Walnotenboom: ziekten en plagen

Last Updated on 28 september 2023 by M.G. Sulman

De walnotenboom (Juglans regia), ook kortweg bekend als walnoot, okkernoot of notelaar, is een plant uit de okkernootfamilie (Juglandaceae). Omdat er andere soorten binnen het geslacht Juglans voorkomen die ook walnoot worden genoemd, wordt deze specifieke soort vaak aangeduid als de gewone walnoot of Perzische walnoot. Andere varianten binnen het geslacht Juglans zijn onder andere de witte walnoot en de zwarte walnoot. De walnotenboom kan helaas getroffen worden door ziekten en plagen. De belangrijkste passeren de revue. 

Vruchten van de walnotenboom / Bron: Wikimedia Commins

Walnotenboom

De walnotenboom is inheems in het gebied tussen de Balkan en China. Het is een grote boom die een hoogte van 25 meter kan bereiken. De stam is krachtig en de schors is glad en grijs. De kroon van de walnootboom is vertakt met sterke takken.

Walnoten hebben toepassingen in de voedingsindustrie, de houtindustrie en worden ook gebruikt als sierplant. De walnoot begint vruchten te dragen 5-8 jaar na het planten, en de maximale opbrengst wordt verkregen 10 jaar na het planten. De boom produceert gedurende een periode van 30 tot 100 jaar vruchten.

Walnoten, ook wel okkernoten genoemd, zijn niet alleen smakelijk, maar ook buitengewoon gezond vanwege hun hoge gehalte aan antioxidanten. Vooral de verse, nog vochtige noten die net van de boom zijn geplukt en waarvan het vliesje gemakkelijk loskomt, zijn heerlijk.

De walnotenboom kan echter ook getroffen worden door ziekten en plagen. De bladeren vertonen bijvoorbeeld eigenaardige bobbels aan de bovenkant, zwarte vlekken en de groene bolster waarin de noot zich bevindt, wordt zwart. Kunnen we in de herfst nog steeds eetbare walnoten verwachten?

Walnotenboom / Bron: Wikimedia Commons

Ziekten van de walnotenboom

Belangrijkste ziekten van walnootbomen:

Virussen

Bladrolvirus

Het bladrolvirus vermindert geleidelijk de vitaliteit van de bomen, waardoor de bladeren geel en verwelkt raken en de boom vroegtijdig blad verliest. Het wordt verspreid via geïnfecteerd stuifmeel en enten.

Bacteriën

Bacteriebrand

Bacteriebrand (Xanthomonas juglandis of Pseudomonas juglandis) wordt ook wel bacterieziekte genoemd. Deze ziekte treft bladeren, scheuten, knoppen en vruchten. Deze ziekte is te herkennen aan de zwarte vlekken op het blad en op de bolster, waar de walnoot in zit. Bovendien tast de bacterie scheuten en knoppen aan, waarbij de bacterie overleeft in de knoppen van de boom. Bij ernstige aantasting kan het blad vroegtijdig afvallen en zullen zwarte vlekken op de bolsters de walnoten aantasten, waardoor ze verrotten en oneetbaar worden.

Een preventieve maatregel is het besproeien van de boom in het voorjaar met koperhoudende preparaten.

Kroongalziekte

Kroongalziekte veroorzaakt knobbels (tumoren of gallen) op stengel- en stamgedeelten onder het grondoppervlak, maar ook op bovengrondse delen en bladeren. de boosdoener is een bacterie.

Preventie omvat zorgvuldige plantselectie en desinfectie van gereedschappen.

Schimmels

Bladvlekkenziekte

Walnut anthracnose, ook bekend als bladvlekkenziekte (Gnomonia leptostyla), is een schimmelziekte die voornamelijk de bladeren aantast. Dit kan leiden tot volledig bladverlies. Op de vruchten verschijnen zwarte puntjes, maar de noot zelf wordt doorgaans niet aangetast.

Bladvlekkenziekte op ‘Buccaneer’ / Bron: Wikimedia Commons
Vruchtboomkanker

De boosdoener is nectria, een schimmelgeslacht van Ascomyceten.

Vruchtboomkanker komt het meest voor op vochtige, zure gronden. Het eenzijdig toedienen van stikstofbemesting bevordert de aantasting, omdat bomen in de herfst te lang doorgroeien en hun hout voor de winter niet voldoende kan rijpen (verhouten). Effectieve maatregelen om kankervorming te voorkomen, omvatten doelmatige ontwatering, matige stikstofbemesting en het bekalken van de grond.

Om infectie van takken te voorkomen, is het belangrijk om snoeiwerkzaamheden tijdens droge periodes uit te voeren. Tijdens de bloeiperiode is het ook nodig om een behandeling met fungicide toe te passen om vruchtinfectie te voorkomen.

Na de oogst kunnen verschillende producten worden gebruikt om wondinfectie te voorkomen, met name op plaatsen zoals bladlittekens, snoeiwonden en vruchtlittekens. Als curatieve maatregel moeten aangetaste takken en nieuwe kankerletsels in de stam worden weggesnoeid of weggesneden. De snoeiwonden moeten worden bedekt met een wondafdekkingsmiddel dat fungicide bevat om nieuwe infecties te voorkomen. Vruchten met neusrot moeten worden geplukt en afgevallen vruchten moeten uit de boomgaard worden verwijderd. Besmette takken, vruchten en materiaal van weggesneden wonden moeten hygiënisch worden afgevoerd. Het kan ook waardevol zijn om het plantmateriaal van de boomgaard te testen voordat het wordt geplant.

Kroonrot

De walnotenboom kan ook getroffen worden door kroonrot. Deze ziekte treedt op wanneer de wortels en het onderste deel van de stam van de boom worden aangetast door schimmels, zoals Phytophthora spp. Het resulteert vaak in de verwelking van de bladeren en het bruin worden van de bladeren aan de bovenkant van de boom. Natte omstandigheden versnellen het ziekteproces. Dit komt doordat de schimmel goed gedijt in vochtige bodems.

Het beheersen van de bodemvochtigheid, regelmatig snoeien en het gebruik van fungiciden kunnen helpen bij het voorkomen en behandelen van kroonrot bij walnotenbomen.

Plagen van de walnotenboom

Belangrijkste plagen van walnootbomen:

Okkernootviltmijt of walnootgalmijt

De okkernootviltmijt, ook bekend als de walnootgalmijt (Aceria erinea syn. Eriophyes erineus), behoort tot de familie Eriophyidae. Deze mijten overwinteren in de knoppen van walnootbomen en beginnen het blad direct aan te tasten zodra het begint uit te lopen.

De walnootgalmijt veroorzaakt verhogingen, ook wel “gallen” genoemd, op het blad van de walnootboom. Deze verhogingen zijn rupsachtige structuren die 1-2,5 cm lang zijn en zich aan de bovenkant van het blad bevinden. Onder deze verhogingen bevinden zich holtes aan de onderkant van het blad, die vele lichtbruine haartjes bevatten. Binnen deze pluizige haartjes leven de viltmijten, die kleiner zijn dan 0,1 mm.

“Gallen” van okkernootviltmijt / Bron: Wikimedia Commons
Fruitmot

De fruitmot (Cydia pomonella) tast verschillende fruitbomen, waaronder de walnootboom, aan.

Gewone dopluis

De gewone dopluis (Parthenolecanium corni) tast fruitbomen aan, hetgeen kan leiden tot bladval en verminderde oogstopbrengsten.

Fruitspint

Panonychus ulmi is een soort fruitspint met een uiterlijk dat lijkt op een rode spin met een langwerpig lichaam. Panonychus ulmi voedt zich door de bladcellen leeg te zuigen, wat resulteert in verkleuring en het afvallen van de bladeren. Het is van cruciaal belang om de lastpak vroegtijdig op te sporen. Dit kan worden gedaan door te letten op de bruine verkleuring van de bladeren. Als je Panonychus ulmi in je gewas of boom aantreft, is het belangrijk om snel actie te ondernemen, omdat deze fruitspint zich snel kan voortplanten.

Bladluizen

Deze polyfage insectenkolonie zuigt de sapcellen van bladeren, wat leidt tot verminderde weerstand van de boom tegen ziekten.

Vorstschade

Vorstschade aan de walnotenboom kan leiden tot beschadigde knoppen, takken en bladeren. Deze schade treedt op wanneer de temperatuur onder het vriespunt daalt, vooral tijdens de lente of vroege herfst, waardoor de gevoelige delen van de boom bevriezen. Het kan behoorlijk van invloed zijn op de groei en vruchtzetting van de boom.

Vorstschade aan de walnotenboom / Bron: Wikimedia Commons