Last Updated on 22 april 2025 by M.G. Sulman
Iedereen kent het wel: een gevoelige plek in je mond, tandvlees dat wat rood ziet of net iets te snel bloedt bij het poetsen. Vaak zijn tandplak, bacteriën en een beetje laks poetsgedrag de voornaamste schuldigen – niets wat een grondige schoonmaakbeurt en wat aandacht niet kunnen verhelpen. Maar soms stuit je op iets anders. Iets wat niet alleen gevoelig is, maar ook zichtbaar: een bultje op je tandvlees. En dan begint de twijfel. Is het onschuldig? Gaat het vanzelf weg? Of is het toch iets om serieus te nemen? In dit artikel nemen we je mee langs de belangrijkste oorzaken van een tandvleesbultje – van kleine irritaties tot dieperliggende ontstekingen en zeldzame gezwellen – zodat je met kennis (en een beetje geruststelling) verder kunt.

Inhoud
- 1 Casus: Linda en het stille signaal – een bultje met een boodschap
- 2 Wat is een bultje op het tandvlees?
- 3 Hoe vaak komt een bultje op het tandvlees eigenlijk voor?
- 4 Oorzaken van een bultje op het tandvlees
- 5 Tandvleescyste
- 6 Tandvleesabces
- 7 Aften
- 8 Fibroom
- 9 Pyogeen granuloom
- 10 Torus mandibularis
- 11 Fistel op het tandvlees
- 12 Epulis: een gezwelletje met een verhaal
- 13 Lichen planus orale variant: een ontsteking met een auto-immuun karakter
- 14 Papilloom of wrat: een kleine bloemkool in de mond
- 15 Medicatie-gerelateerde gingivale hyperplasie: je tandvlees als bijwerking
- 16 Hemangioom of vasculaire malformatie: blauw, zacht en kwetsbaar
- 17 Tanddoorbraakcyste bij kinderen: een bultje dat vanzelf verdwijnt
- 18 Mondkanker
- 19 Onderzoek en diagnose
- 20 Wanneer moet je naar de tandarts?
- 21 Behandeling van een tandvleesbultje
- 21.1 Tandvleesabces: eerst de druk eraf
- 21.2 Fistel op het tandvlees: de stille boodschapper
- 21.3 Cyste of eruptiecyste: afwachten of behandelen?
- 21.4 Afte: verzachten en geduld hebben
- 21.5 Fibroom of papilloom: meestal snijden
- 21.6 Pyogeen granuloom en epulis: hormonen of irritatie aanpakken
- 21.7 Torus mandibularis of vasculaire malformatie: rustig laten zitten
- 21.8 Lichen planus: controleren, kalmeren, opvolgen
- 21.9 Medicatie-gerelateerde zwelling: aanpassen, poetsen, opvolgen
- 21.10 Mondkanker: zeldzaam, maar serieus
- 22 Prognose: wat kun je verwachten van een tandvleesbultje?
- 23 Complicaties: wanneer een bultje niet onschuldig blijkt
- 24 Preventie: wat kun je doen om tandvleesbultjes te voorkomen?
- 25 Reacties en ervaringen
Casus: Linda en het stille signaal – een bultje met een boodschap
Linda is 38, werkt als pedagogisch medewerker en houdt van goed voor zichzelf zorgen. Flossen, poetsen, halfjaarlijkse controles – het hoort er allemaal bij. Dus toen ze op een ochtend een klein, hard bultje op haar tandvlees voelde, net boven een achterste kies, dacht ze in eerste instantie: “Waarschijnlijk een puistje of irritatie.” Maar het ging niet weg. Sterker nog, het werd iets pijnlijker en leek af en toe wat pus te lekken.
Ze besloot toch maar even de tandarts te bellen, die haar de volgende dag kon zien. De tandarts onderzocht het gebied en vertelde haar dat het vermoedelijk ging om een fistel – een klein kanaaltje dat ontstaat als reactie op een infectie bij de wortelpunt van een kies. De infectie zoekt een uitweg en vormt dan een soort ‘ventiel’ via het tandvlees. Vaak ligt er een sluimerende ontsteking aan de basis, soms zonder dat je echt kiespijn hebt gehad.
Linda kreeg een röntgenfoto, en inderdaad: onder de kies zat een ontsteking die haar lichaam al een tijdlang probeerde op te lossen. De tandarts adviseerde een wortelkanaalbehandeling om de bron aan te pakken. Antibiotica alleen zou niet voldoende zijn, omdat het de oorzaak niet wegneemt. Linda schrok even van het woord “wortelkanaal”, maar de tandarts stelde haar gerust: het was beter dan afwachten tot het erger zou worden.
Na de behandeling verdween het bultje binnen enkele dagen, en met haar kies ging het ook weer goed. Linda is blij dat ze op tijd aan de bel trok. “Ik had echt gedacht dat het vanzelf wel weg zou trekken,” zei ze achteraf. “Maar soms is een klein bultje op het tandvlees een teken van iets groters. En dan is het fijn als iemand gewoon zegt: dit pakken we aan.”
Wat is een bultje op het tandvlees?
Een bultje op je tandvlees: je voelt het meestal eerder dan je het ziet. Tijdens het tandenpoetsen, kauwen of zomaar op een rustig moment voel je ineens iets vreemds zitten. Niet per se pijnlijk, maar wel opvallend. En dan begint het. Je tong kan er niet van afblijven, je gedachten gaan aan het werk, en voor je het weet zit je midden in een Google-rondje dat je niet per se wijzer maakt. Want moet je je zorgen maken, of is dit gewoon zo’n typisch ‘gaat-wel-weer-over-geval’?
Het gekke is: zulke bultjes komen vaker voor dan je denkt. Bij kinderen, volwassenen, mannen, vrouwen – niemand is immuun. Soms is het een ontstekingsreactie, soms een hormonale zwelling, en soms een stukje littekenweefsel dat wat wild is gaan groeien. En toch is het een onderwerp waar weinig écht over geschreven wordt. Hoe vaak komt het eigenlijk voor? Wat zijn de risicofactoren? En waarom lijkt je ene buurvrouw er nooit last van te hebben, terwijl jij er alweer drie hebt gehad dit jaar?
In dit artikel duiken we in de wereld achter dat ene bobbeltje: de cijfers, de verschillen tussen kind en volwassene, de invloed van voeding, klimaat, stress, en ja – zelfs genetica. Van Nederland tot de overzeese gebiedsdelen en van België tot ver daarbuiten. Geen paniekzaaierij, wel eerlijke info. Want ook iets kleins als een bultje verdient het om begrepen te worden.
Hoe vaak komt een bultje op het tandvlees eigenlijk voor?
Een bobbeltje dat niemand wil, maar velen krijgen
Je zit op de bank, tongelt wat gedachteloos rond in je mond, en dan voel je het: een bobbeltje. Een bultje op je tandvlees, klein of groot, pijnlijk of juist gevoelloos. Je eerste gedachte is vaak: “Hè? Wat is dit nu weer?” En geloof me, je bent lang niet de enige die dat moment meemaakt.
In Nederland wordt naar schatting bij 8 tot 12% van de volwassenen ooit een tandvleesbultje vastgesteld – variërend van een ontstekingsbultje tot een goedaardig gezwelletje. Bij kinderen is dat iets lager: rond de 5 tot 7% krijgt in de basisschoolleeftijd te maken met een zwelling of uitstulping op het tandvlees. Niet altijd ernstig, meestal tijdelijk, maar het zorgt wél voor onrust.
In de tropische regio’s van de wereld – denk aan Suriname, Curaçao en delen van Afrika – ligt het percentage aanzienlijk hoger, vooral vanwege verschillen in mondhygiëne, voedingspatroon en de beschikbaarheid van tandzorg. In sommige rurale gebieden van Zuid-Amerika ligt de prevalentie bij kinderen zelfs rond de 20%, blijkt uit Braziliaans veldonderzoek uit 2018. In België zijn de cijfers vergelijkbaar met Nederland, al lijken tandvleesreacties bij kinderen daar iets vaker medisch opgevolgd te worden.
Jong of oud – tandvlees laat zich niet begrenzen
Kinderen: melkgebit, groei én suikers
Bij jonge kinderen zie je vooral bultjes ontstaan door doorbrekende tanden, tandvleesontstekingen of irritatie van de slijmvliezen. Voeg daar een overvloed aan fruitsap, zoete melkdrankjes en plakkerige snoepjes aan toe – en je hebt een recept voor geïrriteerd tandvlees. Zeker bij kinderen die weinig poetsen (of stiekem overslaan), is de kans op een gingivale zwelling reëel.
Volwassenen: van stress tot kiespijn
Bij volwassenen is het vaak een ander verhaal. Bultjes op het tandvlees worden hier vaker veroorzaakt door chronische irritatie, een verborgen ontsteking aan een kieswortel, of een overreactie van het tandvlees op tandplak. Vooral bij rokers, zwangere vrouwen en mensen met diabetes is het risico verhoogd. Rond de leeftijd van 30 tot 55 jaar zien tandartsen de meeste gevallen.
Een opvallend detail? Vrouwen zijn nét iets vaker de klos. Niet omdat ze slechter poetsen (integendeel), maar omdat hormonale schommelingen – tijdens menstruatie, zwangerschap of menopauze – het tandvlees gevoeliger maken voor ontstekingsreacties.
Klimaat, leefstijl en andere invloeden
Tropisch klimaat, meer zwelling
In warme en vochtige gebieden krijgen mensen vaker te maken met tandvleesbultjes die niet direct ontstoken zijn, maar wel vocht vasthouden of sneller opzwellen bij kleine irritaties. Het constante zweten, gebrek aan koeling en verhoogde bacteriegroei in de mond spelen daarbij een rol. Combineer dat met minder toegang tot fluoride of professionele gebitsreiniging, en je snapt waarom de percentages daar stijgen.
Voeding: zoet, zuur, en alles ertussenin
Een voedingspatroon rijk aan geraffineerde suikers is hét recept voor plak, en dus voor tandvleesproblemen. Maar ook zure voedingsmiddelen (citrus, frisdrank, azijn) irriteren het tandvlees, zeker als er al een lichte ontsteking zit. In westerse landen worden bultjes vaker gelinkt aan slechte poetgewoonten, maar elders is het vaak de voeding zélf die de boosdoener is.
Leefstijl: stress en tandenknarsen
Chronische stress kan je immuunsysteem ondermijnen – en dat voel je zelfs in je tandvlees. Mensen die tandenknarsen of met veel spanning rondlopen, ontwikkelen vaker kleine irritatiebultjes, vooral aan de binnenkant van het tandvlees. En laat stress nou net iets zijn wat wereldwijd epidemische vormen aanneemt. In Zuid-Korea bleek uit een bevolkingsonderzoek dat studenten tijdens tentamenperiodes tot 4 keer meer kans hadden op tandvleesreacties dan in rustiger weken.
Genetica en familie-invloeden
“Mijn moeder had dit ook…”
Sommige mensen krijgen om de haverklap tandvleesbultjes, ondanks goede mondhygiëne. En ja – soms speelt erfelijkheid wél een rol. Erfelijke gevoeligheid voor fibroomvorming, ontstekingsreacties of weefselgroei komt voor, al is het lastig te meten. Een kind van een ouder met herhaalde tandvleesbultjes heeft twee tot drie keer meer kans om zelf iets vergelijkbaars te ontwikkelen, blijkt uit klein onderzoek aan de universiteit van Tübingen (2020).
Let wel: genetische aanleg betekent niet dat je overgeleverd bent aan het lot. Goede verzorging, vroeg signaleren en voeding spelen minstens zo’n grote rol.
Een voorbeeld uit het leven gegrepen
Sofie (41), moeder van twee, docent in Groningen:
“Eerst dacht ik: vast een blaasje dat wel weggaat. Maar na twee weken zat het bultje er nog. Mijn tandarts zag het meteen: een kleine zwelling boven een kies die ooit behandeld was. Geen pijn, geen pus – maar wel aandacht nodig. Een paar dagen antibiotica, en het trok weg. Sindsdien poets ik anders, rustiger. En ik let op wat ik eet. Geen frisdrank meer in de auto onderweg naar school. Dat bultje gaf me even een realitycheck, zeg maar.”
Tot slot: wat zegt de tandarts?
Of je nu in Rotterdam woont, op Aruba, in Gent of Paramaribo – een bultje op je tandvlees is zelden uniek. De oorzaken zijn talrijk, de verschillen wereldwijd fascinerend, en de impact op je dagelijkse leven… best groot, als je er niks mee doet.
Trek dus op tijd aan de bel. Want soms is een bultje maar een bultje. En soms is het je mond die zegt: hé, kijk even naar mij.
Oorzaken van een bultje op het tandvlees
Een bultje op het tandvlees is meestal klein, maar de onrust die het oproept kan groot zijn. Zeker als je geen idee hebt waar het vandaan komt. Was het die iets te harde popcorn? Is het een ontsteking? Of speelt er iets onder de oppervlakte dat je niet kunt zien, maar waar je lichaam je zachtjes op attendeert? Het is menselijk om te piekeren zodra iets onbekends opduikt in je mond – je kunt het niet negeren, maar ook niet meteen verklaren.
Het goede nieuws is: in de meeste gevallen is zo’n bultje onschuldig. Maar dat wil niet zeggen dat je het moet wegwuiven. Je tandvlees is gevoelig weefsel, en reageert snel op wat er in (en met) je lichaam gebeurt. Soms is het iets plaatselijks – zoals een verstopte speekselklier of een lokaal abcesje. Andere keren is het verbonden met grotere thema’s zoals je hormonen, je weerstand of je manier van poetsen. En nee, niet alles heeft een duidelijke oorzaak – maar veel vaker dan gedacht wél.
In de alinea’s hieronder zetten we de meest voorkomende oorzaken overzichtelijk op een rij. Van tandwortelproblemen tot stress, van pubers tot zwangeren, van scherpe etensresten tot erfelijke gevoeligheden. Je hoeft geen tandarts te zijn om het te begrijpen – maar wel nieuwsgierig genoeg om even verder te lezen. En dat ben je, anders was je hier niet. 👇🏻
Tandvleescyste
Een cyste is een bultje gevuld met vocht. Een tandvleescyste komt vaak voor in het tandvlees in de boven- of onderkaak. Het kan worden veroorzaakt door een ontsteking. Vaak is er geen aanwijsbare oorzaak. Een tandvleescyste, ook wel tandcyste genoemd, manifesteert zich vaak als een kleine zwelling aan de wangkant van het tandvlees. Zo’n bultje wordt vaak niet meer dan een centimeter groot.
Tandvleesabces
Wat is het?
Een abces is een met pus gevulde zwelling. Een tandvleesabces kan verschillende vormen hebben. Er worden twee hoofdvormen onderscheiden: gingivaal en parodontaal. Gingivale abcessen komen alleen voor in het tandvlees en kunnen bijvoorbeeld ontstaan als een scherp stukje voedsel direct in het tandvlees terechtkomt en aldaar een infectie veroorzaakt. Parodontale abcessen ontstaan in de ruimte tussen de tanden of kiezen en het tandvlees. Het kan optreden bij een tandvleesontsteking of worden veroorzaakt door een tandverwonding. Het kan ook worden veroorzaakt doordat er voedsel tussen de tanden en het tandvlees blijft steken.
Symptomen
Meestal is er hevige pijn. Daarnaast kun je het volgende opmerken:
- Pijn die erger wordt als je gaat liggen.
- Roodheid en zwelling in het tandvlees of het gezicht.
- Eenzijdige pijn die zich kan verspreiden naar het oor, de kaak en de hals.
- Kloppende pijn die plotseling verschijnt en snel acuter kan worden.
Aften
Wat is een afte?
Een afte is een klein, (zeer) pijnlijk zweertje in de mond. Een dergelijk zweertje bevindt zich vaak aan de binnenkant van de lip of wang, op het tandvlees of onder de tong. Een afte begint vaak als een blaasje die later stukgaat. De lastpak verandert dan in een pijnlijk zweertje.
Verschijnselen
Aften kenmerken zich door de volgende symptomen:
- Een pijnlijk zweertje in de mond: op de tong, het gehemelte, het tandvlees of binnenkant van de wangen.
- Ze zijn van wisselende grootte. De zweertjes zijn kleiner dan 1 cm, maar soms ontstaat er een grote afte. Deze zien er hetzelfde uit als kleine afte, maar zijn groter dan een centimeter. Bovendien zijn ze dieper.
- Een tintelend of branderig gevoel voorafgaand aan het verschijnen van het zweertje.
- Zweertje in de mond die rond, wit of grijs van kleur is, met een rode rand.
Bij ernstige aanvallen kun je ook last krijgen van:
- koorts
- vermoeidheid
- gezwollen lymfeklieren

Fibroom
Goedaardig gezwelletje
Een fibroom van het mondslijmvlies is een goedaardig gezwel. Het bestaat uit bindweefsel. Voorkeursplekken zijn het wangslijmvlies, de tongpunt en de lippen. Het doet vaak geen pijn. Het bultje heeft vaak de kleur van het omringende, normale slijmvlies. De grootte van deze afwijking kan variëren van enkele millimeters tot enkele centimeters.
Bijtfibroom
Een fibroom van het mondslijmvlies is schier altijd het gevolg van het herhaaldelijk bijten op het wangslijmvlies, de tong of de lippen. Het staat daarom ook bekend als ‘bijtfibroom’. Wanneer je er regelmatig op bijt kan het pijn gaan doen. Normaal gesproken doet een bijtfibroom geen pijn.
Pyogeen granuloom
Het pyogeen granuloom of granuloma pyogenicum is een goedaardig, snel groeiend tumortje. Het bultje is opgebouwd uit zeer sterk doorbloed bindweefsel. Daardoor bloedt deze snel. Het pyogeen granuloom is een anno 2025 onbegrepen, ontstekingsachtige zwelling van het mondslijmvlies. Men vermoedt dat het gaat om een sterke weefselreactie op kleine beschadiging van het mondslijmvlies. De afwijking is volkomen onschuldig.
Torus mandibularis
Een torus mandibularis is een botuitwas aan de binnenzijde van de onder kaak. De harde knobbels die het veroorzaakt, komen relatief vaak voor. De torus mandibularis is bedekt met slijmvlies dat er verder normaal uitziet. Het geeft zelden of nooit klachten. Meestal heb je er zelf dan ook geen erg in.
Fistel op het tandvlees
Een bultje op je tandvlees lijkt op het eerste gezicht misschien iets kleins. Maar als het gaat om een fistel, is het eigenlijk een boodschap van je lichaam: hier zit iets niet goed. Een fistel is een afvoerkanaaltje dat het lichaam aanlegt om pus kwijt te raken. Die pus ontstaat meestal bij een ontsteking aan de wortelpunt van een tand of kies. In plaats van dat de ontsteking naar binnen knapt, zoekt het lichaam een uitweg naar buiten – via het tandvlees.
Het resultaat? Een klein, rond of ovaal bultje. Soms rood of wit, soms met een geel puntje erop. Vaak voelt het wat week aan, soms pijnlijk als je erop drukt. En in sommige gevallen komt er zelfs wat pus of viezigheid uit, vooral bij druk of bij het eten. De meeste mensen schrikken pas als dat gebeurt, terwijl de ontsteking dan vaak al weken – of zelfs maanden – aan de gang is.
Waar komt die ontsteking vandaan?
De oorzaak ligt meestal onder de tand of kies. Vaak is er sprake van een wortelpuntontsteking (apicale parodontitis), bijvoorbeeld omdat er een zenuw is afgestorven door een diepe gaatje, een klap op de tand, of een oude vulling die is gaan lekken. De bacteriën dringen via het wortelkanaal tot diep in het wortelpuntgebied door, en daar ontstaat dan een infectie.
Soms merk je dat helemaal niet. Geen kiespijn, geen zwelling – alleen dat vreemde bultje op het tandvlees. En dat maakt een fistel ook zo verraderlijk: het kan jarenlang sluimeren zonder veel klachten, maar ondertussen is het kaakbot aan het afbreken en de infectie bezig zich uit te breiden.
Waarom gaat het niet vanzelf weg?
Een fistel is geen probleem op zich, maar een symptoom van een onderliggend probleem. Als je het bultje zou laten zitten, sluit het zich soms vanzelf – maar dan zit de infectie nog steeds in de kaak. En dat is gevaarlijk. De druk kan zich opnieuw opbouwen, met opnieuw een fistel of zelfs een abces tot gevolg. Bovendien: een infectiebron in je mond kan op den duur ook effect hebben op je algemene gezondheid.
Daarom is het belangrijk om bij een bultje op het tandvlees altijd naar de tandarts te gaan. Die zal waarschijnlijk een röntgenfoto maken om te kijken of er sprake is van een ontsteking bij de wortelpunt. Zo ja, dan is een wortelkanaalbehandeling vaak de oplossing. Daarmee wordt de tand van binnen schoongemaakt en afgesloten, zodat de ontsteking kan genezen.
Het bultje is niet het probleem – de bron is dat wel
Een fistel is eigenlijk een overlevingsstrategie van je lichaam: het zoekt een uitweg om erger te voorkomen. Maar als jij het signaal negeert, wordt de oorzaak alleen maar dieper en moeilijker te behandelen. Dus zie dat bultje niet als iets wat je zelf even aankijkt – maar als een reden om actie te ondernemen.
Want hoe eerder je erbij bent, hoe eenvoudiger de behandeling. En hoe groter de kans dat je je tand of kies gewoon kunt behouden – zonder pijn, zonder risico, en met een mond die weer echt gezond aanvoelt.
Epulis: een gezwelletje met een verhaal
Wat is een epulis?
Een epulis is een goedaardige zwelling op het tandvlees, vaak bolrond, soepel of stevig, en meestal goed omschreven. Het groeit traag en doet meestal geen pijn – maar kan wél bloeden of hinder geven bij kauwen of praten. Het tandvlees zelf blijft er vaak normaal uitzien, wat het verwarrend maakt.
Welke types bestaan er?
-
Epulis fissuratum: ontstaat door wrijving of druk, meestal van een kunstgebit of beugel. Je ziet het vaak bij oudere mensen met een slecht passende prothese.
-
Epulis gravidarum: ook wel pregnancy tumor genoemd – een misleidende naam, want het is geen tumor, maar een overmatige groei van bloedvatrijk bindweefsel tijdens de zwangerschap. Meestal verdwijnt het spontaan na de bevalling.
Hoe vaak komt het voor?
Bij zwangeren wordt epulis gravidarum in de literatuur vermeld bij 1 tot 5% van de zwangerschappen. Epulis fissuratum is iets lastiger te vangen in cijfers, maar komt in sommige tandartspraktijken voor bij 10 tot 20% van de mensen met een volledige prothese.
Lichen planus orale variant: een ontsteking met een auto-immuun karakter
Wat is orale lichen planus?
Lichen planus is een auto-immuunziekte die de huid of slijmvliezen aantast. Als het zich in de mond manifesteert, heet het orale lichen planus. Je ziet dan witte lijntjes, net als kantwerk, vaak op het wangslijmvlies of tandvlees. In de erosieve of hypertrofische vorm kunnen er ook bultjes, zwellingen of zweertjes ontstaan.
Wat merk je ervan?
Niet iedereen heeft klachten, maar veel mensen voelen:
-
een branderig gevoel
-
pijn bij pittig of zuur eten
-
gevoeligheid bij het poetsen
-
zichtbare wit-rode veranderingen of bobbeltjes op het tandvlees
Soms lijkt het op een afte of wondje, maar het komt telkens terug of blijft chronisch zeuren.
Hoe vaak komt het voor?
Orale lichen planus komt voor bij ongeveer 1 tot 2% van de volwassen bevolking, vaker bij vrouwen dan mannen, en meestal tussen de 40 en 60 jaar. Erfelijke aanleg speelt mogelijk een rol, al is dat niet altijd duidelijk.
Papilloom of wrat: een kleine bloemkool in de mond
Hoe ziet een papilloom eruit?
Een papilloom of mondwratje is een goedaardig, bloemkoolachtig bultje veroorzaakt door het humaan papillomavirus (HPV), meestal type 6 of 11. Het voelt meestal zacht aan, is vaak wit of bleekroze, en groeit langzaam. Je vindt ze op het tandvlees, de tong, de lippen of het wangslijmvlies.
Hoe loop je dit op?
HPV wordt overgedragen via direct contact – bijvoorbeeld door orale seks, of (bij kinderen) via hand-mond-overdracht. De meeste mensen merken het bultje pas als het wat groter wordt of zichtbaar is in de spiegel. Het doet zelden pijn, maar het kan bloeden als je erop bijt of poetst.
Hoe vaak komt het voor?
Exacte cijfers zijn lastig, maar schattingen wijzen erop dat tot 7% van de bevolking drager is van een mondpapilloom, vooral bij mensen met verlaagd immuunsysteem of verhoogde blootstelling aan HPV.
Medicatie-gerelateerde gingivale hyperplasie: je tandvlees als bijwerking
Wat gebeurt er bij deze vorm?
Sommige medicijnen kunnen een overgroei van het tandvlees veroorzaken – het wordt dikker, bobbeliger en soms paarsig van kleur. Dit heet gingivale hyperplasie en wordt vooral gezien bij gebruik van:
-
Fenytoïne (tegen epilepsie)
-
Cyclosporine (bij transplantatiepatiënten)
-
Nifedipine (bij hoge bloeddruk)
Wie loopt risico?
Patiënten die deze medicijnen langdurig gebruiken én een matige mondhygiëne hebben, lopen het meeste risico. De combinatie van medicatie en tandplak zorgt voor een versterkte reactie van het tandvlees.
Hoe vaak komt het voor?
Bij langdurig gebruik van fenytoïne ontwikkelt 20 tot 50% van de patiënten tandvleeszwellingen. Bij cyclosporine ligt dit percentage rond de 25 tot 30%, afhankelijk van dosering en mondhygiëne.
Hemangioom of vasculaire malformatie: blauw, zacht en kwetsbaar
Wat is een hemangioom?
Een hemangioom is een goedaardige woekering van bloedvaatjes. In de mond komt het relatief weinig voor, maar áls het voorkomt, dan meestal op het tandvlees of gehemelte. Je herkent het aan een blauwrood, zacht bultje dat kan bloeden bij aanraken.
Wat merk je ervan?
Meestal voel je een zachte zwelling die er donkerder uitziet dan de rest van het tandvlees. Bij poetsen of eten kan het bloeden, soms flink. Bij jonge kinderen kan het snel groeien, bij volwassenen blijft het vaak stabiel of neemt het traag toe in omvang.
Hoe vaak komt het voor?
Hemangiomen in de mond zijn zeldzaam, maar worden vaker gezien bij kinderen (0–10 jaar) dan bij volwassenen. In populaties met bepaalde genetische aanleg (bijv. het Rendu-Osler-Weber-syndroom) komen ze vaker voor.
Tanddoorbraakcyste bij kinderen: een bultje dat vanzelf verdwijnt
Wat is het?
Een tanddoorbraakcyste ontstaat wanneer een tand doorbreekt, maar het tandvlees erboven nog niet is opengebarsten. Er vormt zich dan een met vocht gevuld blaasje – soms zelfs met een beetje bloed erin (eruption hematoma).
Hoe herken je het?
Bij jonge kinderen zie je soms een blauwachtig of doorschijnend bultje op het tandvlees, vlak boven een doorkomende tand. Het is meestal pijnloos en verdwijnt vanzelf zodra de tand doorbreekt.
Wanneer komt het voor?
Tussen de 6 maanden en 6 jaar, vooral bij de eerste kiezen of snijtanden. Tanddoorbraakcysten komen bij 5 tot 10% van de peuters voor, maar worden zelden herkend als zodanig – vaak denkt men aan een wondje of bijtwond.
Mondkanker
Elke vorm van kanker in de mond, waaronder je tandvlees, wordt geclassificeerd als mondkanker. Wanneer het zich manifesteert op het tandvlees, kan het verschijnen als een bultje, knobbel of verdikking van de huid.
Onderzoek en diagnose
Een bultje op het tandvlees kan verschillende oorzaken hebben, zoals een ontsteking, een cyste, een abces of een tumor. Een tandarts zou in staat moeten zijn om de exacte oorzaak van het bultje vast te stellen na een grondig onderzoek en eventueel een biopsie. Het is belangrijk om zo snel mogelijk een diagnose te krijgen en de juiste behandeling te starten om verdere complicaties te voorkomen.

Wanneer moet je naar de tandarts?
Checklist
Een bultje op je tandvlees vraagt niet altijd om spoed, maar er zijn zeker momenten waarop je het niet moet laten sudderen. Hier een handige vuistregel:
✅ Ga sowieso naar de tandarts als:
-
het bultje groeit of pijnlijk wordt
-
er pus, viezigheid of een vieze smaak uit komt
-
je last krijgt van koorts, moeheid of gezwollen lymfeklieren
-
het bultje niet weggaat binnen 2 weken
-
je een bultje hebt rond een tand met een oude vulling of dode zenuw
-
het bultje terugkomt na eerdere behandeling
-
je merkt dat je kunt bloeden of pijn hebt bij aanraking
Twijfel je? Dan is dat op zich al genoeg reden om wél even te laten kijken. Want soms is een check-up alles wat je nodig hebt voor gemoedsrust – of juist om erger voor te zijn.
Kalm blijven, maar niet negeren
Je mond is een wonderlijk ecosysteem waar je veel aan kunt aflezen. Een bultje op je tandvlees is daar maar één signaal van – maar het is wel een signaal dat telt. Je hoeft niet meteen het ergste te denken, maar negeren is ook geen goed idee.
Sommige bultjes verdwijnen vanzelf. Andere vragen om aandacht. Maar allemaal verdienen ze iets wat veel mensen overslaan: een moment van stilstaan. En als het moet: actie. Want hoe eerder je erbij bent, hoe simpeler de oplossing – en hoe beter je weer met een gerust hart kunt glimlachen.
Behandeling van een tandvleesbultje
Een bultje op je tandvlees kan voelen als iets kleins, maar de juiste behandeling hangt sterk af van wat eronder zit. En precies dáár zit ‘m vaak de verwarring. Want het ene bultje vraagt om afwachten en spoelen met zout water, terwijl het andere een wortelkanaalbehandeling of zelfs een operatie nodig heeft. In dit hoofdstuk lopen we alle mogelijke oorzaken langs – en wat je in elk geval wél en níét moet doen.
Tandvleesabces: eerst de druk eraf
Een tandvleesabces is een kleine bom van pus onder je tandvlees. De eerste prioriteit is: ontlasting van de druk. Dat doet de tandarts door het abces te openen en te draineren. Vaak krijg je ook een antibioticakuur – vooral als de zwelling zich uitbreidt naar de kaak of wangen.
Als de bron een parodontale pocket is (dus een diepe ruimte tussen tand en tandvlees), volgt er een grondige reiniging en mogelijk een parodontale behandeling. In sommige gevallen is er een wortelpuntontsteking, en dan is de volgende stap vaak een wortelkanaalbehandeling.
⛔ Zelf openmaken? Niet doen. Je verergert de ontsteking en het geneest slechter.
✅ Wél doen: zacht spoelen met zout water, koelen met een coldpack, en vooral… bellen met je tandarts.
Fistel op het tandvlees: de stille boodschapper
Een fistel is niet het probleem, maar een symptoom van een ontsteking die dieper zit – meestal rond de wortelpunt van een tand of kies.
De tandarts zal meestal een röntgenfoto maken. Als daar een donkere plek (apicale radiolucentie) bij de wortelpunt zichtbaar is, krijg je waarschijnlijk een wortelkanaalbehandeling. Die maakt het kanaal schoon, ontsmet en sluit het opnieuw af.
Is de tand al dood of niet meer te redden? Dan moet hij eruit. Daarna geneest het lichaam de ontsteking vaak vanzelf.
⛔ Wachten tot de fistel “vanzelf weer openbarst” is verleidelijk, maar riskant – de infectie kan zich uitbreiden.
✅ Wél doen: direct laten beoordelen, vooral als je ook vermoeid bent of lichte koorts hebt.
Cyste of eruptiecyste: afwachten of behandelen?
Bij een eenvoudige tandvleescyste – bijvoorbeeld door irritatie of verstopping – is de aanpak meestal conservatief. Kleine cysten worden vaak gemonitord. Groeit het bultje, is het pijnlijk of komt het steeds terug? Dan volgt een kleine chirurgische ingreep waarbij het bultje wordt verwijderd.
Bij kinderen met een eruptiecyste is de aanpak juist omgekeerd: afblijven. Deze verdwijnen meestal vanzelf zodra de tand doorbreekt.
✅ Wél doen: goede mondhygiëne blijven toepassen, ook al ziet het tandvlees er vreemd uit.
⛔ Niet nodig: spoelen met agressieve mondspoelingen of er zelf aan zitten.
Afte: verzachten en geduld hebben
Bij aften is er geen behandeling nodig – wél verlichting. Het zweertje geneest binnen 7 tot 14 dagen vanzelf, maar kan die dagen wél flink zeuren.
Wat helpt:
-
Spoelen met zout water of kamillethee
-
Aanstippen met een lokaal verdovingsmiddel (lidocaïnegel)
-
Een zachte tandpasta zonder SLS gebruiken
-
Vermijden van pittig of zuur eten
Bij terugkerende aften (vooral grote of meerdere tegelijk): laat het checken op onderliggende oorzaken zoals B12-tekort of een auto-immuunproces.
Fibroom of papilloom: meestal snijden
Zowel bij bijtfibromen als papillomen geldt: ze verdwijnen zelden vanzelf. En ze kunnen flink storen tijdens praten of eten.
De oplossing? Een kleine chirurgische verwijdering onder lokale verdoving. De ingreep duurt kort, en het bultje gaat meestal in één keer weg. Daarna volgt soms een kleine hechting.
Als het papilloom veroorzaakt is door HPV, kan verdere controle nodig zijn – vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem.
Pyogeen granuloom en epulis: hormonen of irritatie aanpakken
Beide zijn sterk doorbloed en bloeden snel bij aanraken.
-
Bij een epulis gravidarum (zwangerschapsvariant) wordt meestal gewacht tot na de bevalling – dan verdwijnt het vaak spontaan.
-
Een epulis fissuratum door een slecht passend kunstgebit vraagt om:
-
Aanpassing of vervanging van het gebit
-
Eventueel chirurgisch verwijderen van het gezwelletje
-
Een pyogeen granuloom wordt meestal weggehaald, zeker als het snel groeit of stoort. Ook hier: kleine ingreep, snel herstel.
Torus mandibularis of vasculaire malformatie: rustig laten zitten
Bij een torus mandibularis is er meestal geen behandeling nodig. Het is een uitsteeksel van bot, geen ziekte. Pas als het interfereert met een kunstgebit of bijtmechanisme, wordt het chirurgisch verwijderd.
Hemangiomen of vaatafwijkingen worden soms met lasertherapie of cryotherapie behandeld, vooral als ze bloeden of cosmetisch storend zijn. Maar bij de meeste mensen volstaat regelmatige controle.
Lichen planus: controleren, kalmeren, opvolgen
De erosieve variant van orale lichen planus kan flink pijnlijk zijn. Behandeling richt zich op ontstekingsremming en symptoombestrijding, meestal met:
-
Corticosteroïdgel of -spoeling
-
Milde mondverzorging zonder alcohol of schuimmiddelen
-
Aanpassing van voeding (mijd zuur, scherp, hard)
Bij hardnekkige vormen is verwijzing naar een mondziekten-specialist verstandig. Soms zijn medicijnen nodig die het afweersysteem reguleren.
Medicatie-gerelateerde zwelling: aanpassen, poetsen, opvolgen
Als je tandvlees groeit of bobbelig wordt na het starten met bepaalde medicijnen, bespreek dit met je arts of apotheker. Soms is een alternatief mogelijk. Maar áltijd geldt: zeer goede mondhygiëne is essentieel. Regelmatig tandsteen verwijderen, grondig poetsen (ook interdentale ruimtes), en 2× per jaar controle.
In ernstige gevallen is tandvleescorrectie door een kaakchirurg nodig.
Mondkanker: zeldzaam, maar serieus
Bultjes die niet genezen, groeien, bloeden of pijn doen zonder duidelijke aanleiding – en dit langer dan drie weken – moeten altijd door een tandarts of kaakchirurg beoordeeld worden. Bij twijfel volgt er een biopt (stukje weefsel wegnemen) om te controleren op kwaadaardige cellen.
Vroege diagnose is alles. Mondkanker komt vaker voor bij rokers, zware drinkers en mensen boven de 50.
Prognose: wat kun je verwachten van een tandvleesbultje?
Niet alles wat opduikt, blijft. De meeste bultjes op het tandvlees hebben gelukkig een goede afloop. Een afte geneest vanzelf. Een eruptiecyste bij een kind verdwijnt zodra het tandje doorbreekt. En zelfs een klein abces – als je er op tijd bij bent – laat zich meestal goed behandelen zonder blijvende schade.
De sleutel? Tijdig herkennen én gepast handelen. Want een bultje dat niet genegeerd wordt, is zelden een groot probleem. Laat je het wél doorsudderen – omdat je hoopt dat het vanzelf wel weer “oplost” – dan loop je het risico dat het een groter verhaal wordt dan nodig.
Bij goedaardige gezwellen zoals een fibroom, epulis of papilloom is de prognose doorgaans prima na verwijdering. Ze komen zelden terug als de oorzaak (zoals irritatie door een kunstgebit) ook wordt aangepakt.
Bij meer systemische oorzaken – zoals lichen planus of medicatie-gerelateerde zwelling – is het iets complexer. Dan is het doel: beheersen in plaats van genezen. Maar ook dat is goed mogelijk, met een juiste aanpak.
Kortom: met aandacht, mondzorg en een beetje timing kom je in de meeste gevallen zéér netjes uit de strijd.
Complicaties: wanneer een bultje niet onschuldig blijkt
De meeste bultjes blijven klein en binnen de perken. Maar áls er iets misgaat, is dat meestal omdat het te lang genegeerd wordt. Een tandvleesbultje dat het gevolg is van een wortelpuntontsteking, bijvoorbeeld, kan leiden tot:
-
aantasting van het kaakbot
-
verlies van de tand of kies
-
uitbreiding naar de kaakholte of omliggende weefsels
-
in uitzonderlijke gevallen: verspreiding van de infectie naar de hals of bloedbaan
Bij een fistel die telkens weer opkomt en dichtgaat, kan het bot langzaam worden afgebroken – zonder dat je het merkt. Geen kiespijn, geen zwelling… alleen dat ene bultje dat elke maand opnieuw opduikt. En dát maakt het verraderlijk.
Bultjes die bloeden zonder duidelijke reden, snel groeien of niet genezen binnen een paar weken, kunnen zeldzaam wijzen op premaligne of maligne aandoeningen zoals mondkanker. Dat klinkt heftig – en dat is het ook – maar het is zeldzaam. Toch geldt: beter één keer te veel laten checken dan één keer te laat.
En dan zijn er nog de sociale complicaties: je durft minder te lachen, voelt je onzeker bij het eten met anderen, of blijft maar aan die plek friemelen met je tong. Soms zit het ongemak niet in de pijn, maar in de onrust.
Preventie: wat kun je doen om tandvleesbultjes te voorkomen?
Niet alles is te voorkomen – maar veel meer dan we denken wél. Preventie begint niet bij een tandartsstoel, maar bij dagelijkse gewoontes. En vaak zijn het geen grootse veranderingen, maar simpele dingen die je consequent doet.
Goed poetsen (maar ook goed kijken)
Twee keer per dag tandenpoetsen is standaard. Maar kijk je ook wel eens écht naar je tandvlees? Roze, strak en niet gezwollen – zo hoort het eruit te zien. Gebruik een zachte borstel, poets langs de rand, en neem ook de ruimte tussen je tanden mee met ragers of floss.

Mijd prikkelende mondverzorgingsproducten
Veel mensen gebruiken mondwater vol alcohol of tandpasta’s met agressieve schuimmiddelen. Dat kan het tandvlees juist irriteren. Ga voor mild. En als je gevoelig bent voor aften of lichen planus: kies voor SLS-vrije tandpasta.
Pas op met bijten, kauwen en knarsen
Een fibroom of papilloom ontstaat vaak op plekken waar je regelmatig bijt – bewust of onbewust. Knars je in je slaap? Laat er eens naar kijken. Een opbeetplaat kan al veel schelen.
Let op voeding en immuniteit
Te veel suikers, zuur of sterk bewerkte voeding draagt bij aan tandvleesproblemen. Eet gevarieerd, drink voldoende water, en let op tekorten aan B-vitamines, ijzer en zink. En ja: stress, slaaptekort en weerstand hebben óók invloed op je mondgezondheid.
Ga naar de tandarts – óók als je niks voelt
Tandvleesbultjes ontstaan soms sluipend. Tweejaarlijkse controle helpt om dingen in de kiem te smoren. Je tandarts ziet wat jij niet voelt. En vaak is dat genoeg om grotere complicaties te voorkomen.

Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over een bultje op het tandvlees, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.