Gemaskeerde depressie: als je lacht, maar vanbinnen op bent

Last Updated on 17 mei 2025 by M.G. Sulman

Soms lijkt alles prima. Je doet je werk, zorgt voor anderen, lacht op het juiste moment en niemand die iets vermoedt. Ondertussen voel je je leeg, opgejaagd of onverklaarbaar moe — zonder te snappen waarom. Gemaskeerde depressie is een stille vorm van lijden die vaak onzichtbaar blijft, zelfs voor jezelf. Dit artikel helpt je de signalen te herkennen, de maskers te begrijpen en de eerste stappen richting herstel te zetten — met ruimte voor geloof, lichaam, emoties én hoop.

Hoofdpijn door stress
Soms lijkt alles prima, maar is er toch sprake van een depressie / Bron: Pixabay

Wat als je altijd ‘oké’ lijkt?

Iedereen denkt dat het goed met je gaat. Je bent vriendelijk, pakt door, lacht om de juiste momenten, helpt anderen en maakt je werk af zonder te klagen. Soms ben je zelfs de ‘sterke schouder’ voor anderen. En tóch knaagt er iets. Een vage leegte. Alsof je ergens onderweg jezelf uit het oog bent verloren. Je functioneert — maar je leeft niet echt.

Dit is precies wat gemaskeerde depressie zo verraderlijk maakt: het heeft een ander gezicht dan de klassieke depressie. Geen huilbuien, geen teruggetrokken gedrag. In plaats daarvan: overpresteren, overcompenseren, overleven. En dus blijft het vaak onopgemerkt — zelfs door hulpverleners, laat staan door jezelf.

De glimlach als overlevingsmechanisme

Een gemaskeerde depressie (ook wel atypische depressie of gesomatiseerde depressie) is een psychische aandoening waarbij de onderliggende depressieve gevoelens niet meteen zichtbaar zijn in je gedrag. In plaats van ‘down’ zijn mensen vaak juist sociaal actief, verantwoordelijk en ogenschijnlijk positief. Maar vanbinnen is er sprake van een depressief toestandsbeeld: leegte, uitzichtloosheid, innerlijke spanning, verlies van vreugde.

Psychologen noemen dit ook wel een egosyntone copingstijl — een manier van omgaan met pijn die zó geïntegreerd is in je zelfbeeld, dat je het niet eens meer als afwijkend ervaart. Je doet ‘normaal’, want zo bén je nu eenmaal, toch?

Vermomde signalen

Waar een klassieke depressie zich uit in somberheid, passiviteit en sociale terugtrekking, is de gemaskeerde variant vaak lichamelijk van aard. Je krijgt last van:

Artsen noemen dit somatisering: psychische stress die zich uit in fysieke klachten. Je lichaam schreeuwt wat je hoofd niet durft te zeggen.

duizelig hoofdpijn moeheid
Moeheid / Bron: Chakrapong Zyn/Shutterstock.com

Overleven in plaats van leven

Veel mensen met een gemaskeerde depressie zijn ‘hoogfunctionerend’ — ze draaien mee in de maatschappij, zorgen voor anderen, zijn loyaal, en houden zich aan afspraken. Maar onder die schijnbare stabiliteit schuilt vaak een diepe chronische stress. Psychologisch gezien is er dan sprake van internaliserend gedrag: je keert alles naar binnen. Je slikt, dempt, negeert — tot je jezelf niet meer herkent.

En dat is misschien wel het pijnlijkste: je verliest niet alleen energie, maar ook identiteit.

Wat is gemaskeerde depressie precies?

Een gemaskeerde depressie is als een toneelstuk waarvan niemand doorheeft dat het gespeeld wordt. De hoofdrolspeler (jij) kent het script uit het hoofd: glimlachen, doorgaan, presteren, zorgen. Het publiek klapt. Maar achter het gordijn ga je gebukt onder een zwaarte die je zelf amper kunt plaatsen. Geen verdriet met een label. Geen crisis die schreeuwt. Alleen maar dat stille gevoel dat je er niet echt bent.

Psychisch gezien is er wel degelijk iets aan de hand — alleen is het verpakt in iets wat ‘normaal’ lijkt. Of zelfs bewonderenswaardig.

De verborgen variant van depressie

Een gemaskeerde depressie is een vorm van depressieve stoornis waarbij de typische symptomen (zoals somberheid, huilbuien of verlies van interesse) niet op de voorgrond staan. In plaats daarvan presenteert de depressie zich in lichamelijke klachten (somatische symptomen) of in gedrag dat sociaal wenselijk oogt: perfectionisme, controledrang, oververantwoordelijkheid.

Het komt vaak voor bij mensen met een zogenoemde adaptieve persoonlijkheidsstijl: zij passen zich voortdurend aan hun omgeving aan, vermijden conflicten en zetten hun eigen behoeften structureel opzij. Het masker dat ze dragen is functioneel — en juist daarom moeilijk te herkennen.

De kracht van het masker (en de uitputting erachter)

Veel mensen met gemaskeerde depressie zijn echte ‘doorgangers’. Ze zeggen zelden nee. Zijn nooit echt ziek. Altijd bezig, altijd behulpzaam. Maar ondertussen tikt op de achtergrond een mentale uitputtingsklok.

In psychologische termen is dit vaak verbonden aan overcompensatie: een defensieve strategie waarbij iemand onbewust extra zijn best doet om onderliggende gevoelens van tekortschieten, verdriet of leegte te onderdrukken.

Daarbij spelen ook vaak maladaptieve schema’s een rol — diepgewortelde overtuigingen zoals “ik mag geen last zijn”, “ik moet sterk zijn” of “ik ben alleen waardevol als ik iets beteken voor een ander”.

Geen nepdepressie, maar een andere taal

Een gemaskeerde depressie is niet ‘lichter’ of ‘minder erg’ dan een klassieke depressie. Ze spreekt alleen een andere taal. Niet de taal van tranen, maar van spanning in je borst. Niet van stil in bed liggen, maar van opstaan terwijl je vanbinnen instort.

Het gevaar zit hem in het feit dat deze depressievorm zelden herkend wordt — niet door de huisarts, niet door je omgeving, en vaak ook niet door jezelf. Je denkt dat je stress hebt. Of drukte. Of dat het aan jou ligt.

Maar intussen is er wél sprake van een stemmingsstoornis met somatisering en vermijding — een psychische aandoening die om aandacht vraagt. Niet om aandacht voor jou als persoon, maar om aandacht voor wat je al te lang aan het negeren bent: je innerlijke uitputting, je verdriet, je gemis aan betekenis of verbinding.

Hoe herken je het bij jezelf (of een ander)?

Je staat op, doet je ding, helpt waar je kunt, en lacht er wat bij. Je komt op tijd. Je vergeet verjaardagen niet. Je hoort jezelf zeggen dat het “druk” is, maar “goed te doen”. En tóch wringt het ergens. Niet in woorden, maar in je lijf. Niet in gedrag, maar in gevoel. Je bent moe — niet van gisteren, maar van jaren.

Een gemaskeerde depressie herken je niet met één simpele checklist. Het zit ‘m in de subtiliteit. In de dingen die je juist wél doet — en waarom je ze doet.

Maskers: sociaal gewenst gedrag als verdedigingslinie

Veel mensen met een gemaskeerde depressie zijn meesters in aanpassen. Ze gedragen zich sociaal, verantwoordelijk, vriendelijk — gedrag dat niemand als ‘verdacht’ ziet. Maar psychologisch gezien kan dit overaangepast gedrag zijn: een copingstrategie waarbij je structureel je eigen behoeften onderdrukt om afwijzing, falen of kwetsbaarheid te vermijden.

Let op deze signalen:

  • je bent altijd “sterk”, zelfs als je breekt

  • je zegt zelden nee, zelfs als je overloopt

  • je voelt je snel schuldig als je rust neemt

  • je lijf is moe, maar je hoofd raast door

  • je ervaart vaak een ‘lege tevredenheid’: het lijkt goed, maar het voelt niet goed

Innerlijke onrust in een strak geregisseerd leven

Aan de buitenkant lijkt alles op orde. Maar vanbinnen voelt het als overleven. Die tweespalt kan een aanwijzing zijn voor een gemaskeerde depressie. In psychologische termen spreken we dan van incongruentie: het verschil tussen je innerlijke beleving en je uiterlijke gedrag. Je zegt “prima”, maar je lichaam zegt iets anders.

Veelvoorkomende klachten zijn:

  • chronische vermoeidheid

  • gespannen spieren of buikklachten

  • verhoogde prikkelbaarheid

  • onrustige slaap of vroeg wakker worden

  • moeite met concentratie of het ervaren van plezier (anhedonie)

Deze lichamelijke en emotionele symptomen worden vaak niet als ‘psychisch’ herkend — en dus blijft de onderliggende depressie onopgemerkt. Je gaat nog een stap harder lopen, nog iets meer pleasen, nog iets langer door.

Het verschil tussen ‘druk’ en ‘verdrukt’

We noemen het vaak ‘druk zijn’. Maar soms is ‘druk’ een andere naam voor verdrukt gevoel. Voor het niet kunnen stilstaan omdat stilstaan te veel zou zeggen. Een gemaskeerde depressie houdt zich stil waar woorden ontbreken. Daarom herkennen we het pas als het uitbarst — of als iemand letterlijk instort.

Maar je hoeft niet te wachten tot dat gebeurt.

Herkenning begint bij bewustzijn. Niet van je falen, maar van je vermoeidheid. Niet om op te geven, maar om toe te geven: het gaat niet vanzelf, en dat hoeft ook niet. Je mag luisteren naar wat je lijf fluistert — en je ziel smeekt.

Waarom blijf je ermee rondlopen?

Je weet dat er iets niet klopt. Dat je te vaak uitgeput bent. Dat je je leeg voelt in volle zalen. Dat je huilt in stilte, of niet eens meer weet hoe. En toch… je zegt niets. Je doet niets. Je gaat door. Alsof dat het enige is wat je nog kent.

Dat is geen onwil. Dat is overleving.

Een gemaskeerde depressie blijft vaak jarenlang onder de radar, niet omdat mensen het niet willen zien — maar omdat ze het niet kúnnen zien. En soms ook niet durven.

Schaamte: de stille saboteur

Een van de diepste redenen waarom mensen blijven doorgaan, is schaamte. Niet het rode-hoofd-schaamte van een gênant moment, maar de existentiële soort: de overtuiging dat je tekórtschiet als mens. Psychologen noemen dit ook wel toxische schaamte — een diepgeworteld gevoel dat er iets fundamenteel mis is met jou.

Je denkt dan:

  • “Ik moet gewoon niet zo aanstellen.”

  • “Anderen hebben het zwaarder.”

  • “Als ik toegeef dat ik het niet trek, val ik door de mand.”

En dus maskeer je alles. Want het alternatief — gezien worden in je kwetsbaarheid — voelt als te veel.

Overtuigingen die je klein houden

Wat je denkt over jezelf en de wereld bepaalt hoe je met moeilijke gevoelens omgaat. Veel mensen met een gemaskeerde depressie dragen zogeheten disfunctionele kernopvattingen met zich mee. Denk aan:

  • “Ik mag geen last zijn.”

  • “Als ik faal, ben ik niets waard.”

  • “Sterk zijn betekent alles zelf doen.”

Deze opvattingen werken als een innerlijke criticus die je voortdrijft — en tegelijk uitput. In cognitieve gedragstherapie wordt dit ook wel het negatieve automatische denken genoemd: gedachten die zó snel en vanzelf gaan, dat je ze niet eens bewust opmerkt.

Culturele en familiale erfenissen

Soms is je depressie niet alleen van jou. Hij is ingekapseld in je opvoeding, je cultuur, je familieverhalen. In huishoudens waar “niet zeuren, gewoon doorgaan” de norm was. Waar emoties werden ingeslikt en rust werd gezien als luiheid.

Dit noemen we in de psychologie intergenerationele overdracht: het doorgeven van copingpatronen, overtuigingen en taboes van ouder op kind. Je hebt niet geleerd hoe je moet voelen — alleen hoe je moet functioneren.

De kracht van ontkenning

En dan is er nog ontkenning — een oeroude zelfbeschermingsstrategie. Niet omdat je liegt, maar omdat de waarheid (nog) te veel zou zijn. Je lichaam zendt signalen. Je omgeving maakt zich zorgen. Maar jij wimpelt het af.

Want toegeven dat het niet goed gaat… zou betekenen dat je iets moet veranderen. En dat voelt beangstigend. Want wat blijft er over, als jij niet meer die sterke, behulpzame, drukke versie van jezelf bent?

Maar hier is het hoopvolle nieuws: je bent niet je rol. Je bent niet je masker. Je bent niet je vermijding.

Je bent geliefd. Geknakt misschien, maar niet kapot. Moe, maar niet opgegeven. En ja — je mag ermee stoppen. Met vechten. Met verstoppen. Met overleven.

De rol van het lichaam: als je hoofd zwijgt, gaat je lijf praten

Je staat op met buikpijn. Je hart slaat soms op hol zonder reden. Je voelt je benauwd, licht in je hoofd, of alsof er een steen op je borst ligt. Je hebt al je bloed laten onderzoeken. Je hebt foto’s laten maken, je vitamine D laten meten, je schildklier laten testen. En toch zegt de arts: “Er is niets lichamelijks aan de hand.”

Maar jij vóelt het wel. Want jouw lichaam zegt wat je ziel niet onder woorden krijgt.

Als je lijf de boodschapper wordt

Bij een gemaskeerde depressie gebruikt het lichaam vaak het woord dat de geest niet vindt. In plaats van verdriet of somberheid, voel je fysieke onrust. In de psychologie heet dit somatisering: het onbewust uiten van psychisch leed in lichamelijke klachten. Je voelt hoofdpijn, rugpijn, druk op de borst, of een continu gevoel van moeheid — maar je bent niet ‘ziek’ in medische zin.

Dat betekent niet dat het tussen je oren zit. Het betekent dat jouw lichaam op een andere frequentie praat dan jij gewend bent te luisteren.

Stresshormonen in overdrive

Wanneer je langdurig over je grenzen gaat, zonder ruimte voor herstel, draait je lichaam op een soort noodstroom. Stresshormonen als cortisol en adrenaline blijven hoog — niet voor een paar uur, maar voor dagen, weken, maanden. Dit leidt tot wat psychologen noemen: chronische disregulatie van het autonome zenuwstelsel.

Simpel gezegd: je staat constant ‘aan’, zelfs als je rust. En die overactivatie maakt je lichaam hypergevoelig: voor geluid, licht, drukte, spanning.

Klachten die vaak voorkomen bij gemaskeerde depressie:

  • chronische spierpijn of spanning in schouders en nek

  • maag-darmklachten zoals misselijkheid, prikkelbare darm (PDS)

  • onverklaarde vermoeidheid

  • hartkloppingen of benauwdheid

  • druk op de borst of brok in de keel

  • slecht slapen of niet uitgerust wakker worden

Brandend maagzuur
Maagklachten / Bron: Wikimedia Commons

Alexithymie: als je gevoelens niet kunt verwoorden

Sommige mensen met een gemaskeerde depressie ervaren wat in de psychologie alexithymie wordt genoemd: moeite om gevoelens te herkennen en te benoemen. Het gevoel is er wél — maar komt niet in taal. Het vertaalt zich dan in lichamelijke sensaties.

Je zegt: “Ik heb buikpijn.” Maar je bedoelt: “Ik ben bang.”
Je zegt: “Ik ben moe.” Maar je bedoelt: “Ik voel me leeg.”
Je zegt: “Ik voel me opgejaagd.” Maar je bedoelt: “Ik kan het niet meer bijbenen.”

Het lichaam liegt niet. Het probeert je niet in de war te brengen. Het roept alleen steeds harder, omdat het gehoord wil worden.

Tijd om te luisteren

De weg naar herstel begint vaak niet met praten — maar met luisteren. Naar je lichaam. Naar wat je signalen eigenlijk zeggen. Dat vraagt moed. En ruimte. En vaak ook hulp.

Want je bent geen machine die onderhoud nodig heeft. Je bent een mens. Met grenzen. Met emoties. Met een lijf dat jou niet in de steek laat — maar jou probeert terug te roepen naar jezelf.

Herstel begint met erkenning

Er is een moment dat je niet meer om jezelf heen kunt. Je merkt dat het masker schuurt. Dat het lachen niet meer vanzelf komt. Dat zelfs je ‘ik red het wel’ fluistert in plaats van klinkt. Misschien is het een paniekaanval op je werk. Of een plotselinge huilbui in de supermarkt. Of gewoon: die stilte ’s avonds in bed, waarin je niets meer voelt — behalve dat je niets meer voelt.

En dan begint iets. Iets kleins. Maar ook iets kostbaars: erkenning.

Van overleven naar erkennen

Erkenning is het tegenovergestelde van verstoppen. Het is geen zwakte, maar een kracht: de moed om jezelf onder ogen te komen, zónder oordeel. In psychologische termen spreken we hier van zelfbewustwording en emotionele validatie — het vermogen om je innerlijke ervaring te erkennen als legitiem, zelfs als ze ongemakkelijk is.

Herstellen van een gemaskeerde depressie begint dus niet met een pil of een protocol. Het begint met het besef: “Wat ik voel doet ertoe.” En: “Wat ik jaren heb weggelachen, mag ik nu serieus nemen.”

Kleine doorbraken zijn groot

Herstel is geen rechte lijn. Het zijn geen reuzenstappen, maar vaak mini-bewegingen die je alleen zelf ziet. Je zegt een keer “nee” waar je anders “ja” zou zeggen. Je blijft een uur in bed liggen zónder schuldgevoel. Je vertelt een vriend(in) eerlijk dat het niet zo goed gaat. Je maakt een afspraak met de huisarts, ook al voelt dat spannend.

In de psychologie noemen we dit gedragsactivatie: het bewust kiezen van nieuw gedrag dat past bij je werkelijke behoeften — en zo langzaam het oude patroon doorbreken.

Voor de buitenwereld lijkt het niks. Maar jij weet: dit is groots.

Ruimte maken voor rouw

Wat je jarenlang hebt vastgehouden — het zorgen, het doorgaan, het altijd sterk moeten zijn — laat je niet zomaar los. Daar zit verlies aan vast. Rouw, zelfs. Want herstel betekent ook: afscheid nemen van een oude versie van jezelf. Een versie die je heeft geholpen te overleven — maar je nu tegenhoudt om te leven.

Die rouw is legitiem. Psychologen spreken over intra-psychisch rouwproces: innerlijke verwerking van het loslaten van vertrouwde (maar niet meer helpende) zelfbeelden.

Laat dat proces toe. Niet alles hoeft meteen opgelost. Soms moet het eerst erkend, gevoeld, geheeld.

Herstel is geen trucje — het is een weg

En ja, je mag hulp inschakelen. Therapie, coaching, pastoraat. Een plek waar jouw verhaal veilig is, zonder “kom op”-adviezen of “anderen hebben het erger”-vergelijkingen. Een goede hulpverlener helpt je woorden te geven aan wat jarenlang in stilte heeft gewoekerd.

Je hoeft het niet alleen te dragen. Er is steun. Er is licht. Er is toekomst.

Want onder die laag van aanpassing zit nog altijd jij. Eerlijk, gevoelig, levend. Misschien een beetje beschadigd. Maar niet verloren.

Geloof, hoop en liefde bij gemaskeerde depressie

Soms weet je niet meer waar je het zoeken moet. Alles wat ooit werkte — bidden, doorgaan, je geloof vasthouden — lijkt ineens te verdampen in de mist. En dan komt die gedachte, half fluisterend, half verwijtend: “Als ik écht geloofde, voelde ik me zo niet, toch?”

Maar gemaskeerde depressie is geen geloofsgebrek. Het is geen zonde waar je voor gestraft wordt. En het is zéker geen teken dat God ver weg is. Juist in het donker fluistert Hij nog steeds: “Ik ben erbij.”

Liefde voor de ander — maar wat als je jezelf vergeet?

Veel mensen met een gemaskeerde depressie zijn gericht op anderen. Helpen, geven, zorgen. Vanuit geloof. Vanuit plichtsbesef. Soms ook vanuit zelfbescherming. Het klinkt mooi — en dat is het ook — maar er zit een valkuil in: zelfverloochening die verwart wordt met heiligheid.

In pastorale psychologie wordt dit fenomeen wel spirituele overcompensatie genoemd: het idee dat je alleen waardevol bent als je jezelf opoffert. Alsof je niet telt, tenzij je onzichtbaar bent.

Maar dat is niet het evangelie.

God heeft je niet geschapen om te verdwijnen

De Bijbel leert dat we geroepen zijn tot liefde — óók voor jezelf. Niet in egoïsme, maar in heilige erkenning. “Heb je naaste lief als jezelf” (Markus 12:31). Niet minder. Niet meer. Maar in balans.

Een gemaskeerde depressie zet die balans onder druk. Je gaat geven zonder grenzen, dienen zonder rust, geloven zonder ademen. Je verandert langzaam in een ‘functionerende gelovige’, maar raakt de vreugde kwijt.

En laat dat nu net zijn wat God wél voor je wil: vreugde. Vrede. Leven in overvloed (Johannes 10:10).

Hoop is geen gevoel, maar een anker

Wanneer je depressief bent — ook al zie je er niet zo uit — voelt hoop vaak ver weg. Toch is hoop niet altijd een warm gevoel. Soms is het gewoon: blijven staan. Niet opgeven. Eén stap zetten. Hoop is dan geen vlinder, maar een anker. Vastgeklonken aan Iemand die niet loslaat.

In de klinische psychologie spreekt men over existentiële hoop: de overtuiging dat het leven, ondanks lijden, zin en richting heeft. Voor de gelovige wortelt die hoop niet in de eigen kracht, maar in Christus. In Zijn lijden, Zijn nabijheid, Zijn opstanding.

Hij begrijpt je beter dan wie ook. Hij kent vermoeidheid, verlatenheid, tranen. “Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe” zei Jezus zelf (Mattheüs 26:38). Hij weet wat het is om je uitgeput, onbegrepen en alleen te voelen.

En toch: Hij bleef. Hij ging verder. Voor jou.

Geloof als bedding, niet als prestatie

Herstel begint niet met méér bidden, méér geloven, méér willen. Het begint met rusten in genade. Met weten dat je niet eerst ‘goed’ hoeft te zijn voordat je liefde waard bent. Psychologen noemen dat onvoorwaardelijke acceptatie. De Bijbel noemt het: genade.

Je bent geliefd. Niet ondanks je gebrokenheid, maar middenin. En ja, er mag herstel komen. Niet altijd snel. Niet altijd spectaculair. Maar wél echt. Geloof is geen checklist, maar een bedding. Hoop is geen hype, maar een houvast. En liefde — die verdrijft de angst om jezelf te laten zien.

Geloof als bedding / Bron: Pixabay

Hulp zoeken is geen zwakte

Je hebt het lang volgehouden. Soms jarenlang. Je bent blijven lachen, blijven zorgen, blijven functioneren — ook toen je vanbinnen allang op was. Misschien dacht je: “Ik moet dit zelf oplossen.” Of: “Er zijn mensen die het veel zwaarder hebben.” Of zelfs: “Als ik gewoon meer geloof had, ging dit wel over.”

Maar laat dit helder zijn: hulp zoeken is geen teken dat je faalt. Het is een teken dat je leeft. En dat je genoeg geeft om jezelf om niet te blijven hangen in overleven.

Je hoeft het niet alleen te kunnen

We leven in een cultuur die zelfredzaamheid op een voetstuk zet. Alles moet ‘zelf doen, zelf kunnen, zelf fixen’. Maar bij een gemaskeerde depressie werkt die aanpak averechts. Juist omdat je al zolang overschreeuwt wat je werkelijk voelt.

Psychologisch gezien is er sprake van externe hulpvermijding — een patroon waarin je het moeilijk vindt om afhankelijk te zijn, vaak ontstaan uit ervaringen waarin je je in de steek gelaten voelde, of geleerd hebt dat kwetsbaarheid ‘gevaarlijk’ is.

Maar echt herstel begint vaak pas als je erkent: ik heb iemand nodig die naast me staat. Iemand die meekijkt, meeluistert, meeloopt — zonder oordeel, zonder haast.

Therapie is geen luxe, maar soms noodzaak

Een goede psycholoog of therapeut kan je helpen om de lagen af te pellen. Niet om je kapot te analyseren, maar om ruimte te maken voor wat al die tijd geen woorden kreeg. In vaktaal heet dat emotieverwerking: het proces waarbij je leert herkennen, doorvoelen en uiten wat vastzat.

Therapie helpt je:

  • inzicht te krijgen in je patronen (psycho-educatie)

  • emoties te reguleren in plaats van te onderdrukken (emotieregulatie)

  • helpend gedrag aan te leren in plaats van overcompenseren (copingstrategieën aanpassen)

  • je eigenwaarde opnieuw te verankeren (zelfbeeldherstel)

Dat is geen snelle fix. Maar het is wél een weg omhoog.

En als je gelooft?

Dan mag therapie samengaan met gebed. Met geloofsgesprekken. Met ruimte voor je ziel én je psyche. Er zijn christelijke hulpverleners, pastoraal werkers en GGZ-professionals die snappen dat geloof geen tovermiddel is, maar een bron van kracht — die soms samen op mag lopen met professionele begeleiding.

Want God werkt niet alleen via wonderen. Soms werkt Hij via mensen met een luisterend oor, een behandelplan en een hart vol geduld.

Ook jij mag geholpen worden

Misschien ben je gewend om altijd de helper te zijn. Maar ook helpers hebben hulp nodig. Je bent geen robot. Geen machine. Je bent mens. En mensen bloeien pas als ze gezien worden, gekend worden, gesteund worden.

Dus als jij dit leest en iets in je zegt: “Misschien ben ik dit” — luister dan. En wacht niet tot je écht niet meer kunt.

Er is hulp. Er is hoop. En er is leven ná het masker.

Therapie / Bron: Martin Sulman m.b.v. AI Drawing Image Generator

✍️ Jouw ervaring telt

Heb jij zelf geworsteld met een gemaskeerde depressie, of herken je signalen bij iemand in je omgeving? We nodigen je van harte uit om hieronder jouw ervaring, gedachten of tips te delen. Jouw verhaal kan herkenning en hoop bieden aan anderen.

Let op: reacties worden eerst door de redactie gelezen voordat ze zichtbaar worden, om spam of ongepaste inhoud te voorkomen. Dit kan soms enkele uren duren.