Last Updated on 22 juni 2025 by M.G. Sulman
Sommige littekens zitten niet op de huid, maar dieper. Onzichtbaar voor het oog, maar voelbaar in elke vezel van je bestaan. Complexe posttraumatische-stressstoornis – kortweg CPTSS – is zo’n diepe wond. Het ontstaat meestal na langdurige, herhaalde traumatische ervaringen, vaak in een levensfase waarin je juist veiligheid en zorg nodig had. Denk aan mishandeling in je jeugd, misbruik, verwaarlozing, gevangenschap of geweld binnen een relatie. Bij CPTSS gaat het niet om één schokkende gebeurtenis, maar om een patroon van onveiligheid dat zich heeft vastgezet in je systeem. Het is geen ‘gewone’ PTSS, maar een stoornis die alles raakt: je zelfbeeld, je vertrouwen, je relaties, je regulatie van emoties. Wie leeft met CPTSS, leeft vaak met overlevingsmechanismen die ooit nodig waren, maar nu niet meer werken – en dat maakt het zwaar. Maar weten wat het is, hoe het werkt, en dat herstel mogelijk is, is een eerste stap richting hoop.

Inhoud
- 1 Altijd op scherp – Het verhaal van Elise (33)
- 2 Epidemiologie van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 2.1 Mannen en vrouwen: een ongelijk speelveld
- 2.2 Kinderen, jongeren en volwassenen
- 2.3 Leeftijd en levensfase: de wond reist mee
- 2.4 Klimaat, oorlog en ontheemding
- 2.5 Voeding en traumagevoeligheid
- 2.6 Genetica en erfelijkheid
- 2.7 Leefstijl: het mes snijdt aan twee kanten
- 2.8 Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk
- 2.9 België: aandacht groeit, cijfers ontbreken
- 2.10 Wereldwijd: een onderschatte pandemie
- 2.11 Eén voorbeeld om het tastbaar te maken
- 3 Symptomen van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 4 Oorzaken van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 5 Risicofactoren en risicogroepen voor CPTSS
- 6 Onderzoek en diagnose van CPTSS
- 7 Behandeling van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 8 Zelfzorg bij complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 9 🔄 Terugvalpreventie na behandeling
- 10 🧭 Zingeving en levensdoelen bij herstel
- 11 👥 Partner- en gezinsdynamiek bij CPTSS
- 12 Prognose bij complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 13 Complicaties van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 14 Preventie van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
- 14.1 1. Veilige hechting in de vroege kindertijd 👶
- 14.2 2. Ondersteun ouders – vooral als ze het zelf zwaar hebben 👩👧👦
- 14.3 3. Maak scholen trauma-sensitief 🏫
- 14.4 4. Zorg voor betrouwbare hulpverlening 🤝
- 14.5 5. Bied steun aan risicogroepen 🌍
- 14.6 6. Doorbreek stilzwijgen in kerken, families en gemeenschappen ⛪
- 14.7 7. Leer kinderen hun gevoelens te benoemen en begrenzen ❤️
- 15 Reacties en ervaringen
Altijd op scherp – Het verhaal van Elise (33)
Elise wist jarenlang niet dat ze iets ‘had’. Ze dacht dat het aan haar lag – dat ze gewoon te gevoelig was, te onzeker, te moeilijk. In werkelijkheid droeg ze al sinds haar kindertijd een rugzak vol ervaringen die haar zenuwstelsel nooit rust gaven. Haar vader was onvoorspelbaar en vaak gewelddadig, haar moeder keek weg. Elise leerde al jong dat je op eieren moest lopen om niet “iets uit te lokken”. Later werd ze een meester in aanpassen, pleasen, verdwijnen – overleven.
Op haar 28e kreeg ze voor het eerst een paniekaanval op haar werk. Daarna volgde een periode van extreme vermoeidheid, concentratieproblemen en plotselinge woede-uitbarstingen. Ze begreep er niets van. Elise voelde zich een aansteller, maar ergens in haar begon het besef te dagen dat dit geen gewone stress was. Een psycholoog noemde het: complexe posttraumatische-stressstoornis. Het klonk zwaar. En dat was het ook.
De diagnose was confronterend én verhelderend. Elise leerde dat CPTSS niet alleen gaat over flashbacks of nachtmerries, maar ook over een verstoord zelfbeeld, een chronisch gevoel van onveiligheid, en moeite met relaties. Ze ontdekte dat ze zichzelf was kwijtgeraakt in jaren van overleven. Therapie werd geen magische oplossing, maar een moeizame zoektocht naar haar eigen stem. Soms met vallen en vaker nog met twijfelen.
Vandaag de dag leeft Elise bewuster. Ze werkt minder, plant rustmomenten in, en leert langzaam haar grenzen voelen en aangeven. Haar herstel is niet lineair, en sommige dagen voelen nog steeds als overleven. Maar waar ze vroeger op automatische piloot door het leven ging, kiest ze nu – steeds vaker – voor contact, voor zachtheid, voor zichzelf. Dat is misschien geen sprookje. Maar het is echt.
Epidemiologie van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Wie krijgt het, waar, en waarom?
Mannen en vrouwen: een ongelijk speelveld
Complexe PTSS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In internationale studies ligt het percentage vrouwen met CPTSS tussen de 3% en 8%, tegenover 1% tot 3% bij mannen. Dit verschil komt deels doordat vrouwen wereldwijd vaker slachtoffer zijn van langdurige interpersoonlijke traumatisering zoals seksueel misbruik, partnergeweld of mishandeling binnen het gezin. Mannen lopen weer meer risico op trauma’s buiten de huiselijke sfeer, zoals oorlogsgeweld of verkeersongelukken, maar die leiden eerder tot ‘gewone’ PTSS. CPTSS is dus sterk verbonden aan machteloosheid, afhankelijkheid en herhaling – factoren die vaker bij vrouwen voorkomen.
Kinderen, jongeren en volwassenen
Kinderen en jongeren kunnen CPTSS ontwikkelen als zij langdurig worden blootgesteld aan misbruik, verwaarlozing of andere vormen van chronische onveiligheid. Vooral als deze ervaringen plaatsvinden in de eerste levensjaren – wanneer het brein nog volop in ontwikkeling is – kunnen ze diepe sporen nalaten. CPTSS bij kinderen uit zich vaak anders dan bij volwassenen: prikkelbaarheid, hechtingsproblemen, risicogedrag of internaliserende klachten zoals angst en depressie. Volgens Nederlands onderzoek ervaart naar schatting 1 op de 10 kinderen in kwetsbare gezinnen symptomen die passen binnen het CPTSS-spectrum. Volwassenen met CPTSS hebben vaak pas later in hun leven door waar hun klachten vandaan komen – soms pas na een burn-out of relationele breuk.
Leeftijd en levensfase: de wond reist mee
CPTSS kan in elke levensfase zichtbaar worden, maar ontstaat meestal tijdens de kindertijd of adolescentie. De gevolgen kunnen sluimeren tot ver in de volwassenheid. Veel mensen komen pas in aanraking met de diagnose tussen hun 25e en 45e levensjaar, wanneer de draagkracht van het lichaam en de psyche begint te wankelen onder het gewicht van jarenlang ‘functioneren’. Het is geen leeftijdsgebonden stoornis, maar leeftijd beïnvloedt wél wanneer en hoe iemand hulp zoekt – en hoe de klachten zich uiten.
Klimaat, oorlog en ontheemding
In landen met langdurige conflicten, natuurrampen of vluchtelingenstromen komt CPTSS veel vaker voor. Denk aan Syrië, Zuid-Soedan of Venezuela. Maar ook Caribische eilanden zoals Sint-Maarten, die getroffen werden door orkanen als Irma, rapporteren een verhoogde incidentie van chronisch trauma. Het klimaat zelf – bijvoorbeeld langdurige hittegolven of rampen – kan bijdragen aan stress, armoede en sociale instabiliteit, wat weer leidt tot meer risico op trauma.
Voeding en traumagevoeligheid
Een verrassende factor: voeding. Onderzoek wijst erop dat een tekort aan omega-3-vetzuren, B-vitaminen en magnesium de gevoeligheid voor angst- en stressstoornissen kan vergroten. Mensen met CPTSS eten soms zeer onregelmatig, gebruiken eetbuien als copingmechanisme of vermijden voedsel. Tegelijkertijd is bekend dat het microbioom – de darmflora – invloed uitoefent op stemming, angst en emotieregulatie. Trauma zit dus niet alleen in het hoofd, maar ook in de buik.
Genetica en erfelijkheid
Hoewel CPTSS in essentie een omgevingsstoornis is, speelt genetische kwetsbaarheid wel degelijk een rol. Uit tweelingstudies blijkt dat de erfelijkheid van PTSS (waar CPTSS een subtype van is) tussen de 30% en 40% ligt. Genvarianten die invloed hebben op stresshormonen, angstgevoeligheid en emotieregulatie kunnen iemand gevoeliger maken voor het ontwikkelen van CPTSS na langdurig trauma. Zo zagen onderzoekers bijvoorbeeld afwijkingen in het FKBP5-gen bij mensen met een CPTSS-diagnose – een gen dat betrokken is bij de afbraak van cortisol, het stresshormoon.
Leefstijl: het mes snijdt aan twee kanten
Chronische stress beïnvloedt leefstijl – en een ongezonde leefstijl beïnvloedt de ernst van CPTSS. Mensen met deze stoornis slapen vaak slecht, hebben minder lichaamsbeweging, grijpen sneller naar alcohol, roken meer, of vermijden sociaal contact. Anderzijds kan een bewuste leefstijl – met structuur, beweging en voeding – de klachten aanzienlijk verzachten. Zelfs eenvoudige gewoontes zoals wandelen, daglicht en ademhalingsoefeningen hebben wetenschappelijk bewezen effect op het zenuwstelsel.
Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk
In Nederland zijn geen exacte cijfers over CPTSS, omdat het pas recent als aparte diagnose wordt erkend (in de ICD-11). Wel is bekend dat zo’n 2% tot 3% van de bevolking chronische traumaklachten heeft die passen binnen het CPTSS-profiel. In Caribische delen van het koninkrijk zoals Aruba, Curaçao en Bonaire is de prevalentie vermoedelijk hoger, vanwege armoede, intergenerationeel geweld en beperkte toegang tot psychische zorg.
België: aandacht groeit, cijfers ontbreken
In België is CPTSS nog minder bekend dan in Nederland. Psychologen en psychiaters signaleren wel de noodzaak om de diagnose te onderscheiden van PTSS, depressie en borderline, zeker bij vrouwen met een verleden van partnergeweld of jeugdmishandeling. Naar schatting kampen tienduizenden Belgen met symptomen die passen binnen het CPTSS-spectrum, maar exacte cijfers ontbreken.
Wereldwijd: een onderschatte pandemie
CPTSS treft wereldwijd miljoenen mensen – vaak in stilte. Volgens de WHO ontwikkelt 3% tot 4% van de wereldbevolking symptomen die passen bij complexe traumatische stoornissen. In landen met armoede, ongelijkheid en geweld liggen die percentages hoger. In Afrika en Latijns-Amerika is CPTSS wijdverbreid, maar nauwelijks gediagnosticeerd.
Eén voorbeeld om het tastbaar te maken
Neem Samira, een jonge vrouw van 24 uit een dorp op Curaçao. Ze groeide op met geweld thuis, kreeg op haar vijftiende een relatie met een oudere man die haar isoleerde en mishandelde, en worstelt nu – veilig in Nederland – met nachtmerries, paniekaanvallen, en een diep gevoel van schaamte. Haar psycholoog stelt vast: dit is geen ‘gewone’ stressstoornis, maar CPTSS.
Symptomen van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Meer dan alleen flashbacks
CPTSS is geen ‘zware’ variant van PTSS, maar een ándere. Waar PTSS draait om herbeleving van een of meerdere schokkende gebeurtenissen (zoals een ongeluk of aanranding), gaat CPTSS over de gevolgen van langdurige, herhaalde traumatisering – vaak in een relatiecontext. De symptomen zijn dus ook breder, dieper en hardnekkiger. Ze raken niet alleen je zenuwstelsel, maar ook je identiteit, relaties, emoties en zelfbeeld.
Hieronder een uitgebreid overzicht van de meest voorkomende symptomen, ingedeeld in zes kernclusters zoals beschreven in de ICD-11 (de internationale classificatie van ziekten).
Herbeleving (ook zonder beelden)
-
Flashbacks van situaties waarin je je machteloos of bedreigd voelde
-
Nachtmerries of verstoorde dromen (vaak symbolisch of fragmentarisch)
-
Plotselinge paniek of intens fysiek ongemak zonder duidelijke aanleiding
-
Gevoelens alsof het trauma opnieuw gebeurt (dissociatieve herbeleving)
-
Lichamelijke reacties bij triggers (hartkloppingen, zweten, verstijven)
Voorbeeld: Een opmerking van een leidinggevende klinkt voor iemand met CPTSS als controle of afwijzing, en kan leiden tot angst of woede alsof die persoon weer in een onveilige thuissituatie zit.
Vermijding en gevoelloosheid
-
Het vermijden van bepaalde mensen, plekken of situaties die aan het verleden doen denken
-
Moeite om over het verleden te praten of er zelfs maar aan te denken
-
Vervlakking van gevoelens, alsof je niet meer écht kunt genieten of verdrietig kunt zijn
-
Gevoel van onthechting of onwerkelijkheid (“ik leef in een bubbel”)
-
Moeite om je verbonden te voelen met anderen
Veel mensen met CPTSS leven ‘op afstand’ van zichzelf en hun omgeving. Ze lijken sociaal, maar voelen zich vaak leeg of afgesneden.
Aanhoudende emotionele disregulatie
-
Extreme of plotselinge stemmingswisselingen
-
Hevige woedeaanvallen of innerlijke razernij (soms naar binnen gericht)
-
Aanhoudende gevoelens van schaamte, schuld of walging van zichzelf
-
Gevoelens van hopeloosheid, zinloosheid of machteloosheid
-
Snel overweldigd raken door prikkels, conflicten of onverwachte situaties
Emotieregulatie is vaak zwaar verstoord bij CPTSS: het zenuwstelsel staat voortdurend in ‘alarmstand’ of zakt juist weg in een toestand van bevriezing of afvlakking.
Negatief zelfbeeld en identiteitsproblemen
-
Een chronisch gevoel van waardeloosheid of mislukking
-
Het idee dat je ‘kapot’ bent of fundamenteel anders dan anderen
-
Moeite met het ervaren van eigen grenzen of behoeften
-
Innerlijke verdeeldheid: “er zit een kind in mij dat altijd bang is”
-
Identiteitsverwarring: niet weten wie je bent buiten de rol van overlever of pleaser
CPTSS is een aanslag op je zelfbeeld. Veel mensen weten cognitief dat ze niet ‘slecht’ zijn, maar voelen zich toch fundamenteel verkeerd.
Relationele problemen en wantrouwen
-
Moeite om relaties aan te gaan of te onderhouden
-
Overmatige afhankelijkheid of juist emotionele afstand houden
-
Diepgeworteld wantrouwen naar anderen, ook zonder reden
-
Angst voor afwijzing, controle, verlating of verraad
-
Patronen van aantrekken-afstoten of steeds in toxische relaties belanden
De beschadiging zit vaak precies daar waar je verbinding zou moeten voelen. CPTSS raakt de hechting: hoe je je tot anderen verhoudt.
Dissociatie en depersonalisatie
-
Gevoelens alsof je buiten je lichaam staat of naar jezelf kijkt
-
Tijdverlies of black-outs, waarbij je niet weet wat je deed
-
Gevoelens van onwerkelijkheid (“het is alsof ik droom”)
-
Concentratieproblemen of wazig denken (“brain fog”)
-
Automatisch gedrag zonder erbij aanwezig te zijn
Dissociatie is een verdedigingsmechanisme. Bij CPTSS is het vaak structureel aanwezig – als een schakelaar die omgaat zonder waarschuwing.
Oorzaken van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Als trauma geen moment is, maar een leefwereld
CPTSS ontstaat niet door één ongeluk, één overval, of één keer misbruik – maar door langdurige, herhaalde, vaak relationele traumatisering in een situatie waarin iemand zich niet kon verdedigen of ontsnappen. Het is de optelsom van jaren van machteloosheid, afwijzing en onveiligheid, vaak op momenten waarop je juist bescherming nodig had. De oorzaak van CPTSS is dus nooit eenvoudig. Het is een kluwen van omstandigheden, relaties, en invloeden – biologisch, psychisch en sociaal.
Hieronder een uitgebreid overzicht van de belangrijkste oorzaken en risicofactoren.
Vroege jeugdtrauma’s
De meest voorkomende oorzaak van CPTSS is vroegkinderlijk trauma. Denk aan:
-
Lichamelijke mishandeling: herhaald slaan, schoppen of verwonden
-
Psychische mishandeling: vernedering, dreiging, uitschelden, gaslighting
-
Seksueel misbruik: binnen of buiten het gezin, door familieleden of bekenden
-
Verwaarlozing: geen basisveiligheid, geen affectie, geen respons op behoeften
-
Getuige zijn van huiselijk geweld: vaak net zo traumatisch als zelf slachtoffer zijn
Kinderen hebben geen filter, geen uitweg, geen stem. Als een kind structureel in angst leeft, ontwikkelt het een brein en zenuwstelsel dat permanent ‘aan’ staat. Dat is de voedingsbodem voor CPTSS.
Langdurige traumatisering in afhankelijkheidsrelaties
CPTSS ontstaat vaak in relaties waarin sprake is van ongelijkheid of afhankelijkheid, zoals:
-
Relationeel geweld of partnergeweld: controle, isolatie, dreiging, geweld
-
Institutioneel misbruik: mishandeling binnen pleegzorg, internaten of religieuze instellingen
-
Mensenhandel of seksuele uitbuiting: dwang, manipulatie en herhaald misbruik
-
Langdurige pesterijen of sociale uitsluiting: met name bij jongeren
Het lichaam en brein reageren anders op trauma door vreemden dan op trauma door ‘vertrouwde’ mensen. Als degene die veiligheid zou moeten bieden juist de bron van dreiging is, raakt het fundament beschadigd.

Oorlogs- en vluchtelingservaringen
Veel mensen met CPTSS hebben langdurige traumatisering meegemaakt door:
-
Leven in een oorlogssituatie
-
Gedwongen migratie of vlucht
-
Getraumatiseerd raken in detentie of opvangkampen
-
Scheiding van gezinsleden of vermissing van dierbaren
Een vluchteling die maandenlang overleeft in onzekerheid, honger, geweld en angst ontwikkelt vaak een diepgeworteld gevoel van onveiligheid dat moeilijk te herstellen is.
Structurele onveiligheid en armoede
CPTSS komt vaker voor bij mensen die zijn opgegroeid in sociaal-economisch kwetsbare omstandigheden:
-
Chronische armoede
-
Woononzekerheid
-
Ouders met psychische problemen of verslaving
-
Discriminatie, racisme of uitsluiting
Wanneer bestaanszekerheid structureel ontbreekt, leeft iemand continu met stress. En als die stress gepaard gaat met misbruik of verwaarlozing, ontstaat een levenslange imprint.
Ontbreken van steun na trauma
Niet alleen het trauma zelf, maar ook wat erna gebeurt, bepaalt of iemand CPTSS ontwikkelt:
-
Niet gehoord of geloofd worden
-
Geen hulp of bescherming krijgen
-
Verplicht moeten omgaan met de dader (bijv. gezinslid)
-
Stigma, schuld of schaamte opgelegd krijgen
Trauma wordt giftiger als het in stilte moet gebeuren. Als het kind zegt: ‘dit is me overkomen’, en de wereld zegt: ‘stel je niet aan’.
Biologische en psychologische kwetsbaarheid
Sommige mensen lopen meer risico op het ontwikkelen van CPTSS:
-
Genetische gevoeligheid: bijvoorbeeld in het stressrespons-systeem
-
Neurodivergentie: zoals ADHD, ASS of hooggevoeligheid
-
Een geschiedenis van angststoornissen of depressie
-
Lage veerkracht of afwezigheid van veilige hechting in de vroege jaren
Een kind dat vanaf de geboorte al overgevoelig is voor prikkels, zonder steun of begrenzing, is extra kwetsbaar voor de impact van trauma.
Cumulatieve en complexe traumatisering
Vaak is er bij CPTSS niet één oorzaak, maar een opeenstapeling:
-
Een meisje dat opgroeit in een gewelddadig gezin, wordt op school gepest, raakt op haar 16e zwanger van een controlerende partner, en verliest op haar 19e een kind – dat zijn geen ‘losse’ trauma’s. Dat is één doorlopende toestand van overleven.
Het gaat niet om wat je één keer meemaakte, maar om wat je steeds weer meemaakte – zonder uitweg.
Risicofactoren en risicogroepen voor CPTSS
Wie loopt meer kans op complexe trauma’s – en waarom?
CPTSS treft mensen uit alle lagen van de bevolking, maar niet iedereen heeft evenveel kans om het te ontwikkelen. Sommige mensen dragen een grotere kwetsbaarheid in zich – door hun biologische aanleg, leefomgeving, of levenservaringen. Ook zijn er groepen binnen de samenleving die systematisch meer risico lopen op langdurige traumatisering. Hieronder een overzicht van de voornaamste risicofactoren én risicogroepen.
Persoonlijke risicofactoren
-
Vroege onveilige hechting: Als je als kind niet geleerd hebt dat je veilig bent bij een ouderfiguur, is de basis al instabiel.
-
Eerdere trauma’s: Mensen die al op jonge leeftijd trauma meemaakten, hebben een grotere kans om opnieuw getraumatiseerd te raken (revictimisatie).
-
Hooggevoeligheid of neurodivergentie: Mensen met ADHD, ASS of HSP verwerken prikkels anders en intensiever – wat ook geldt voor traumatische prikkels.
-
Lage zelfregulatie of coping: Moeite met emoties, geen veilige uitlaatkleppen, of destructieve overlevingsstrategieën (zoals middelengebruik of dissociatie).
-
Genetische aanleg: Erfelijke verschillen in stressverwerking (zoals een gevoelig HPA-as of afwijkingen in het FKBP5-gen) kunnen de impact van trauma versterken.
Sociale risicofactoren
-
Opgroeien in armoede: Structurele bestaansonzekerheid vergroot de kans op misbruik, stress en verwaarlozing.
-
Geweld in de thuissituatie: Kinderen die getuige zijn van partnergeweld, raken emotioneel net zo beschadigd als directe slachtoffers.
-
Gebrek aan sociale steun: Geen beschermende volwassenen om je heen hebben maakt trauma’s zwaarder én moeilijker te verwerken.
-
Stigma of taboe: Bijvoorbeeld rondom seksueel misbruik, LHBTQ+-identiteit of psychische klachten – zwijgen maakt het trauma complexer.
-
Chronische stress of pesten: Als stress geen incident is, maar een levensstijl wordt, ontstaat langzaam een CPTSS-profiel.
Risicogroepen – wie zijn kwetsbaarder?
1. Kinderen in onveilige gezinssituaties
Zij vormen wereldwijd de grootste risicogroep. Vooral kinderen met ouders die kampen met:
-
Psychiatrische stoornissen
-
Verslavingsproblematiek
-
Agressie of intergenerationeel trauma
-
Ouderlijk narcisme of emotionele onbeschikbaarheid
2. Vrouwen in afhankelijke relaties
Vrouwen lopen een verhoogd risico op:
-
Emotionele of fysieke mishandeling
-
Seksueel geweld binnen het huwelijk
-
Structurele controle of isolatie
-
Slachtofferschap zonder erkenning (bijv. door victim blaming)
In Europa wordt geschat dat 1 op de 5 vrouwen ooit slachtoffer is van structureel partnergeweld. Een aanzienlijk deel daarvan ontwikkelt CPTSS.

3. Vluchtingen, asielzoekers en oorlogsslachtoffers
Deze groep combineert vaak:
-
Meervoudige trauma’s (oorlog, geweld, honger, migratie)
-
Culturele desoriëntatie en verlies
-
Onduidelijkheid over status of toekomst
-
Slechte toegang tot zorg of ondersteuning
Bij Syrische vluchtelingenkinderen in Europa toont onderzoek een CPTSS-prevalentie van 20% tot 30%.
4. Mensen in gesloten instellingen of afhankelijkheidssituaties
Denk aan:
-
Pleegkinderen of jongeren in jeugdzorginstellingen
-
Mensen in detentie of tbs
-
Verstandelijk beperkte personen die afhankelijk zijn van zorgverleners
-
Slachtoffers van mensenhandel of seksslavernij
5. Zorgverleners en first responders
Artsen, verpleegkundigen, jeugdzorgmedewerkers en hulpverleners kunnen CPTSS ontwikkelen door:
-
Langdurige blootstelling aan leed (secundair trauma)
-
Structureel gebrek aan erkenning of verwerking
-
Institutionele druk en morele stress
Onderzoek en diagnose van CPTSS
Hoe herken je een wond die vanbinnen bloedt?
CPTSS laat zich niet makkelijk vangen in één test of gesprek. Het is geen aandoening die je direct ziet op een scan, of vastlegt met een bloedwaarde. De diagnose vereist diepte, context, en vooral: luisteren. Veel mensen met CPTSS hebben jarenlang het label ‘burn-out’, ‘depressie’ of ‘borderline’ gekregen, terwijl het echte probleem dieper zat.
Hieronder vind je een uitgebreid overzicht van hoe CPTSS wordt vastgesteld – van de gangbare methodes tot minder bekende, maar veelbelovende vormen van onderzoek.
De basis: klinisch interview en levensverhaal
De kern van elke diagnose CPTSS ligt in het verhaal van de cliënt.
Een ervaren psycholoog of psychiater kijkt niet alleen naar symptomen, maar vooral naar het verhaal achter de symptomen:
-
Is er sprake van langdurige of herhaalde traumatisering?
-
Gaat het om trauma in afhankelijkheidsrelaties (zoals binnen het gezin of partnerrelatie)?
-
Zijn er symptomen die passen binnen de zes hoofdkenmerken van CPTSS (herbeleving, vermijding, hyperalertheid, emotionele disregulatie, negatief zelfbeeld en relationele moeilijkheden)?
Vooral bij vrouwen wordt CPTSS vaak gemist, omdat de klachten lijken op borderline of angststoornissen – maar het echte verschil zit in de oorsprong én in de langdurige ontwrichting van de persoonlijkheidsontwikkeling.
Diagnostische criteria volgens de ICD-11
In de internationale diagnosegids ICD-11 (2022) is CPTSS voor het eerst officieel opgenomen. De stoornis wordt onderscheiden van PTSS en bestaat uit:
-
Klassieke PTSS-symptomen:
-
Herbeleving
-
Vermijding
-
Aanhoudende gevoel van dreiging
-
-
Plus drie extra clusters:
-
Emotionele disregulatie
-
Negatief zelfbeeld
-
Moeilijkheden in relaties
-
De DSM-5 (gebruikt in Nederland en België) erkent CPTSS niet als aparte stoornis, maar er wordt gewerkt met termen als ‘chronische PTSS’, ‘DIS-NOS’ (‘Dissociatieve Stoornis Niet Anderszins Omschreven‘) of ‘aanpassingsstoornis’ – wat de herkenning bemoeilijkt.
Vragenlijsten en screeningsinstrumenten
Er bestaan diverse gevalideerde vragenlijsten die helpen bij de opsporing van CPTSS:
-
International Trauma Questionnaire (ITQ)
Specifiek ontwikkeld voor de ICD-11. Meet zowel PTSS als CPTSS-symptomen. -
SIDES (Structured Interview for Disorders of Extreme Stress)
Vooral geschikt voor gebruik in klinische settings. -
Harvard Trauma Questionnaire (HTQ)
Met name bij vluchtelingen of mensen met oorlogstrauma’s. -
PCL-5 (PTSS Checklist) + aanvullende vragen over hechting, zelfbeeld en relaties
Een hoge score op PTSS én de aanwezigheid van aanhoudende emotionele en relationele problemen wijst vaak richting CPTSS.
Minder bekende, maar waardevolle methodes
1. Narratieve diagnostiek
Hierbij wordt het levensverhaal van de cliënt systematisch in kaart gebracht – met oog voor breuklijnen, betekenisgeving, en traumatische scripts.
-
Helpt om patronen van zelfverloochening, herhaling of innerlijke verdeeldheid te ontdekken.
-
Werkt verhelderend bij mensen die moeite hebben met ‘standaardvragen’.
2. Lichaamsgerichte diagnostiek
Trauma zit niet alleen in het hoofd, maar ook in het lichaam.
-
Diagnostische methoden zoals sensorimotorische observatie, ademhalingsanalyse of spanningsmeting via biofeedback geven zicht op diepgewortelde stressresponsen.
-
Somatic Experiencing therapeuten letten op bevriezing, hyperactivatie, houding en oogbewegingen.
Een cliënt kan cognitief ‘in control’ lijken, terwijl het lichaam signalen geeft van chronische overprikkeling.
3. Polyvagaal-geïnspireerde observaties
Gebaseerd op de polyvagaaltheorie van Stephen Porges.
-
Let op tekenen van dorsal vagal shutdown (vermoeidheid, dissociatie, uitputting) versus sympathische overactivatie (hypervigilantie, onrust).
-
Wordt steeds vaker gebruikt in trauma-geïnformeerde hulpverlening.
4. Projectieve technieken
Zoals de TAT (Thematic Apperception Test) of tekenopdrachten bij kinderen.
-
Niet objectief of standaardiseerbaar, maar kunnen verborgen thema’s of dissociatie zichtbaar maken.
Differentiaaldiagnose: wat lijkt erop?
CPTSS overlapt deels met:
-
Borderline persoonlijkheidsstoornis (maar bij CPTSS ligt het trauma centraal)
-
Depressie of dysthymie
-
Angststoornissen of paniekstoornis
-
Dissociatieve stoornissen
-
Autismespectrumstoornis (ASS) met traumatische overbelasting
Bij twijfel is een multidisciplinair team vaak nodig om de juiste diagnose te stellen.
Behandeling van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Herstel is mogelijk – al voelt het soms als ploegen door beton
Behandeling van CPTSS is geen kwestie van ‘even praten en dan weer door’. Het gaat om het langzaam, zorgvuldig afpellen van laag op laag: wantrouwen, vermijding, overleving. Veel mensen met CPTSS zijn al jaren onderweg voordat ze op de juiste plek belanden – en vaak hebben eerdere behandelingen weinig uitgehaald omdat het fundament (herkenning van complex trauma) ontbrak. Toch is herstel mogelijk. Geen quick fix, maar een proces van heelwording. Hier volgt een zeer uitgebreid overzicht van de behandelmogelijkheden, van regulier tot minder bekend en vernieuwend.
Reguliere psychologische behandelingen
1. Traumagerichte cognitieve gedragstherapie (CGT)
-
Focus op het herkennen en bijstellen van traumatische gedachten (zoals “ik ben waardeloos” of “de wereld is gevaarlijk”)
-
Wordt vaak ingezet bij PTSS, maar minder effectief bij CPTSS zónder aanpassing aan de relationele en emotionele complexiteit
-
Werkt het beste als onderdeel van een breder behandeltraject
2. Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)
-
Wereldwijd bekend, gericht op het ‘ontkoppelen’ van emotionele lading aan herinneringen
-
Bij CPTSS alleen effectief in een latere fase, wanneer er voldoende stabiliteit is
-
Sommige cliënten ervaren herbelevingen of overprikkeling als het te vroeg wordt ingezet
3. Narratieve exposuretherapie (NET)
-
Vooral geschikt bij vluchtelingen en mensen met meerdere trauma’s
-
Cliënt vertelt zijn of haar levensverhaal, waarbij trauma’s worden ingepast in het grotere geheel
-
Helpt bij het ordenen en betekenisgeven, wat helend kan zijn bij fragmentarische herinneringen
4. Schematherapie
-
Bij uitstek geschikt voor mensen met CPTSS én een beschadigd zelfbeeld of relatieproblematiek
-
Werkt met ‘modi’ (bijvoorbeeld het kwetsbare kind, de bestraffende ouder, de overlevende)
-
Sterke combinatie van inzicht, ervaring en correctieve emotionele beleving in de therapeutische relatie
5. Psychomotorische therapie (PMT)
-
Gericht op lichaamsbewustzijn, grenzen voelen en spanning reguleren
-
Vooral effectief als woorden tekortschieten of als dissociatie sterk aanwezig is
6. Stabilisatiegerichte traumatherapie
-
De eerste, vaak vergeten stap: zorgen voor veiligheid, ritme, draagkracht
-
Bestaat uit psycho-educatie, ademhalingstechnieken, lichaamswerk, en vaardigheden opbouwen om met emoties om te gaan
-
Pas als iemand zich enigszins ‘veilig in zichzelf’ voelt, kan verwerking beginnen

Minder bekende, maar veelbelovende therapieën
1. Sensorimotor Psychotherapy
-
Combineert psychologie met lichaamsgerichte observaties
-
Let op subtiele signalen in houding, spierspanning, ademhaling
-
Werkt zonder expliciet herbeleven, dus ook geschikt bij sterke dissociatie
2. Internal Family Systems Therapy (IFS)
-
Bekijkt de psyche als samengesteld uit ‘delen’ – zoals het gekwetste kind, de innerlijke criticus, de pleaser
-
Streeft niet naar ‘wegwerken’, maar naar dialoog en integratie
-
Helpt bij het herstellen van innerlijke verdeeldheid, een veelvoorkomend kenmerk bij CPTSS
3. Neurofeedback
-
Training waarbij hersengolven via elektrodes zichtbaar worden gemaakt en bijgestuurd
-
Werkt zonder woorden: je brein leert zichzelf reguleren
-
Bij CPTSS vaak ingezet om hyperactivatie (fight/flight) of onderactivatie (freeze) te balanceren
4. Somatic Experiencing (SE)
-
Gericht op het loslaten van trauma via het lichaam, zonder uitgebreide verbale verwerking
-
Werkt met microbewegingen, sensaties, en ‘ontladen’ van bevroren energie
-
Zeer subtiel, maar voor veel cliënten transformerend
5. Safe & Sound Protocol (SSP)
-
Een innovatief programma gebaseerd op de polyvagaaltheorie van Stephen Porges
-
Cliënt luistert via een koptelefoon naar gefilterde muziek die de sociale zenuwactiviteit (ventrale vaguszenuw) stimuleert
-
Doel: het zenuwstelsel helpen terugschakelen naar rust en veiligheid
Complementaire en alternatieve benaderingen
1. Ademwerk (zoals Transformational Breath of Buteyko)
-
Trauma zet zich vaak vast in de ademhaling
-
Bewust verbonden ademhaling kan opgeslagen spanning losmaken
-
Alleen onder begeleiding van een trauma-sensitieve coach
2. Kunstzinnige therapie en creatief schrijven
-
Tekenen, schilderen of schrijven kan gevoelens en herinneringen raken die nog geen taal hebben
-
Vooral waardevol bij mensen die niet (meer) in woorden bij hun emoties kunnen komen
3. Natuurtherapie of ecopsychologie
-
Buiten zijn, wandelen, werken in de tuin of het bos
-
Rustgevend én helend: natuurlijke ritmes helpen het zenuwstelsel synchroniseren
Groepstherapie en lotgenotengroepen
-
Voor veel mensen met CPTSS is ‘je verhaal delen’ met anderen die het begrijpen een krachtig medicijn
-
Inzicht: “Ik ben niet alleen – en ik ben niet gek”
-
Veiligheid is cruciaal: sommige groepen kunnen hertraumatiserend zijn als ze niet goed begeleid worden
Medicatie: ondersteunend, geen oplossing
-
SSRI’s (zoals sertraline): soms ingezet tegen depressieve klachten
-
Antipsychotica (zoals quetiapine): bij ernstige slapeloosheid of wantrouwen
-
Benzodiazepines: liever vermijden bij CPTSS, vanwege risico op verslaving en dissociatie
-
MDMA-assisted therapy (in onderzoek): veelbelovend bij verwerking, maar nog experimenteel

Zelfzorg bij complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Zorg voor jezelf is geen luxe – het is levensonderhoud
Voor mensen met CPTSS is zelfzorg vaak géén vanzelfsprekendheid. Want als je jarenlang op overleefstand hebt gestaan, voelt stilstaan onveilig. Als je nooit geleerd hebt om je eigen grenzen te voelen of je behoeften te herkennen, is “goed voor jezelf zorgen” een vage kreet. Toch is zelfzorg een van de belangrijkste pijlers in het herstel. Niet als quick fix, maar als dagelijkse oefening in vriendelijkheid, veiligheid en verbinding – met jezelf.
Hieronder een uitgebreide gids voor zelfzorg bij CPTSS – praktisch én hoopvol, met voorbeelden die de theorie tot leven brengen.
1. Creëer voorspelbaarheid en structuur
Het zenuwstelsel van mensen met CPTSS is vaak chronisch ontregeld. Structuur helpt je systeem kalmeren.
-
Sta op en ga naar bed op vaste tijden
-
Begin de dag met een herkenbaar ritueel (douchen, kop thee, een kaarsje aansteken)
-
Plan rustmomenten in – ook als je hoofd zegt dat je ‘door moet’
Voorbeeld: Lisa (29) zet elke ochtend een muziekje op uit haar kindertijd, maakt havermout met appel en kaneel, en schrijft vijf minuten in een dagboekje. Geen groot gebaar, maar het geeft haar lichaam houvast: “ik ben veilig, het is oké.”
2. Luister naar je lichaam (en leer de taal ervan)
Bij CPTSS raken lichaamssignalen vervaagd of juist overdreven luid. Zelfzorg betekent opnieuw leren afstemmen.
-
Eet bij honger, rust bij uitputting
-
Adem bewust (bijv. 4 tellen in, 6 tellen uit) als je hartslag stijgt
-
Voel je voeten, je ademhaling, je houding
Voorbeeld: Ahmed (35) heeft de neiging om bij stress door te werken tot hij letterlijk instort. Nu zet hij een wekkertje elk uur. Als die gaat, checkt hij: ben ik gespannen? Heb ik dorst? Zit ik verkrampt? Die kleine check-ins helpen hem zijn grens eerder aan te voelen.
3. Omring jezelf met veilige mensen
Zelfzorg is óók: afstand nemen van mensen die je stresssysteem activeren.
-
Bouw relaties op met mensen die luisteren, niet oordelen
-
Wees eerlijk over je grenzen en behoeften – in kleine stapjes
-
Wees mild voor jezelf als je sociale situaties vermijdt
Voorbeeld: Els (42) had jarenlang contact met haar zus die haar klein hield. Sinds ze daar bewust afstand van nam en in plaats daarvan wekelijks wandelt met een vriendin die haar wél echt ziet, voelt ze zich rustiger en meer verbonden.
4. Zorg voor je zintuigen
CPTSS raakt je lijf en je zenuwstelsel. Zintuiglijke zelfzorg werkt regulerend en kalmerend.
-
Een warme douche of bad
-
Zachte dekens, geurkaarsen of etherische oliën
-
Rustgevende geluiden: regengeluiden, vogelgezang, kalme muziek
Voorbeeld: Tom (31) maakte een “veilige plek-hoekje” in huis met een zachte stoel, een dekentje, lavendelolie en een koptelefoon met natuurgeluiden. Daar gaat hij naartoe als alles te veel wordt – en het helpt hem echt om sneller te kalmeren.
5. Benoem je gevoel – en wees er zacht voor
Veel mensen met CPTSS zijn vervreemd geraakt van hun gevoelens, of schamen zich ervoor.
-
Probeer dagelijks even te checken: Wat voel ik? Waar voel ik het?
-
Gebruik simpele woorden: boos, bang, blij, verdrietig, leeg, moe
-
Oordeel niet – je gevoel is geen vijand, maar een boodschapper
Voorbeeld: Marloes (26) gebruikt een emotiekaart (met kleuren en gezichten) die ze van haar therapeut kreeg. Die ligt in haar agenda, en ze wijst elke dag één gevoel aan. “Dat helpt me om het niet weg te duwen – en soms zelfs om het te delen.”
6. Zorg voor betekenis en ritueel
Zelfzorg gaat niet alleen over rusten – maar ook over je verbinden met wat groter is dan jij.
-
Schrijf elke avond één dankbaarheidsmoment op
-
Bid, mediteer of lees iets bemoedigends
-
Doe dingen die je ziel voeden: tekenen, tuinieren, zingen, wandelen in stilte
Voorbeeld: Stefan (38) leest elke avond één psalm. Niet omdat hij alles begrijpt, maar omdat het hem herinnert dat hij niet alleen is. “Het is het enige moment op een dag waarop ik echt even tot rust kom – en hoop voel.”
7. Maak zelfzorg niet prestatiegericht
Dit is misschien de belangrijkste: zelfzorg mag klein, onhandig en rommelig zijn.
-
Het hoeft niet ‘perfect’
-
Je hoeft het niet elke dag vol te houden
-
Het feit dat je het probeert is al een daad van herstel
🔄 Terugvalpreventie na behandeling
Herstel vraagt geen perfectie – maar onderhoud
Behandeling is geen eindpunt, maar een overgang. Ook ná de laatste therapiesessie is er werk te doen: werk van liefde, waakzaamheid en zelfzorg. Want triggers verdwijnen niet magisch. Wat wél verandert, is hoe je ermee omgaat. Terugvalpreventie is geen krampachtig ‘voorkomen dat het ooit weer misgaat’, maar leren: wat werkt voor mij – en wanneer is het tijd om hulp te vragen?
Hoe onderhoud je herstel?
-
Bouw dagelijkse rituelen in: vaste slaap- en eetmomenten, rustpauzes, reflectiemomenten (bijv. dagboekje, gebed, wandeling)
-
Gebruik een ‘emotioneel kompas’: herken vroegtijdig stresssignalen zoals gejaagdheid, prikkelbaarheid, vermijdingsgedrag of slapeloosheid
-
Plan tijdig rust in: ook als je denkt dat het goed gaat – vooral dán!
Voorbeeld: Sam (36) gaat elke zondagavond bewust na: hoe was mijn week qua spanning? Hij scoort zichzelf op een schaal van 1–10 en kijkt of hij meer tijd voor herstel moet inplannen. “Het helpt me om voor te blijven, in plaats van achteraf te crashen.”

Wat doe je bij een trigger, crisismoment of flashback?
-
Blijf bij het nu: kijk om je heen en benoem hardop vijf dingen die je ziet
-
Adem: vier tellen in, zes tellen uit – herhaal rustig
-
Gebruik grondingstechnieken: koude water op je handen, een steen in je zak, je voeten stevig op de vloer voelen
-
Wees mild: dit is niet opnieuw het trauma – dit is je systeem dat nog steeds veiligheid zoekt
Voorbeeld: Emma (28) heeft een geur die haar sterk triggert. In plaats van paniek opkroppen, pakt ze haar ‘noodkaart’: daarop staan drie zinnen die haar helpen (“ik ben veilig”, “het is nú”, “adem”). Ze stapt even uit de situatie en keert pas terug als haar hartslag zakt.
Wanneer en hoe schakel je terug naar hulp?
-
Wacht niet tot het ‘echt niet meer gaat’
-
Herken terugkerende signalen: bijv. sociale isolatie, eetproblemen, nachtmerries, plots emotioneel afvlakken
-
Houd lijntjes warm: één check-in per kwartaal met je oude therapeut, huisarts of lotgenotengroep kan al veel doen
Voorbeeld: Niels (41) heeft met zijn psycholoog afgesproken dat hij altijd terug mag komen voor 3 sessies ‘onderhoud’. Dat voorkomt dat hij pas hulp zoekt als de boel al ontploft.
🧭 Zingeving en levensdoelen bij herstel
Als je niet meer weet wie je bent – hoe vind je dan richting?
Veel mensen met CPTSS ervaren een leegte na behandeling. Als je jarenlang hebt gevochten om te overleven, wat komt er dan als je niet meer hoeft te vechten? Herstel betekent ook: opnieuw ontdekken wie je bent, waar je van houdt, en waarvoor je leeft. Zingeving is geen luxe – het is bestaansrecht.
Hoe hervind je richting na CPTSS?
-
Begin klein: wat gaf je vroeger plezier? Waar werd je rustig van als kind?
-
Probeer iets nieuws zonder prestatiedruk: schilderen, muziek, koken, vrijwilligerswerk
-
Stel jezelf geen grote vragen – maar kleine keuzes: vandaag een boek lezen of even in de zon zitten?
Voorbeeld: Linda (33) dacht jarenlang dat ze ‘niets kon’. Tot ze begon met haken – elke avond tien minuten. Niet voor de verkoop, niet voor therapie. Gewoon, omdat het fijn was. “Ik wist niet dat ik zó kon ontspannen. Het gaf me weer een stukje ik terug.”
De rol van spiritualiteit, geloof, creativiteit of vrijwilligerswerk
-
Geloof kan ruimte bieden voor troost, aanvaarding en identiteit
-
Creatieve expressie kan toegang geven tot gevoel zonder woorden
-
Vrijwilligerswerk biedt verbondenheid en zingeving zonder druk
Voorbeeld: Jeroen (45) zong jarenlang niet. In de kerk bleef hij stil. Tot hij tijdens herstel langzaam weer meezong met de Psalmen. “Ik voelde dat God niet afhaakte. Zelfs toen ik dat zelf allang had gedaan.”
Van “Waarom ik?” naar “Waarheen nu?”
-
Je hoeft het verleden niet goed te praten om je toekomst serieus te nemen
-
Het is normaal om boos, verdrietig of verward te blijven over wat gebeurd is
-
Zingeving na CPTSS is vaak geen antwoord, maar een beweging: richting leven
👥 Partner- en gezinsdynamiek bij CPTSS
Als je leeft met CPTSS – leef je zelden alleen
Relaties kunnen helend zijn – of pijnlijk herhalend. CPTSS beïnvloedt hoe je hecht, communiceert, grenzen voelt en liefde ervaart. Dat vraagt ook iets van partners, kinderen en het bredere gezin. Want CPTSS heb je niet alleen in je eentje – het druppelt door in systemen.
Hoe ondersteun je een partner met CPTSS zonder jezelf te verliezen?
-
Blijf bij jezelf: je bent partner, geen therapeut
-
Leer over CPTSS: kennis vermindert frustratie en geeft taal aan gedrag
-
Wees aanwezig, niet oplossend: “Ik ben hier” is vaak krachtiger dan “Wat moet ik doen?”
-
Zorg voor eigen steun: therapie, vrienden, tijd alleen
Voorbeeld: David (38) merkte dat hij zijn vrouw probeerde te ‘fixen’. Nu plant hij wekelijks een avond voor zichzelf in, leest over CPTSS en zegt vaker simpelweg: “Ik zie dat het zwaar is.” Dat verandert hun dynamiek – en geeft hem lucht.
Wat vertel je kinderen, en hoe?
-
Gebruik eenvoudige taal: “Mama is soms snel moe of verdrietig, maar dat ligt niet aan jou”
-
Benoem gedrag, niet diagnose
-
Laat zien dat emoties er mogen zijn – ook jouw fouten
-
Zoek eventueel hulp bij een gezinstherapeut of kindercoach
Voorbeeld: Roos (30) merkte dat haar zoon zich terugtrok als zij overprikkeld raakte. Ze schreef hem een briefje: “Lieve Daan, mama is niet boos op jou. Soms schrikt mijn hoofd nog van vroeger. Dat wordt beter, en jij helpt mij al door er gewoon te zijn.”
Risico op hertraumatisering binnen relaties
-
Herstel van CPTSS brengt vaak oude patronen aan het licht
-
Je kunt geneigd zijn opnieuw te kiezen voor controle, afwijzing of onveiligheid – omdat het bekend voelt
-
Therapie kan ook relationeel helend zijn: paartherapie, contextuele therapie of systeemgesprekken
Voorbeeld: Esmée (27) had jarenlang relaties waarin ze verdween. Na therapie leerde ze: “Als ik mezelf niet verlies, hoef ik de ander ook niet vast te klampen.”
Prognose bij complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Geen rechte weg, maar wél een richting
Herstel van CPTSS is mogelijk. Dat is geen loze hoop, maar een klinisch én menselijk feit. Tegelijk is het belangrijk om realistisch te zijn: CPTSS verdwijnt meestal niet ‘vanzelf’, en herstel is zelden lineair. De prognose hangt sterk af van de duur, ernst en context van het trauma, de aanwezigheid van steun, én de kwaliteit van de behandeling. Maar er zijn lichtpunten – veel zelfs.
Factoren die de prognose beïnvloeden
-
Vroege herkenning en juiste diagnose
Hoe eerder CPTSS wordt herkend en benoemd, hoe beter de kansen op gerichte behandeling.
Veel cliënten lopen echter jaren (soms decennia) rond met verkeerde of onvolledige diagnoses. -
Duur en aard van het trauma
Langdurige traumatisering vanaf jonge leeftijd (zoals bij vroegkinderlijke mishandeling) maakt herstel complexer.
Trauma door vreemden (zoals natuurrampen of ongelukken) is vaak beter hanteerbaar dan trauma binnen hechtingsrelaties. -
Beschikbare steun
Een liefdevolle partner, stabiele woonplek, een begripvolle werkgever of betrokken therapeut – dit maakt een wereld van verschil.
Sociale isolatie, een onveilig thuismilieu of financiële zorgen verzwaren het proces aanzienlijk. -
Comorbiditeit
Veel mensen met CPTSS kampen ook met depressie, angst, eetstoornissen, verslaving of dissociatieve stoornissen.
Hoe meer bijkomende diagnoses, hoe complexer het behandeltraject – maar niet uitzichtloos. -
Toegang tot passende behandeling
Er zijn nog altijd lange wachtlijsten voor gespecialiseerde traumazorg.
Wie passende therapie krijgt (zoals schematherapie, IFS, of lichaamsgerichte benaderingen), herstelt sneller én duurzamer.
Hoe verloopt het herstelproces?
Fase 1: Stabilisatie en veiligheid
De eerste fase is vaak het zwaarst. Het draait om:
-
Structuur vinden
-
Grenzen leren voelen
-
Overleven loslaten en ademruimte creëren
Deze fase kan maanden tot jaren duren. Maar het is noodzakelijk fundament.
Fase 2: Verwerking van trauma’s
Als iemand voldoende draagkracht heeft opgebouwd, volgt de verwerking.
Dat kan via EMDR, IFS, lichaamsgerichte therapie of schrijftherapie.
In deze fase komt vaak oude pijn naar boven – maar ook nieuwe betekenis.
Fase 3: Integratie en groei
Hier gaat het om herstel van identiteit, relaties en toekomstbeeld.
Mensen hervinden hun kracht, leren opnieuw genieten, durven zich verbinden.
Het trauma bepaalt niet langer wie je bent – het wordt een hoofdstuk, geen hoofdrol.
Cijfers en schattingen
-
In gespecialiseerde traumacentra (zoals ARQ, Centrum ’45) verbetert de levenskwaliteit van 70% tot 80% van de cliënten merkbaar.
-
Volledig herstel – in de zin van geen symptomen meer – is haalbaar bij ongeveer 30% tot 50% van de mensen, afhankelijk van trauma en behandeling.
-
Bij de rest wordt vaak een stabieler en draaglijker leven bereikt, met mildere symptomen en betere coping.
Herstel is niet ‘genezen’
Veel mensen denken dat psychisch herstel betekent dat alles ‘weg’ is. Maar CPTSS is als een litteken: het blijft voelbaar bij druk of stress, maar het beheerst je leven niet meer. Herstel betekent:
-
Jezelf beter begrijpen
-
Patronen herkennen
-
Mildheid ontwikkelen voor je triggers
-
Kiezen voor verbinding, ook als het spannend is
Zoals een cliënt het zei:
“Ik dacht dat ik moest leren om nooit meer bang te zijn. Nu weet ik dat ik moedig ben, juist omdat ik soms bang ben – en toch doorga.”
Kans op terugval?
-
Ja, bij hoge stress, verlies, ziekte of relatieproblemen kunnen oude patronen opspelen.
-
Maar mensen die therapie hebben gehad herkennen signalen sneller en weten beter wat ze nodig hebben.
-
Terugval is geen mislukking – het is een uitnodiging tot opnieuw afstemmen.
Complicaties van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Als trauma zich vastvreet in lichaam, relaties en leven
CPTSS laat zelden alleen z’n eigen littekens na. Het grijpt in, verweeft zich met andere problemen en maakt het dagelijks functioneren vaak ernstig instabiel. Niet omdat de persoon zwak is, maar omdat het systeem jarenlang op overleven heeft gestaan. Onderstaand vind je een zeer uitgebreid overzicht van complicaties – psychisch, lichamelijk, sociaal, relationeel én maatschappelijk. CPTSS is geen geïsoleerd probleem; het heeft tentakels.
Psychische complicaties
1. Dissociatieve stoornissen
-
CPTSS kan leiden tot fragmentatie van het zelf.
-
Symptomen zoals tijdverlies, black-outs, depersonalisatie of ‘dissociatieve delen’ komen veel voor.
-
In ernstige gevallen kan het overgaan in een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS).
2. Depressie en suïcidaliteit
-
Veel mensen met CPTSS kampen met chronische somberheid, hopeloosheid en schuldgevoelens.
-
Suïcidale gedachten zijn niet zeldzaam: niet omdat men wil sterven, maar omdat men zo niet wil blijven leven.
-
Vooral wanneer traumaklachten worden ontkend of geminimaliseerd, groeit de wanhoop.
3. Angststoornissen en paniekaanvallen
-
Angstklachten kunnen zich uitbreiden tot sociale fobie, gegeneraliseerde angst of paniekstoornis.
-
Het lijf ‘gelooft’ constant dat er gevaar dreigt – ook zonder directe aanleiding.
4. Verslavingen en middelenmisbruik
-
Alcohol, drugs, roken, gokken of eetverslaving worden vaak gebruikt als (onbewuste) coping.
-
Deze vormen van zelfmedicatie dempen de pijn op korte termijn, maar verergeren de schade op lange termijn.
5. Eetstoornissen en zelfbeschadiging
-
Eten als controlemechanisme komt vaak voor: anorexia, boulimia of binge eating.
-
Zelfbeschadiging (snijden, branden, krabben) kan een manier zijn om emotionele pijn om te zetten in iets tastbaars.
Lichamelijke complicaties
1. Chronische stressgerelateerde aandoeningen
-
Verhoogde cortisolniveaus en ontregeling van het zenuwstelsel leiden tot:
-
hoge bloeddruk
-
hartkloppingen
-
maag- en darmklachten (bijv. PDS)
-
chronische vermoeidheid
-
spierspanning of fibromyalgie-achtige klachten
-
2. Auto-immuunziekten en ontstekingsgevoeligheid
-
Onderzoek toont een link tussen langdurige traumastress en verhoogd risico op aandoeningen als:
-
reumatoïde artritis
-
lupus
-
Hashimoto
-
chronische huidontstekingen (zoals eczeem of psoriasis)
-
3. Slaapproblemen
-
Moeite met inslapen, doorslapen of nachtmerries zijn bijna universeel bij CPTSS.
-
Chronisch slaaptekort verergert angst, prikkelbaarheid en depressie – een vicieuze cirkel.
4. Hormoonontregeling
-
CPTSS verstoort de HPA-as (stress-as), wat kan leiden tot:
-
menstruatiestoornissen
-
verminderde vruchtbaarheid
-
libidoverlies
-
schildklierproblemen
-
Relationele complicaties
1. Hechtingsproblemen
-
Moeite om anderen te vertrouwen of nabijheid te verdragen
-
Overmatige afhankelijkheid of juist relationele vermijding
-
Aantrekken-afstoten-patronen zijn kenmerkend
2. Parentificatie en gezinsdynamiek
-
Mensen met CPTSS nemen vaak de rol van ‘verzorger’ of ‘redder’ op zich
-
In partnerrelaties of als ouder kunnen onverwerkte trauma’s doorsijpelen in opvoeding
-
Angst om te falen of juist overcontrole komt vaak voor bij CPTSS-ouders
3. Toxische relaties en hertraumatisering
-
CPTSS verhoogt het risico op opnieuw slachtoffer worden van psychisch of fysiek geweld
-
Patronen van trauma herhalen zich vaak onbewust, bijvoorbeeld door het aantrekken van narcistische of gewelddadige partners
Sociale en maatschappelijke complicaties
1. Arbeidsongeschiktheid en uitval
-
Concentratieproblemen, overprikkeling en emotionele uitputting maken betaald werk vaak moeilijk
-
Burn-out is een veelvoorkomende tussenstop
-
Veel mensen met CPTSS belanden in langdurige ziekte of in de WIA
2. Stigma en onbegrip
-
CPTSS is (nog) niet breed bekend, wat leidt tot:
-
misdiagnoses
-
onbegrip van hulpverleners, familie of werkgevers
-
schaamte en zelfveroordeling
-
3. Schuldproblemen en financiële ontregeling
-
Gebrek aan overzicht, impulscontrole of arbeidsvermogen leidt vaak tot schulden of instabiliteit
-
Geldproblemen versterken stress en maken herstel moeilijker
Spirituele en existentiële complicaties
1. Verlies van identiteit en betekenis
-
CPTSS tast het ‘ik-gevoel’ aan
-
Velen worstelen met zingeving: “Waarom is mij dit overkomen?”
-
Geloof of levensovertuiging kan steun bieden, maar ook vragen oproepen (bijv. schuld, verlatenheid)
2. Innerlijke verdeeldheid
-
Een gevoel van ‘meerdere ikken’ of innerlijke conflicten
-
Moeite om zelfcompassie te ontwikkelen: de innerlijke criticus regeert

Preventie van complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS)
Voorkomen is méér dan vroeg ingrijpen – het is veiligheid bouwen vanaf de basis 🧱
CPTSS voorkom je niet met een pilletje of protocol. Je voorkomt het door levensomstandigheden te creëren waarin mensen – vooral kinderen – zich veilig, gezien en beschermd voelen. Het vraagt een samenleving die trauma herkent, grenzen respecteert en kwetsbaarheid niet uitbuit maar opvangt. Hieronder vind je een overzicht van hoe preventie eruit kan zien – op persoonlijk, gezins-, school-, zorg- en maatschappelijk niveau.
1. Veilige hechting in de vroege kindertijd 👶
-
Zorg dat jonge kinderen betrouwbare, liefdevolle verzorgers hebben
-
Stimuleer huid-op-huidcontact, voorspelbare routines en responsief ouderschap
-
Investeer in opvoedondersteuning voor jonge gezinnen in kwetsbare situaties
Waarom? De eerste drie levensjaren zijn cruciaal. Een kind dat leert “ik ben veilig en geliefd” bouwt een fundament dat beschermt tegen latere trauma’s.

2. Ondersteun ouders – vooral als ze het zelf zwaar hebben 👩👧👦
-
Bied hulp aan ouders met psychische problemen, verslaving of eigen trauma’s
-
Verminder stressoren zoals schulden, werkdruk of sociale isolatie
-
Werk aan veerkracht, niet alleen aan symptoombestrijding
Waarom? CPTSS wordt vaak ‘doorgegeven’ van generatie op generatie. Ouders die zich gezien en gesteund voelen, kunnen zelf ook veiliger worden.
3. Maak scholen trauma-sensitief 🏫
-
Train leerkrachten in het herkennen van signalen van chronische stress
-
Bied kinderen rustplekken, voorspelbare dagen en relationele veiligheid
-
Stop met straffen van gedrag dat voortkomt uit overleven
Waarom? Kinderen met CPTSS lijken lastig of ongeconcentreerd, maar hebben vaak simpelweg geen veiligheid in hun systeem. Een school kan een redmiddel zijn – of een hertraumatisering.
4. Zorg voor betrouwbare hulpverlening 🤝
-
Gebruik de juiste woorden: benoem CPTSS als het speelt
-
Voorkom dat mensen jarenlang verkeerd worden gediagnosticeerd (zoals ‘borderline’ of ‘lui’)
-
Geef mensen keuzes en zeg nooit: “je stelt je aan”
Waarom? De eerste reactie op een trauma bepaalt vaak of het een wond wordt die heelt – of ettert. Geloof, luister, en wees zacht.
5. Bied steun aan risicogroepen 🌍
-
Vluchtelingen, mensen in armoede, LHBTQ+-jongeren en mensen met een verstandelijke beperking lopen verhoogd risico
-
Zorg voor toegankelijke zorg, duidelijke communicatie en structurele bescherming
-
Sluit niemand uit – uitsluiting ís een trauma
Waarom? Wie al aan de rand van de samenleving staat, valt sneller door het net. Preventie begint bij sociale rechtvaardigheid.
6. Doorbreek stilzwijgen in kerken, families en gemeenschappen ⛪
-
Spreek open over mishandeling, seksueel geweld en psychisch leed
-
Geef ruimte voor vragen, twijfel, boosheid en verdriet
-
Creëer veilige plekken waar je mag ‘zijn’ – zonder masker
Waarom? Veel trauma gebeurt in stilte, achter gesloten deuren. Spreken is preventie. Échte gemeenschap heelt.
7. Leer kinderen hun gevoelens te benoemen en begrenzen ❤️
-
Gebruik eenvoudige woorden: boos, bang, blij, verdrietig
-
Leer dat een ‘nee’ oké is, en dat grenzen gerespecteerd worden
-
Geef erkenning aan kleine én grote zorgen
Waarom? Kinderen die hun gevoelens mogen uiten, leren dat ze ertoe doen. Dat gevoel is een schild tegen latere CPTSS.
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over complexe posttraumatische-stressstoornis (CPTSS), of tips geven over herstel, zelfzorg of omgaan met triggers. Ook reacties over het ondersteunen van een naaste met CPTSS zijn welkom.
Wij stellen je bijdrage zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enkele uren overheen gaan.
👉 Wat heeft jou geholpen in je herstelproces?
👉 Herken je jezelf in de symptomen of voorbeelden?
👉 Wil je iets delen over je weg naar zingeving of relaties?
Laat het hieronder weten – jouw verhaal kan een ander tot steun zijn. 💬