Last Updated on 19 juni 2024 by M.G. Sulman
In Exodus 28:4 lezen we over de ‘borsttas’ (NBV en HSV), ‘borstlap’ (SV), ‘borstschild’ (NBG51) of ‘borstplaat’, in het Hebreeuws choshen, de heilige tas van de hogepriester, bestemd om de Urim en Tummim in te bewaren. Dit waren voorwerpen – mogelijk twee gekerfde stenen of stokjes – waarmee de hogepriester een vraag aan JHWH kon stellen. De vraag kon met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord worden, maar de Urim en Tummim konden ook zwijgen.
Deze borstplaat werd voor het eerst gedragen door de hogepriester Aäron, en vervolgens door elke Hogepriester in de Tempel tijdens het uitvoeren van heilige plichten.
Op de choshen waren twaalf stenen aangebracht, zoals er twaalf namen zijn van Israëls zonen: in elke steen moet de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd worden, zoals men zegelstenen snijdt (Exodus 28:21). Er moesten vier rijen stenen op aangebracht worden: de eerste rij wordt gevormd door een robijn, een topaas en een smaragd; de tweede rij door een granaat, een saffier en een aquamarijn; de derde door een barnsteen, een agaat en een amethist, en de vierde door een turkoois, een onyx en een jaspis, allemaal in gouden kassen gevat (Exodus 28:17-20).
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.