Paus Leo XIV, pro-life en de doodstraf: een bijbelse analyse

Last Updated on 26 oktober 2025 by M.G. Sulman

Op 6 oktober 2025, tijdens een ontmoeting in Castel Gandolfo, verklaarde paus Leo XIV dat “wie tegen abortus is maar voor de doodstraf, niet echt pro-life is.” Met deze uitspraak wilde hij de integrale waardigheid van het leven benadrukken: van het ongeboren kind tot de veroordeelde gevangene en de vluchteling aan de grens. Zijn woorden riepen verdeeldheid op binnen en buiten de kerk. Wat op het eerste gezicht klinkt als een oproep tot morele consistentie, blijkt bij nadere beschouwing een dieper spanningsveld bloot te leggen: de botsing tussen barmhartigheid en gerechtigheid, tussen menselijke compassie en goddelijke orde.

Paus Leo XIV in 2025 tijdens een ontmoeting met journalisten.
Paus Leo XIV in 2025 / Bron: Wikimedia Commons

De pauselijke stelling: morele consistentie of moreel pluralisme?

Leo XIV pleit voor een integrale bescherming van het leven. Wie zich keert tegen abortus maar de doodstraf of een streng migratiebeleid verdedigt, zou “selectief” zijn. Zijn woorden klinken als een oproep tot universele empathie; tot een morele eenheid waarin ieder mens, ongeacht schuld of onschuld, onder dezelfde mantel van bescherming valt.

Maar juist daar wringt het. Het leven is in de Schrift niet heilig omdat het leven is, maar omdat het van God is en daarom dus ook onder Zijn recht valt. De Bijbel spreekt niet over één ongedifferentieerde levenswaarde, maar over een geordende werkelijkheid waarin goed en kwaad onderscheiden worden. “Wie mensenbloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden; want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt” (Genesis 9:6).

De beoogde morele consistentie van de paus blijkt, bijbels bezien, inconsistent. Hij noemt kwaad nog steeds kwaad en wil het begrenzen, maar ontzegt de overheid het recht om het te vergelden met de ultieme straf. Juist daarin verschuift het zwaartepunt van gerechtigheid naar barmhartigheid.

De Bijbelse orde: het zwaard in dienst van God

Het zesde gebod luidt: “Gij zult niet doodslaan.” Toch is dat geen pacifistisch manifest. Dezelfde Schrift die moord verbiedt, draagt de overheid het zwaard op als instrument van gerechtigheid:

“Zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene die kwaad doet.”
Romeinen 13:4

Dat gezag van de overheid is geen louter menselijke uitvinding, maar een instelling van God zelf en bovendien ouder dan de Sinaïwet. Reeds in Genesis 9:6, nog vóór Israël bestond, werd het beginsel van vergelding gegeven: “Wie mensenbloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden; want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt.” Dit is geen tijdelijke, nationale bepaling, maar een scheppingsordelijk principe dat de heiligheid van het leven bewaart.

📌 Casus: Abel en Kaïn
Toen Kaïn zijn broer doodde, zei God niet: “Laten we alle leven beschermen,” maar: “De stem van het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem” (Genesis 4:10). Dat roepen van Abels bloed is het oerbeeld van gerechtigheid: schuld vraagt antwoord. Numeri 35:33 zegt dat ongestrafte moord de aarde verontreinigt.

De doodstraf is in dat licht geen verachting van het leven, maar juist een bevestiging van zijn heiligheid. Zij is niet verplicht, maar principieel geoorloofd als uiterste waarborg tegen onrecht. In onze tijd kan levenslange opsluiting diezelfde functie vervullen, mits zij werkelijk recht doet aan het kwaad en bescherming biedt aan het onschuldige leven.

Wat de Schrift leert, is dus niet de plicht om te doden, maar de verantwoordelijkheid om recht te doen. De overheid die het zwaard draagt, moet het kwaad niet uit wraak vergelden, maar uit eerbied voor de heiligheid van het leven. Waar dat onderscheid verloren gaat, verwordt genade tot zwakte en gerechtigheid tot willekeur.

Het presuppositionele probleem

Presuppositioneel gezien — dat wil zeggen: vanuit de onderliggende uitgangspunten van kennis en moraal — vertrekt de paus hier niet vanuit de Schrift, maar van een humanistisch axioma: dat alle leven in gelijke mate waardig is, ongeacht de morele staat van de mens. Dat klinkt mild en menslievend, maar het veronderstelt een wereldbeeld waarin goed en kwaad niet langer principieel onderscheiden worden.

In de Bijbelse orde is waardigheid nooit los verkrijgbaar van heiligheid en recht. De mens is waardevol omdat hij geschapen is naar Gods beeld; maar dat beeld vraagt ook erkenning van Gods heerschappij. Waar die wordt losgelaten, verandert waardigheid in een abstract ideaal; een seculiere heiligheid zonder heilige.

De overheid is in dat licht niet autonoom, maar “een dienaresse Gods, wreekster tot straf dengene die kwaad doet” (Romeinen 13:4). Wie dat negeert, ontkent dat recht en straf afgeleid zijn van Gods gezag.

Zo vermengt de paus — onbedoeld maar wezenlijk — christelijke waarden met een humanistisch fundament. Hij behoudt de taal van de heiligheid van het leven, maar plaatst haar in een horizontaal, seculier kader van universele empathie. Wat overblijft, is een ethiek die zich voedt met het morele kapitaal van het christendom, terwijl ze de theologische wortel ervan afsnijdt. Men houdt de ethiek, maar niet de theologie die haar draagt.

Kerk en staat: onderscheiden maar niet gescheiden

Het reformatorische denken onderscheidt twee regeringen van God: de geestelijke, waarin Christus regeert door Zijn Woord en Geest, en de wereldlijke, waarin God orde handhaaft door wet en gezag. Beide zijn door Hem ingesteld, maar met een verschillend doel. De paus lijkt die sferen te vermengen.

De kerk verkondigt vergeving; de staat handhaaft gerechtigheid. De eerste richt zich tot het geweten, de tweede tot de daden. Waar de kerk het recht wil vervangen door genade, vervalt zij tot sentimentele politiek; waar de staat genade wil oefenen als de kerk, verliest hij zijn rechtskracht. Dan verdwijnt de grens die God zelf heeft gesteld — en met die grens ook de orde waarin mens en samenleving kunnen bestaan.

De twee regeringen van God zijn daarom onderscheiden, maar niet gescheiden. De één kan niet zonder de ander, maar ook niet met de ander verward worden. Want zodra dat onderscheid vervaagt, wordt de kerk werelds, en de staat gewetenloos.

De schijn van consistentie

De paus beroept zich op morele consistentie: wie het leven wil beschermen, zo zegt hij, moet zowel tegen abortus als tegen de doodstraf zijn. Maar dat is een schijnbare symmetrie. Abortus en de doodstraf zijn geen variaties op één thema; zij zijn elkaars tegendeel. Abortus ontkent de onschendbaarheid van onschuldig leven, de doodstraf bevestigt die juist door schuld te vergelden. De ware consistentie ligt niet in het gelijkstellen van alle leven, maar in het onderscheiden van hun morele orde.

Conclusie: leven in waarheid

De woorden van Leo XIV zijn oprecht en moreel bewogen, maar theologisch onevenwichtig. Zijn visie wil compassie verenigen met recht, maar vervaagt juist het onderscheid dat de Bijbel scherp bewaart. De Schrift kent geen integrale bescherming van het leven die goed en kwaad op één hoop gooit; zij openbaart een God die tegelijk barmhartig en rechtvaardig is.

Wie het leven werkelijk wil beschermen, moet dus niet alleen medelijden tonen, maar ook recht handhaven. Want barmhartigheid zonder gerechtigheid wordt wreed, en rechtspraak zonder barmhartigheid wordt koud.

Pro-life zijn betekent niet dat elk leven koste wat kost behouden moet blijven, maar dat elk leven wordt geëerd zoals God het bedoelde: in waarheid, gerechtigheid en genade. Alleen in die drie-eenheid van waarheid, recht en liefde behoudt het leven zijn heiligheid.

Lees verder

Dit artikel over paus Leo XIV’s uitspraak raakt aan grotere thema’s die ook in andere bijdragen aan bod komen. In Israël: levend bewijs van Gods trouw en de betrouwbaarheid van de Bijbel lees je hoe Gods gerechtigheid zich in de geschiedenis van Israël openbaart als teken van Zijn blijvende trouw. In Voor God is een mens niet illegaal – Bijbelse en filosofische reflecties komt dezelfde spanning tussen barmhartigheid en recht aan de orde, toegepast op migratie en menselijke waardigheid. Het artikel ‘Jezelf zijn’ ontmaskerd: Bijbels antwoord op een seculiere leus laat zien hoe het moderne ideaal van autonomie botst met het bijbelse begrip van vrijheid in gehoorzaamheid. En in Wat betekent Psalm 2? Een bijbelse waarschuwing voor machthebbers en volkeren wordt duidelijk hoe Gods gezag zich uitstrekt over koningen en staten – de diepere achtergrond van de vraag naar recht, oordeel en genade.

Bronnen

  • Stichting HSV & Royal Jongbloed. (2010). Heilige Schrift: Herziene Statenvertaling (HSV). Heerenveen: Jongbloed.
  • Calvijn, J. (1559/2008). Institutie van de Christelijke Religie (A. Sizoo, vert.). Kampen: J.H. Kok.
  • Kuyper, A. (1880). Souvereiniteit in eigen kring: Rede ter inwijding van de Vrije Universiteit, 20 oktober 1880. Amsterdam: J.H. Kruyt.
  • VanDrunen, D. M. (2010). Natural law and the two kingdoms: A study in the development of Reformed social thought. Grand Rapids, MI: Wm. B. Eerdmans.
  • Schilder, K. (1948). Christus en Cultuur. Kampen: J.H. Kok.
  • Redactie. (2025, 6 oktober). Paus: “Wie tegen abortus is maar voor de doodstraf is niet echt pro-life.” CIP.nl. Geraadpleegd op 26-10-2025, van https://cvandaag.nl/107529-paus-wie-tegen-abortus-is-maar-voor-de-doodstraf-is-niet-echt-pro-life

Reacties en ervaringen

Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je gedachten delen over paus Leo XIV’s uitspraak, of jouw visie geven op de verhouding tussen barmhartigheid en gerechtigheid, kerk en staat, of de bijbelse betekenis van pro-life. Wij stellen reacties zeer op prijs.

Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt pas nadat ze door de redactie zijn gelezen, om ‘spam’ of anderszins ongewenste of ongepaste reacties te filteren. Dat kan soms enkele uren duren.