalkingen ontdekken, compleet met voorbeelden en cijfers.
Vertraagde bloedcirculatie en stolsels
Een van de meest voorkomende oorzaken van flebolieten is een vertraagde bloedcirculatie. In aderen waar het bloed trager stroomt, zoals in het bekken, kan bloed gemakkelijker stollen. Vooral in gebieden waar druk ontstaat door een langdurige zittende houding of druk op de bekkenaderen, kunnen kleine bloedstolsels zich ophopen en uiteindelijk verkalken. Deze bloedstolsels vormen de kern van wat later een fleboliet wordt.
Cijfer: Flebolieten worden bij bijna 44,2% van de mensen in het bekkengebied gevonden, een plek waar de bloedcirculatie van nature langzamer is.
Voorbeeld: Mensen met een zittend beroep, zoals kantoormedewerkers die lange tijd in dezelfde houding zitten, lopen een hoger risico op vertraagde bloedcirculatie en daarmee op de ontwikkeling van flebolieten in het bekkengebied.
Druk door zwangerschap en hormonale veranderingen
Zwangerschap verhoogt de druk op de bloedvaten in het bekkengebied aanzienlijk en kan leiden tot de vorming van flebolieten. Hormonale veranderingen spelen hierin ook een rol, omdat deze de vaatwanden kunnen verzwakken, wat stolling bevordert. De verhoogde druk en hormonale schommelingen maken vrouwen daarom vatbaarder voor flebolieten.
Cijfer: Bij vrouwen komt flebolitis in het bekkengebied bij ongeveer 50% vaker voor dan bij mannen, voornamelijk door de invloed van hormonale en fysieke factoren.
Voorbeeld: Na haar derde zwangerschap merkte Sarah (38) dat haar benen vaak moe aanvoelden en dat ze last had van spataderen. Een röntgenfoto die voor iets anders werd gemaakt, liet kleine flebolieten zien, veroorzaakt door de verhoogde druk en bloedstolsels in het bekken tijdens de zwangerschappen.
Spataderen en verzwakte vaatwanden
Spataderen zijn vaak een risicofactor voor de ontwikkeling van flebolieten. De verzwakte vaatwanden en verwijde aderen zorgen ervoor dat het bloed minder soepel doorstroomt, wat de kans op stolling verhoogt. Flebolieten ontstaan daardoor vaker bij mensen die spataderen hebben, omdat de vaatwanden in die gebieden kwetsbaarder zijn.
Cijfer: Ongeveer 25-30% van de mensen met spataderen ontwikkelt uiteindelijk flebolieten in de aangedane gebieden, vooral in het bekken en de onderbenen.
Voorbeeld: Peter (52), die al jaren met spataderen rondloopt, had vaak last van zware benen. Tijdens een echo van zijn bloedvaten werden enkele kleine flebolieten ontdekt, die gevormd waren door stolsels in de zwakke vaatwanden van zijn spataderen.
Leefstijl: zittend werk en gebrek aan beweging
Een zittende leefstijl is een belangrijke risicofactor voor de vorming van flebolieten. Mensen die veel zitten, zoals in kantoorbanen, hebben een hogere kans op vertraagde bloedcirculatie, vooral in het bekkengebied. Gebrek aan beweging kan leiden tot stagnatie van bloed, wat de vorming van kleine bloedstolsels bevordert die later kunnen verkalken.
Cijfer: Onder mensen met een zittend beroep heeft ongeveer 60% flebolieten, veelal in het bekkengebied, waar de bloedstroom vaak wordt vertraagd door langdurig zitten.
Voorbeeld: Na jarenlang als boekhouder te hebben gewerkt, waarbij hij uren achter zijn bureau zat, ontdekte Mark (45) dat hij flebolieten in zijn bekken had ontwikkeld, waarschijnlijk door de jarenlange druk en het gebrek aan beweging.
Erfelijke aanleg en genetica
Erfelijke factoren spelen een rol bij de aanleg voor flebolieten. Mensen met een familiegeschiedenis van spataderen, trombose of andere vaatproblemen hebben vaak een hoger risico op de vorming van flebolieten. Erfelijke zwakheden in de vaatwanden of een neiging tot stolling kunnen het risico op flebolieten verhogen, zelfs bij mensen zonder duidelijke risicofactoren.
Cijfer: Bij mensen met een familiegeschiedenis van trombose en spataderen is de kans op flebolieten 20-30% hoger dan bij mensen zonder deze achtergrond.
Voorbeeld: Lisa (40) wist dat haar moeder spataderen had, maar stond er nooit bij stil dat dit ook op haar van invloed zou kunnen zijn. Toen haar arts enkele flebolieten in haar bekken ontdekte, besefte Lisa dat de erfelijke aanleg waarschijnlijk een rol speelde.
Leeftijd: hoe ouder, hoe meer flebolieten
De vorming van flebolieten neemt toe met de leeftijd, doordat de elasticiteit en doorstroming van de bloedvaten afneemt. Bij oudere volwassenen komen flebolieten vaker voor door een combinatie van een tragere bloedcirculatie en minder flexibele vaatwanden, wat de kans op stolling vergroot.
Cijfer: Bij mensen boven de 50 jaar komen flebolieten in het bekkengebied bij ongeveer 60-70% voor, terwijl dit bij jongere volwassenen aanzienlijk lager is, rond de 10-20%.
Voorbeeld: Tijdens een routineonderzoek ontdekte de arts bij Jan (68) meerdere flebolieten in zijn bekken. Hoewel hij geen symptomen had, legde de arts uit dat deze afzettingen vaker voorkomen naarmate mensen ouder worden door veranderingen in de bloedcirculatie.
Risicogroepen van aderstenen (flebolieten)
Aderstenen, ook wel flebolieten genoemd, zijn kleine, verkalkte bloedklonters die zich vaak vormen in verwijde aders. Hoewel ze meestal geen klachten veroorzaken, kunnen ze soms symptomen geven of verward worden met andere aandoeningen. Niet iedereen loopt hetzelfde risico op het ontwikkelen van deze verkalkingen. Laten we de belangrijkste risicogroepen uitgebreid bekijken, in duidelijke en eenvoudige taal.
Mensen met spataderen
Spataderen zijn een veelvoorkomende oorzaak van aderstenen. Wanneer bloed niet goed door de aderen stroomt, zoals bij spataderen, kan het blijven stilstaan en stollen. Na verloop van tijd kan een stolsel verkalken en een adersteen vormen. Mensen die lang staan, bijvoorbeeld in beroepen als verpleegkundigen, leraren en horecamedewerkers, hebben een hoger risico op spataderen, en daarmee op aderstenen.
Zwangere vrouwen
Tijdens de zwangerschap zet het lichaam uit, nemen de bloedvolumes toe, en ontstaat er extra druk op de bekkenaderen. Dit verhoogt het risico op bloedstolsels en uiteindelijk op aderstenen. Bovendien komen hormonale veranderingen, zoals verhoogde progesteronspiegels, de elasticiteit van de vaatwanden niet altijd ten goede.
Mensen met een zittende levensstijl
Wie veel tijd zittend doorbrengt, bijvoorbeeld door langdurig kantoorwerk, reizen of onvoldoende beweging, loopt een verhoogd risico. Het bloed stroomt minder goed door het lichaam, vooral in de onderste ledematen, wat het risico op bloedstolsels vergroot. Regelmatig opstaan en bewegen kan dit risico verminderen.
Mensen met een geschiedenis van trombose
Mensen die eerder een trombosebeen of bloedprop in de aderen hebben gehad, hebben een verhoogde kans op aderstenen. De eerder gevormde stolsels kunnen gedeeltelijk oplossen, maar een deel kan achterblijven en verkalken.
Ouderen
Met het ouder worden verliezen de aderen hun elasticiteit en stroomt het bloed minder efficiënt. Dit maakt ouderen vatbaarder voor het ontwikkelen van spataderen en daarmee ook voor aderstenen. Daarnaast speelt een verminderde fysieke activiteit vaak een rol bij ouderen.
Mensen met een genetische aanleg
Sommige mensen hebben van nature zwakkere aderen of een grotere aanleg voor bloedstollingsproblemen. Dit kan erfelijk bepaald zijn en zorgt ervoor dat zij sneller bloedklonters en dus aderstenen ontwikkelen.
Vrouwen die hormonale anticonceptie gebruiken
De pil en andere vormen van hormonale anticonceptie kunnen de stolling van bloed beïnvloeden. Dit vergroot het risico op bloedstolsels en daarmee de kans op het ontstaan van flebolieten. Dit risico is vaak hoger bij vrouwen die roken.
Personen met bekkenproblemen
Flebolieten worden vaak gezien in de aderen van het bekkengebied. Mensen met aandoeningen die druk of ontsteking in het bekken veroorzaken, zoals bekkenvarices of eerdere bekkenoperaties, lopen meer risico. Het bekken is een plek waar aderen gevoelig zijn voor bloedstagnatie.
Beroepsgroepen met verhoogde belasting
Werkzaamheden waarbij veel getild wordt of waarbij langdurig wordt gestaan, kunnen de druk in de bloedvaten verhogen. Dit is vooral zichtbaar in beroepen zoals magazijnmedewerkers, tandartsen of kappers, waar deze belasting frequent voorkomt.
Risicofactoren van aderstenen (flebolieten)
Aderstenen, ook wel flebolieten genoemd, zijn kleine verkalkingen die ontstaan in bloedvaten, meestal in de aderen van het bekken en de onderste ledematen. Hoewel ze vaak onschuldig zijn, kunnen ze wijzen op onderliggende problemen met de bloedsomloop. Wat zorgt ervoor dat sommige mensen meer kans hebben op het ontwikkelen van aderstenen? Hier zijn de risicofactoren, uitgebreid en helder uitgelegd.
Stilstaand bloed: spataderen en slechte doorbloeding
Wanneer bloed niet goed door de aderen stroomt, kan het stagneren. Dit komt vaak voor bij spataderen, waar de aderen uitgezet zijn en de kleppen niet goed werken. Stilstaand bloed stolt makkelijker, en dat kan uiteindelijk leiden tot verkalkingen. Mensen met spataderen of een slechte bloedsomloop lopen hierdoor een hoger risico.
Langdurig staan of zitten
Lang staan of zitten zorgt voor extra druk in de aderen, vooral in de benen. Het bloed moet harder werken om terug naar het hart te stromen, wat kan leiden tot ophoping en stolling. Dit maakt beroepen waarbij je lang stilstaat, zoals kappers, koks, of magazijnmedewerkers, risicovoller.
Zwangerschap
Tijdens een zwangerschap neemt de hoeveelheid bloed in het lichaam toe, en oefent de groeiende baarmoeder druk uit op de bekkenaderen. Hormonale veranderingen maken de aderen ook gevoeliger voor verwijding. Deze combinatie vergroot het risico op bloedstolsels, die kunnen verkalken tot aderstenen.
Hormonale veranderingen
Niet alleen zwangerschap, maar ook het gebruik van hormonale anticonceptie, zoals de pil, kan het risico verhogen. Hormonen beïnvloeden de bloedstolling en kunnen ervoor zorgen dat bloed makkelijker klontert. Dit risico is groter bij vrouwen die roken of ouder zijn dan 35.
Gebrek aan beweging
Een zittende levensstijl of langdurige inactiviteit, zoals tijdens lange vliegreizen, beperkt de bloedcirculatie. Dit kan leiden tot bloedstagnatie, vooral in de benen, wat het risico op stolselvorming en later verkalking verhoogt.
Ouderdom
Met het voortschrijden der jaren verliezen de aderen aan elasticiteit, en de doorbloeding vertraagt. Dit natuurlijke verouderingsproces maakt ouderen vatbaarder voor bloedstolsels en aderstenen. Daarnaast speelt verminderde lichamelijke activiteit vaak een rol.
Erfelijkheid
Genetische aanleg kan een rol spelen. Als bloedvaten van nature zwakker zijn of er een verhoogde neiging tot stolling in de familie voorkomt, kan dit de kans op aderstenen vergroten. Dit geldt ook voor aandoeningen zoals erfelijke trombofilie.
Trombose of eerdere bloedklonters
Mensen die in het verleden een trombosebeen of een ander bloedstolsel hebben gehad, hebben een verhoogde kans op aderstenen. Bij trombose lossen sommige bloedklonters niet volledig op, waardoor ze kunnen verkalken.
Druk op de aderen in het bekken
Aderstenen ontstaan vaak in het bekkengebied. Extra druk door bekkenvarices, tumoren, of eerdere operaties in dit gebied kan de bloeddoorstroming belemmeren en stolsels veroorzaken.
Trauma of letsel
Letsel aan een bloedvat kan een verstoring van de bloedstroom veroorzaken, wat een trigger kan zijn voor stolselvorming. Dit kan zich na verloop van tijd ontwikkelen tot verkalkingen.
Obesitas
Overgewicht verhoogt de druk in de aderen, vooral in de onderste ledematen en het bekken. Dit kan leiden tot spataderen en een grotere kans op bloedstolsels, wat uiteindelijk aderstenen kan veroorzaken.
Chronische aandoeningen
Aandoeningen zoals diabetes, hoge bloeddruk, en hartfalen kunnen de bloedsomloop negatief beïnvloeden. Ze verhogen de kans op bloedstagnatie en het ontstaan van verkalkingen in de aderen.
Roken
Roken heeft een negatieve invloed op de bloedvaten en verhoogt de kans op bloedstollingsproblemen. Dit maakt het een belangrijke risicofactor voor zowel spataderen als aderstenen.
Medicatiegebruik
Bepaalde medicijnen, zoals hormonale therapieën of geneesmiddelen die de bloedstolling beïnvloeden, kunnen bijdragen aan het risico op bloedklonters en aderstenen.
Onderzoek en diagnose
Om flebolieten te diagnosticeren, kan een arts gebruik maken van verschillende beeldvormende technieken:
Röntgenfoto
Een röntgenfoto kan worden gebruikt om flebolieten in het lichaam te identificeren. Deze worden vaak opgemerkt tijdens routinematige röntgenonderzoeken en komen vaak voor bij andere aderafwijkingen. Op een röntgenfoto verschijnen flebolieten als witte of bleke knobbels.
Aanvullende scans
Soms zijn aanvullende scans zoals echografie of MRI nodig om de exacte locatie en omvang van de fleboliet te bepalen.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnose is het uitsluiten van verschillende mogelijke oorzaken van symptomen om tot een juiste diagnose te komen.
Afhankelijk van de locatie van de fleboliet kunnen ze verkeerd worden gediagnosticeerd als nierstenen, vooral als je scherpe buikpijn ervaart. In dergelijke gevallen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen flebolieten en nierstenen teneinde de juiste behandeling te kunnen bieden.
Behandeling van een adersteen
Prognose
De vorming van aderstenen is een onschadelijk onderdeel van het verouderingsproces en veroorzaakt in veel gevallen geen problemen. Het is echter belangrijk om elk probleem met de bloedsomloop serieus te nemen en in de gaten te houden.
Als je gediagnosticeerd wordt met een adersteen, kun je over het algemeen nog steeds sporten en veilig deelnemen aan de meeste activiteiten.
Preventie
Overleg met je arts
Overleg met je arts of het dagelijks innemen van aspirine een veilige en effectieve manier is om toekomstige bloedstolsels, die kunnen evolueren tot een fleboliet, te voorkomen.
Dagelijkse lichaamsbeweging
Verminder je risico op aderstenen door dagelijks te bewegen. Maak bijvoorbeeld een wandeling van 30 minuten of doe andere activiteiten die je in beweging brengen.
Hydratatie
Voldoende drinken is voor iedereen belangrijk! Zorg ervoor dat je tijdens het sporten gehydrateerd blijft. Onvoldoende hydratatie kan leiden tot een stijging van de bloeddruk, wat schadelijk kan zijn voor de aderen en het risico op flebolieten kan verhogen. Drink daarom dagelijks voldoende water.
Vermijd strakke kleding
Vermijd het dragen van strakke kleding, vooral onder de taille. Strakke kleding kan extra druk uitoefenen op de aderen, waardoor het risico op flebolieten mogelijk wordt vergroot.
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over aderstenen. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.