Last Updated on 4 juli 2025 by M.G. Sulman
Op het wereldtoneel volstaat een louter geopolitieke analyse allang niet meer. Waarom marcheren woke-activisten en radicale islamisten zij aan zij tegen Israël? Waarom is juist het bestaan van de Joodse staat zo’n splijtzwam voor links-progressieve bewegingen én religieuze machten? Dit artikel zoekt de diepte onder de leus. Wat als de haat tegen Israël niet slechts politiek is, maar ten diepste geestelijk van aard is? Wat als die afkeer niet alleen gericht is tegen een volk, maar tegen de God die hen uitkoos? Vanuit bijbels perspectief en geestelijke onderscheiding laten we zien: achter deze vreemde alliantie schuilt een oude strijd: tussen Babel en Jeruzalem, tussen menselijke autonomie en goddelijke verkiezing, tussen het rijk der mensen en het Koninkrijk van Gods Zoon.

Inhoud
- 1 Inleiding – een onheilige alliantie ontmaskerd
- 2 Een opmerkelijke alliantie
- 3 Ogenschijnlijk tegengesteld: progressief links versus islam
- 4 De valse heilsverwachting van het globalistisch denken
- 5 De geestelijke dynamiek: haat tegen Gods verbondsvolk
- 6 De parasitaire moraal van links activisme
- 7 Waarom de islam zich aanpast aan links (maar niet andersom)
- 8 🌐 Oemah zonder grenzen
- 9 Babel herbouwd: de globalistische droom versus het Koninkrijk van God
- 10 Christus als de scheidslijn der geesten
- 11 Bonushoofdstuk: Waarom rechts de islam geen hand reikt
- 12 Reacties en ervaringen
Inleiding – een onheilige alliantie ontmaskerd
Op het eerste gezicht lijken het vreemde bedgenoten: progressieve westerse activisten en conservatieve islamitische gelovigen. De een zwaait met regenboogvlaggen, de ander roept ‘Allahu akbar’. Toch marcheren ze steeds vaker zij aan zij. En dat niet ondanks, maar vanwege een gedeelde vijand: Israël. Die eenheid is geen toeval. Ze wortelt niet slechts in geopolitieke belangen of antikoloniale retoriek, maar in een diepere geestelijke realiteit. De haat tegen Israël is uiteindelijk haat tegen de God van Israël: de God van Abraham, Isaak en Jakob.
Wie zich niet laat afleiden door de uiterlijke verschillen in moraal en cultuur, ontdekt een demonische logica achter deze alliantie. Een geest die sinds Babel al werkt om Gods plan te ondermijnen en Zijn volk uit te wissen. In dit artikel onderzoeken we waarom links en islam elkaar vinden in deze haat, welke filosofische en religieuze vooronderstellingen hieraan ten grondslag liggen, en hoe deze strijd uiteindelijk geen politieke strijd is, maar een geestelijke. Zoals Psalm 2 het scherp verwoordt: “De koningen van de aarde stellen zich op… tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde.”

Een opmerkelijke alliantie
Waarom loopt een links-activistische vrouw in Amsterdam, die pleit voor gendergelijkheid, hand in hand met een jonge man die gelooft dat vrouwen gesluierd thuis horen te blijven? Waarom hoor je op Westerse universiteiten het luidst geroep om ‘bevrijding van Palestina’ juist uit de monden van progressieve studenten die doorgaans elke vorm van religie met wantrouwen bekijken?
Deze ogenschijnlijk onlogische verbintenis wijst op iets wat per definitie niet rationeel is: geestelijke sympathieën.
De linkse beweging in het Westen – vooral sinds de jaren ’60 – ziet zichzelf als bevrijder van onderdrukten. Vanuit die lens ziet ze Israël, dat militair sterk is en bondgenoot van Amerika, als symbool van ‘koloniale onderdrukking’. Tegelijk presenteert de islamitische wereld zichzelf als het archetype slachtoffer: van het Westen, van het zionisme, van ‘de witte man’. De intersectionele logica (die slachtofferschap als moreel kapitaal beschouwt) maakt dus van Israël per definitie de schurk, en van Hamas en Hezbollah de rebellenhelden.
Maar dit is slechts de oppervlakte.
Geestelijk bekeken delen beide stromingen – links-globalisme en de islam – een diepere, gezamenlijke haat: een afkeer van de God van de Bijbel. Niet in Zijn abstracte bestaan, maar in Zijn concrete, openbarende aanwezigheid in de geschiedenis. In Zijn verkiezing van Israël. In Zijn vestiging van Zijn Naam in Jeruzalem. In Zijn Zoon, die geboren werd in Judea. De afwijzing van Israël is, fundamenteel, een theologische afwijzing. En dat verklaart ook waarom Israëlhaat niet beperkt blijft tot kritiek op overheidsbeleid – maar vaak ontspoort in antisemitisme, ontkenning van de Joodse geschiedenis, en demonisering van het bestaan van de Joodse staat zelf.
Van antizionisme naar antitheïsme
Israël staat namelijk niet alleen voor een geografische plek. Het staat – of men het wil of niet – voor Gods soevereine handelen in de wereldgeschiedenis. Het volk dat niet bestond maar werd geboren uit belofte. Het land dat beloofd werd, niet door VN-resolutie, maar door d’Allerhoogste. De stad Jeruzalem, waar God zei: “Daar zal Mijn Naam wonen” (2 Kron. 6:6).
Daar ligt de geestelijke breuklijn. Het postmoderne Westen wil geen exclusieve waarheid. De islam wil alleen haar eigen exclusieve waarheid – maar verwerpt die van Gods verbond met Israël, Zijn verkiezing, en Zijn Zoon. Beiden kunnen geen God dulden die soeverein handelt buiten henzelf om. Maar de God van Israël kiest wel. En dat maakt Zijn volk – hoe klein ook – tot een steen des aanstoots (Jesaja 8:14).
Ogenschijnlijk tegengesteld: progressief links versus islam
Op papier zou je denken dat links en islam elkaars natuurlijke vijanden zijn.
De progressieve mens viert diversiteit, vrijheid van meningsuiting, seksuele autonomie, genderexpressie, vrouwenrechten, scheiding van kerk en staat, en de autonomie van het individu. In een woke-wereld zijn zelfexpressie en zelfdefinitie heilig.
De orthodox-islamitische visie daarentegen is hiërarchisch, patriarchaal, communitair en theocratisch. Niet zelfdefinitie, maar onderwerping aan de wil van Allah vormt het hoogste goed.
Je zou dus verwachten dat links zich fel zou keren tegen islamitische normen: de hoofddoek, de sharia, het geweld tegen afvalligen, de onderdrukking van vrouwen, het antisemitisme dat uit de moskee schalt. Maar in werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde: hoe radicaler de islam zich manifesteert, hoe milder en meegaander links zich lijkt op te stellen.
Wat is hier aan de hand?
Gedeelde vijanden, gedeelde geest
De sleutel tot deze ogenschijnlijk vreemde alliantie ligt in wat links en islam gemeenschappelijk afwijzen: de God van de Bijbel. Niet als abstract religieus idee, maar als zich openbarende, verbondslievende, soevereine Autoriteit. Beide systemen verdragen geen God die zich verbindt aan een specifiek volk, die kiest wie Hij wil, en die Zijn heilsweg bepaalt buiten de mens om. Voor links is dat een bedreiging van de menselijke autonomie; voor de islam is het een aantasting van haar religieuze suprematie.
De islam erkent formeel een god boven de mens – Allah – maar deze god is niet de God van Abraham, Isaak en Jakob. Allah is geen Vader, heeft geen Zoon, verwerpt het kruis, en kent geen verbond op basis van genade. Hij is een god die eist, maar niet verlost; die heerst, maar niet liefheeft zoals de HEERE Zich in de Schrift bekendmaakt. Daarmee is Allah een valse god; een geestelijke vervalsing die zich aandient met gezag, maar het Evangelie ondermijnt.
“Wie de Zoon niet heeft, heeft ook de Vader niet.” (1 Joh. 2:23)
Links en islam lijken in hun uiterlijke moraal en structuur tegengesteld, maar raken elkaar precies op het punt van verzet tegen Gods openbaring. Beiden verwerpen het kruis – de islam, omdat het een godslasterlijke vernedering van God zou zijn; links, omdat het exclusieve waarheid en morele grens stelt. Beiden verwerpen Israël – de islam, omdat het Gods uitverkoren volk is dat haar eigen claims ondergraaft; links, omdat het staat voor identiteit, exclusiviteit en soevereiniteit die niet past in het globalistische gelijkheidsdenken.
En zo richten ze hun pijlen op hetzelfde mikpunt: het volk dat door God werd uitverkoren. Niet vanwege hun morele superioriteit of politieke macht. Maar omdat God trouw blijft aan Zijn belofte, gegeven aan Abraham en zijn nageslacht. Israël bestaat; niet door eigen kracht, maar door de verkiezende liefde van de HEERE.
Waarom links de islam wél tolereert (en het christendom niet)
Seculier links is opmerkelijk tolerant tegenover een religie die haar progressieve waarden aan alle kanten ondermijnt. Waarom? Omdat de islam zichzelf niet verbindt aan het christendom, de historische rivaal van het progressieve project. Links wil de fundamenten van het christendom breken: gezin, man-vrouw-orde, zondebesef, scheppingsorde, redding buiten jezelf. In hun ogen is het christendom hét obstakel dat hun utopie tegenhoudt.
De islam is daarin geen vijand, maar een nuttige medestrijder. Zoals de Franse filosoof Pascal Bruckner het ergens verwoordde:
“De islam wordt door links niet verdedigd omdat zij haar principes deelt, maar omdat zij de vijand van hún vijand is.”
Valse contrasten, werkelijke eenheid
Het contrast tussen links en islam is reëel, maar niet absoluut. Want in hun kern wijzen beiden de Zoon af (Psalm 2:12). Ze verzetten zich tegen Gods orde: de een in de naam van de valse god Allah, de ander in de naam van autonomie. Maar beiden willen geen Koning boven zich.
“Wij willen niet dat Deze over ons regeert!” (Lukas 19:14)
En dus richten ze hun woede tegen dat wat Zijn koninkrijk zichtbaar maakt: het volk, het land, de stad – Israël.
De valse heilsverwachting van het globalistisch denken
Het moderne Westen gelooft niet meer in God, maar wel in verlossing. De kerkbanken zijn leeg, maar de VN-vergaderzalen zitten vol. De hoop is verhuisd: van de hemel naar de mensheid, van Jeruzalem naar Genève, van genade naar beleid.
In de globalistische visie is de mens in wezen goed, en moet hij slechts bevrijd worden van religieuze ketens, nationale grenzen en ouderwetse waarheden. Wat overblijft is een wereldgemeenschap, vrij, gelijk en inclusief. De VN, de WHO, het IPCC zijn niet slechts instituten, het zijn priesterschappen van een nieuw wereldbeeld.
En in die droom is Israël een probleem.
Israël als dissonant in het seculiere evangelie
Israël is het tegendeel van wat het globalisme wil zijn. Het is nationaal, niet universeel. Het is verkoren, niet inclusief. Het is identitair, met wortels in een specifiek land, volk, taal en God. En het is koppig: het buigt niet zomaar voor de grillen van de internationale gemeenschap.
Bovendien heeft Israël de brutaliteit om zich op God te beroepen. Niet op mensenrechten. Niet op het narratief van slachtofferschap. Maar op belofte. Op een Verbond. Op een God die zei:
“Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven.” (Genesis 12:7)
Voor het globalisme is dat onverteerbaar. Want als God belooft, kiest, handelt, dan is de mens niet autonoom. Dan is het niet ‘one world’, maar ‘Zijn wereld’.
De toren van Babel herbouwd
Het links-globalistische project is in essentie een herhaling van Genesis 11. De mensen wilden één taal, één naam, één stad. Jawel: zonder God. Ze wilden ‘één stem’ in de hemel slaan. Geen scheiding meer tussen volkeren, geen hiërarchie van waarheid, geen God die spreekt. Alleen de mens die opklimt.
En God daalde neer. Hij verwarde de taal. Hij verstrooide hen. Want menselijke eenheid zonder God is rebellie.
Zo ook nu. De Europese Unie, de globalistische elites, de woke-beweging: allemaal dromen ze van een verenigde wereldorde. Van morele gelijkheid, zonder scheppingsorde. Van vrede, zonder waarheid. Van vrijheid, zonder verzoening.
Maar die droom is geen zegen. Integendeel, het is de echo van Babel. En opnieuw zal God ingrijpen. Niet door de toren af te breken, maar door Zijn Koning te zenden op de wolken van de hemel.
“De God van de hemel zal een koninkrijk oprichten dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan.” (Daniël 2:44)

De geestelijke dynamiek: haat tegen Gods verbondsvolk
Israëlhaat is geen moderne uitvinding. Ze doorkruist de geschiedenis als een rode draad van bloed, ballingschap en valse beschuldigingen. Van Farao tot Haman, van Hitler tot Hamas.
En telkens gaat het dieper dan slechts een volk. De haat is gericht op de God die dat volk kiest. Want wie het volk verwerpt, verwerpt de verkiezing. En wie de verkiezing verwerpt, verzet zich tegen de Soeverein die kiest.
“Wie u aanraakt, raakt Mijn oogappel aan.”
— Zacharia 2:8
Dat is geen poëtische overdrijving, maar een geestelijk axioma. Israël is voor de HEERE geen neutrale etnische groep, maar een teken van Zijn trouw, Zijn Woord, Zijn handelen in de wereld. In de verkiezing van Israël openbaart God Zichzelf als Degene die verkiest wie Hij wil, buiten menselijke verdienste om.
En dát kan de mens niet verdragen. De moderne mens wil universele gelijkheid. De islamitische mens wil zelf uitverkoren zijn. Maar in beide gevallen geldt: Israël staat in de weg.
De steen waar men zich aan stoot
Israël is “een steen die doet struikelen en een rots die doet vallen” (Jesaja 8:14). Niet alleen als natie, maar als profetisch teken. Het bestaan van Israël herinnert de wereld eraan dat God onderscheid maakt. Dat Hij niet met zich laat sollen. En dat Zijn beloften niet worden geannuleerd door menselijke oordelen of resoluties.
Daarom is het niet voldoende voor het globalisme of de islam dat Israël wordt bekritiseerd. Het moet verdwijnen. Niet alleen fysiek, maar ook theologisch. De verkiezing moet worden uitgewist. De belofte moet worden herschreven.
“Kom, laten wij hen uitroeien, zodat aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.”
— Psalm 83:5
Gods verkiezing is geen voorkeur, maar verbond
Wat Israël uniek maakt, is niet hun verdienste – integendeel – maar Gods trouw. In Deuteronomium 7:7–8 zegt Mozes dat God hen niet uit liefde koos omdat zij talrijk waren, maar juist omdat Hij hen trouw beloofd had.
En die trouw blijft. Paulus zegt in Romeinen 11:
“De genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.”
— Romeinen 11:29
Daarom is de kerk ook niet “in de plaats van Israël” gekomen, maar ingeënt in de olijfboom (Romeinen 11:17–18). Gods plan met Israël is niet voltooid . Het wacht op zijn vervulling. En dat maakt Israël – zelfs in ongeloof – tot een levend getuige van Gods handelen in de geschiedenis.
Wie Israël haat, haat de HEERE
Uiteindelijk is dit de geestelijke kern: Israëlhaat is een rookgordijn voor Godshaat. Het verzet tegen het volk is een verzet tegen de God die hen noemt: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene (Exodus 4:22).
Daarom is elke aanval op Israël, fysiek of ideologisch, een aanval op Gods openbaring. En daarom is deze strijd niet slechts politiek, maar geestelijk. Achter de haat tegen Israël schuilt de oude slang: de aanklager, de moordenaar van het begin. Hij weet: zolang Israël bestaat, blijft zichtbaar dat Gods beloften niet zijn vergeten, dat Zijn verkiezing nog steeds geldt, en dat Zijn Woord betrouwbaar is. Het voortbestaan van Israël is daarmee een levend bewijs dat de God van de Bijbel leeft en regeert, en dat wil de vijand uitwissen.
De parasitaire moraal van links activisme
Links activisme presenteert zich graag als moreel hoogstaand. Het strijdt voor de onderdrukten, verdedigt minderheden, eist gerechtigheid. De slogans klinken Bijbels: gerechtigheid, bevrijding, barmhartigheid, compassie. Maar onder de oppervlakte gaat het om iets anders: moreel parasitisme.
Geleende glorie
De moderne linkse moraal drijft op waarden die ze niet zelf voortbracht. Het idee dat slachtoffers recht hebben op bescherming, dat alle mensen waardigheid bezitten, dat macht begrensd moet worden, zijn stuk voor stuk morele erfenissen van het christelijke wereldbeeld.
Zonder de Bijbel had niemand op het idee gekomen dat de zwakke recht had tegenover de sterke. In de heidense oudheid (en in de islamitische wereld van vandaag) gold eerder het tegenovergestelde: macht is recht.
Maar het evangelie keerde dat om. De Zoon van God werd mens, diende, leed en stierf voor vijanden. Dat is het fundament van werkelijke rechtvaardigheid. En ironisch genoeg gebruikt links nu juist dát morele kapitaal om zich tegen Zijn volk en Zijn openbaring te keren.
Gelijkwaardigheid is geen vrucht van de Verlichting, maar van Genesis. De Bijbel leert dat alle mensen gelijkwaardig zijn, omdat ze allemaal geschapen zijn naar Gods beeld. Dat maakt ieder mens kostbaar, zonder de verschillen te ontkennen.

Slachtofferschap als machtsmiddel
Links beschouwt slachtofferschap niet meer als iets tragisch, maar als iets machtigs. Wie ‘onderdrukt’ is, krijgt morele superioriteit. Intersectionaliteit verheft de meest ‘gediscrimineerde’ tot de nieuwe morele elite.
Maar dat geldt niet voor Israël. Israël mag geen slachtoffer zijn. De raketten, de aanslagen, de lynchpartijen; het telt niet. Want Israël heeft macht. En macht = moreel verdacht.
Het resultaat is zichtbaar en schrijnend: wanneer Joden worden vermoord, blijft het stil; wanneer Israël zich verdedigt, klinkt er luid protest; wanneer het zijn bestaansrecht opeist, wordt het afgeschilderd als koloniaal project. Niet omdat links de feiten niet kent, maar omdat haar morele richtsnoer krom is: ze gebruikt woorden als gerechtigheid en onderdrukking, maar zonder anker in waarheid en openbaring. Zo ontstaat morele scheefgroei: waarden als mensenrechten, gelijkwaardigheid en compassie worden ingezet tegen het volk dat deze waarden oorspronkelijk door Gods openbaring ontving. Links draait op geleend licht, doch weigert de Lamp te erkennen die dat licht geeft.
De morele afwijzing van verkiezing
Hier wringt het het diepst: Israël is geen slachtoffer-natie, maar een verkoren volk. En verkiezing is in de linkse moraal het ultieme onrecht. Waarom zou God iemand kiezen? Dat is immers uitsluiting, privilege, oneerlijk!
Maar de Bijbel kent verkiezing niet uit willekeur, maar uit liefde. Uit genade. Uit trouw aan het verbond.
“Niet u hebt Mij uitgekozen, maar Ik heb u uitgekozen.” (Johannes 15:16)
En precies dát is onverdraaglijk voor het moderne mensbeeld. De autonome mens duldt geen God die kiest. En dus moet Israël weg.
Waarom de islam zich aanpast aan links (maar niet andersom)
Wie op de barricades kijkt van pro-Palestina-demonstraties, ziet een opvallende mix: woke-activisten met Pride-vlaggen en moslims met keffiyehs en Koranteksten. Ze marcheren zij aan zij – maar niet als gelijken. Links buigt. De islam daarentegen niet.
De asymmetrie van het verbond
Links verandert de eigen morele standaarden voortdurend om inclusief te blijven. De islam niet. Waar links worstelt met zijn identiteit en grenzen voortdurend hertekent, kent de islam een vaste structuur: Allah is groot, Mohammed is zijn profeet, en de wereld is verdeeld in dar al-islam en dar al-harb: het huis van de islam en het huis van de oorlog.
En dus past de islam zich strategisch aan. Ze doet mee, zolang dat voordelen biedt. Moslimorganisaties beroepen zich op mensenrechten, op antidiscriminatiewetten, op inclusie, maar alleen zolang dat hun agenda bevordert. De islam leent de taal van links, maar niet zijn waarden.
Islamitisch antisemitisme als religieuze plicht
Voor veel islamitische betogers is de haat tegen Joden niet slechts geopolitiek, maar theologisch gemotiveerd. Volgens Sahih Muslim 2922a (een gezaghebbende hadith) zal het einde der tijden pas komen als de moslims de Joden hebben gedood.
“De laatste dag zal niet komen voordat de moslims de Joden bevechten en hen doden, totdat de Joden zich verbergen achter bomen en stenen, en de bomen en stenen zeggen: O moslim, er is een Jood achter mij, kom en dood hem.”
Dit is geen mineur standpunt. Islamitisch antisemitisme is diep verankerd in klassieke bronnen en wordt in talloze moskeeën en religieuze leerstellingen openlijk verkondigd. Toch weigert links dit te benoemen. Waarom? Omdat het haaks staat op hun morele denkkader. Als de islam, die in hun narratief de onderdrukte partij is, in werkelijkheid dader blijkt te zijn, komt de kern van hun slachtofferevangelie in gevaar. Slachtoffers moeten immers heilig zijn. Daders zijn altijd wit, westers of zionistisch, nooit degenen die zelf ‘onderdrukt’ worden genoemd.
Het schuldcomplex van het Westen
De islam weet dat het Westen gebukt gaat onder een diepgeworteld schuldgevoel: kolonialisme, slavernij, racisme. Links heeft deze schuld niet alleen erkend, maar tot identiteitskern verheven. En wie zichzelf schuldig acht, stelt geen kritische vragen meer, laat staan aan de ‘ander’ die als slachtoffer geldt.
De islam maakt daar strategisch gebruik van:
- Westerse vrouwen dragen een hooddoek uit solidariteit, terwijl talloze islamitische vrouwen hem niet mogen afdoen zonder sociale of fysieke repercussies.
- Linkse journalisten vergoelijken islamitische intolerantie als ‘culturele eigenheid’, maar bestempelen christelijke overtuigingen als ‘extreem-rechts’ of ‘achterlijk’.
- Activisten roepen luid over ‘islamofobie’, maar zwijgen oorverdovend over het vervolgen van christenen of de verwoesting van kerken in Nigeria, Pakistan of Egypte.
De boodschap is helder: het Westen moet zich aanpassen, de islam hoeft dat niet. En links buigt. Niet uit overtuiging, maar uit een schuldgedreven behoefte aan verzoening, zonder een altaar.
Links als nuttige idioot?
De term “nuttige idioot” werd ooit gebruikt door Lenin om naïeve westerlingen te beschrijven die onbewust het communisme hielpen verspreiden. Vandaag zou je kunnen zeggen: links is de nuttige idioot van het islamisme. Ze opent de poorten van de stad, roept om tolerantie en merkt te laat dat haar bondgenoot geen pluralist is, maar een heerser.
Maar achter deze politieke analyse schuilt een geestelijke realiteit. Want de ware vijand is niet van vlees en bloed, maar de overste van deze wereld (Ef. 6:12). En zolang links leeft van geleend licht zonder de Lamp te erkennen, blijft het ten prooi vallen aan de duisternis die zich voordoet als licht.
🌐 Oemah zonder grenzen
De islamitische Oemah – de wereldwijde gemeenschap van gelovigen – is geen droom van diversiteit, maar een project van uniformiteit. Geen landen, geen grenzen, maar zeker ook geen pluralisme. Eén God (Allah), één profeet (Mohammed), één wet (sharia). De wereld moet zich buigen. Niet uit vrije keuze, maar uit gehoorzaamheid. Islam betekent ‘onderwerping’.
En daarin hoort globalistisch links een echo van haar eigen verlangen.
Niet naar een religieuze orde, maar naar een wereld zonder grenzen en zonder naties. Maar ook zonder exclusieve waarheid. Een wereld zonder Israël, zonder christelijk fundament, zonder geschiedenis die wijst op verkiezing. Alles vloeibaar. Alles ‘inclusief’. Behalve de God van het verbond. Die moet wieberen.
Wat links najaagt, is geen paradijs, maar een seculiere heilstaat: een Babel 2.0 waarin, zoals Zygmunt Bauman het noemde, identiteit liquid is – vloeibaar, vervormbaar, steeds opnieuw te kiezen. Maar let wel: alleen zolang die identiteit maar niet joods, christelijk of westers klinkt.
Wat de islam uitspreekt in religieuze termen – een Oemah onder Allah – vertolkt links in seculiere taal: een wereldgemeenschap onder de banier van gelijkheid en menselijke maakbaarheid. Verkiezing wordt verdacht, hiërarchie verdampt, vaste kaders lossen op in zelfdefinitie. De mens stelt zichzelf centraal, zoals Abraham Kuyper het noemde: hij begeert de soevereiniteit die God toekomt. En zo eindigen beide systemen, hoe verschillend van uiterlijk ook, in eenzelfde hartgesteldheid: opstand tegen de God Die kiest.

“Het universele kalifaat is de perfecte negatie van het nationalisme: het kent geen rassen, geen grenzen, geen landen – enkel onderwerping.”
— Bernard Lewis, The Crisis of Islam
Het is precies die “onderwerping” die links over het hoofd ziet. Want waar het denkt een bondgenoot te vinden, sluit het in feite een pact met intolerantie. Want de islam gelooft niet in gelijkheid van religies. Ze verdraagt verschillen slechts zolang ze in de minderheid is. Zodra de machtsbalans kantelt, wordt inclusiviteit vervangen door hegemonie.
Links verzet zich tegen elke grens, behalve die van de islam. Daar zwijgt het. Daar buigt het. En waarom? Omdat de God van Israël, de Zoon van David, en het kruis van Golgotha grotere aanstoot geven dan welke fatwa ook.
“Waarom woeden de volken en zinnen de natiën op ijdelheid?”
— Psalm 2:1
Babel herbouwd: de globalistische droom versus het Koninkrijk van God
De moderne mens wil bouwen. Niet aan tempels voor God, maar aan systemen voor zichzelf. Internationale verdragen, supranationale instellingen, wereldwijde beleidskaders. Alles ademt: “Laten wij voor ons een naam maken.”
Het klinkt als vooruitgang, maar het is oude wijn in nieuwe zakken. Babel 2.0.
De geest van Babel
In Genesis 11 lezen we dat de hele aarde één taal en éénzelfde woorden had. De mensen wilden niet verstrooid worden – zoals God geboden had (Gen. 9:1) – maar bijeen blijven. Ze bouwden een stad en een toren. Niet als architectonisch experiment, maar als geestelijk statement:
“Laten wij een naam voor onszelf maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid.”
— Genesis 11:4
De toren was geen technische prestatie, maar een rebellie. Een anti-altaar. Een ‘wij’-project zonder God.
En dat is precies wat we heden ten dage zien.
De Europese Unie, de Verenigde Naties, de World Economic Forum-agenda’s: al deze instellingen bouwen aan een wereld zonder grenzen, zonder waarheid, zonder verkiezing. Ze willen wat Babel wilde: eenheid zonder God, vrede zonder de Vredevorst. Ja, een wereldorde waarin God zwijgt en de mens aan de knoppen zit.
Jeruzalem als anti-Babel
In deze context wordt Israël opnieuw tot struikelblok. Niet alleen in politieke zin, maar vooral theologisch. Jeruzalem is niet zomaar een stad; het is de plaats waar God daadwerkelijk Zijn Naam vestigde, niet op basis van stenen en asfalt, maar op grond van belofte en bloed. Waar Babel poogde op te stijgen naar de hemel, daalde in Jeruzalem God zelf af naar de mens. Babel bracht mensen bijeen zonder waarheid, Jeruzalem verzamelt mensen rondom de Waarheid die vlees werd. Babel eindigde in een algehele spraakverwarring, Jeruzalem mondt uit in lofzang: “Heilig, heilig, heilig is de HEERE der legermachten.”
En juist dáár zit de pijn. Jeruzalem is geen idee of herinnering, maar een levende realiteit; een bewijs dat God regeert en Zijn beloften niet vergeet.
“De HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats.”
— Psalm 132:13
De botsing der koninkrijken
We leven op het kantelpunt van een wereld in conflict. De toren van Babel wordt opnieuw opgetrokken. Dit keer niet van steen, maar met structuren, schermen en slogans. Een wereldorde zonder God, gebouwd op idealen als gelijkheid, vooruitgang en menselijke eenheid. Maar terwijl dat rijk groeit, nadert ook een ander Koninkrijk. Niet digitaal of diplomatiek, maar in kracht, in waarheid en in heerlijkheid.
“De God van de hemel zal een koninkrijk oprichten dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan.”
— Daniël 2:44
Dat Koninkrijk heeft een Koning en Zijn naam is niet progressie, vrede of inclusie. Zijn naam is Jezus Christus, de Gezalfde van Israël, de Zoon van de levende God.
En daarmee wordt de strijd zichtbaar: het gaat niet simpelweg om links of rechts, om Israël of Palestina, om kapitalisme of globalisme. De werkelijke botsing is die tussen twee koninkrijken: het rijk van de mens tegenover het Rijk van God.
Babel roept: “Wij bepalen wat goed is.” God antwoordt: “Ik heb Mijn Koning gezalfd over Sion, Mijn heilige berg.” (Psalm 2:6)
Christus als de scheidslijn der geesten
Uiteindelijk komt alles hierop neer: niet Israël, niet links, niet islam, maar Christus is de centrale steen waar de wereld over struikelt. Of op gebouwd wordt. Achter alle haat tegen het verbondsvolk, achter de pogingen tot globalistische eenheid, achter de opmars van ideologieën die God uit de wereld willen schrijven, staat één naam in het vizier: Jezus Christus.
“Wie niet met Mij is, is tegen Mij.”
— Mattheüs 12:30
Er is geen neutrale grond. Geen veilige middenweg. Christus claimt exclusiviteit. Hij is niet een weg, maar de Weg. Niet een waarheid, maar de Waarheid. Niet een alternatief, maar de Enige.
En dat verdraagt de wereld niet.
Het kruis als eeuwig struikelblok
De moderne mens verzet zich tegen het kruis omdat het zijn zelfbeeld ondergraaft. Het toont hem niet als slachtoffer van systemen of omstandigheden, maar als rebel tegen zijn Schepper. Niet als autonoom wezen met het recht zichzelf te definiëren, maar als zondaar die verlossing nodig heeft. Het kruis ontneemt hem zowel zijn onschuld als zijn autonomie, en juist daarom wordt het gehaat. Dát maakt het onverteerbaar voor links, voor de islam, en voor alle Babel-denkers die hun hoop vestigen op de mens.
“Het woord van het kruis is wel dwaasheid voor hen die verloren gaan, maar voor ons die behouden worden is het een kracht van God.”
— 1 Korintiërs 1:18
Het kruis is Gods antwoord op Babel. Niet door op te klimmen naar de hemel, maar door neer te dalen in vlees en bloed. Niet door menselijke eenheid te forceren, maar door gehoorzaamheid te leren aan de Zoon die Zichzelf vernederde tot in de dood. Waar Babel zichzelf wilde verhogen, bracht het kruis verlossing door zelfovergave en daarmee verbrijzelt het elke menselijke toren die zich verheft tegen God.
Twee koninkrijken, twee heren
Wat we vandaag zien, is geen discussie over grenzen of beleid. Het is een botsing van koninkrijken: het rijk van de mens tegenover het Rijk van de Zoon. En die Zoon – Jezus, Yeshua, de Gezalfde – is het hart van Gods handelen in de wereld. Alles draait om Hem.
De islam erkent Hem niet als Zoon. Links erkent Hem niet als Heer. En dat verklaart waarom beide systemen zich keren tegen Gods verbond – en tegen het volk dat Zijn Naam draagt.
“Waarom woeden de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen van de aarde stellen zich op, en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde.”
— Psalm 2:1–2
Die Gezalfde is geen abstract idee of religieuze projectie. Hij is vlees geworden. Hij kwam naar Zijn volk. Hij weende over Jeruzalem. Hij werd verworpen, gegeseld, gekruisigd. En Hij werd opgewekt in heerlijkheid.
En Hij komt terug als Koning. Hij zal verschijnen in heerlijkheid, om te oordelen over levenden en doden. Hij zal de naties bijeenroepen, recht spreken over alle werken, en Zijn troon vestigen in gerechtigheid.
“Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien.” (Openbaring 1:7)
Kies vandaag wie je dienen zult
In deze strijd bestaat geen neutrale grond. Je staat óf met Babel, óf met Jeruzalem. Óf met de Zoon, óf tegen Hem. Óf je buigt vandaag met vreugde, óf je zult buigen met vrees wanneer Hij komt in majesteit.
“Kus de Zoon, opdat Hij niet toorne, en u op de weg vergaat.”
— Psalm 2:12
Want de grote strijd van deze tijd gaat niet uiteindelijk over Gaza of gender, over klimaat of kolonialisme. Het gaat over aanbidding. Over de vraag: Wie is God? Wie is Zijn Gezalfde? En wie heeft het recht om te zeggen wat waar is, wat recht is, wat goed is?
En de Schrift laat daar geen twijfel over bestaan:
“Aan Hem is gegeven alle macht, in hemel en op aarde.”
— Mattheüs 28:18
Bonushoofdstuk: Waarom rechts de islam geen hand reikt
Links danst met de islam alsof het een onderdrukte geliefde is. Een revolutionaire zielsverwant. Samen tegen het patriarchale Westen, tegen Israël, tegen alles wat ruikt naar absolutisme. Maar aan de rechterzijde van het politieke spectrum? Rechts kijkt naar de islam zoals je kijkt naar een loslopende pitbull in een speeltuin: met waakzaamheid, niet met vertrouwen. Er is geen klik, en die komt er ook niet.
Waarom? Omdat rechts iets ziet wat links weigert te zien. Omdat veel mensen ter rechterzijde van het politieke spectrum inzien wat de islam verlangt.
Twee werelden die elkaar nimmer kussen
Conservatief of klassiek-liberaal rechts koestert een diepe, zij het soms halfbewuste, verbondenheid met begrippen als orde, vrijheid van geweten, de heiligheid van het individu, en de culturele erfenis van het christendom; jawel, ook als men er niet meer in gelooft.
De islam daarentegen denkt in termen van onderwerping. Alles moet buigen voor de wil van Allah. Geen scheiding van machten, geen pluralisme, geen twijfel als de imam spreekt. Voor rechts – dat ondanks alles nog enig gevoel voor onderscheid koestert – is dat geen uitnodiging om een verbond aan te gaan.
En trouwens, laten we wel wezen: wie de sharia leest als ware het een cultureel traktaat over diversiteit, heeft òf teveel wijn gedronken, òf nog nooit naar Iran gekeken.
Het Westen als schuldbekentenis
Links draagt zijn koloniale zonden als pelgrim een boetekleed. Slavernij, racisme, imperialisme: de lijst is schier eindeloos. Men biecht het zelfs op vóór iemand erom vraagt. Mea culpa, mea maxima culpa.
Rechts, daarentegen, kent zijn verleden, maar wórstelt er niet dagelijks onder. Het weet: beschaving is broos, maar niet waardeloos. Er zit wat goeds in de erfenis van het Westen, en zelfs – hou je vast – in de Bijbel.
En dus zegt rechts: nee, we buigen niet. Niet voor de mullah, niet voor het narratief. Je mag spreken, natuurlijk. Maar verwacht niet dat wij onze mond houden.
Islam: geen vriend, geen vreemdeling, maar rivaal
De islam klopt niet beleefd aan de deur met de vraag of ze mag meedoen. Ze stapt binnen met plannen. Ze komt niet op bezoek, ze wil inrichten. Vormgeven. Herscheppen. Islamisering is geen vaag concept. Het is zichtbaar in de wijk, hoorbaar in de school en voelbaar in het debat. Een moskee is geen neutrale ontmoetingsplek; het is een cultureel statement.
Rechts ziet dat. Links ziet… slachtofferschap.
Maar laten we eerlijk zijn: wie in Amsterdam of Antwerpen als Jood herkenbaar is, draagt zijn keppel vaak onder een pet.1AVROTROS. (2023, 20 oktober). Joodse Nederlanders vertellen: ‘Met een keppel op kun je in Amsterdam niet jezelf zijn’. EenVandaag. https://eenvandaag.avrotros.nl/artikelen/joodse-nederlanders-vertellen-met-een-keppel-op-kun-je-in-amsterdam-niet-jezelf-zijn-115663 Niet uit angst voor rechtse boeren of reformatorische kerkgangers, maar vanwege jongeren met een Palestijnensjaal, een opgeheven vuist en een diepgewortelde haat die ze thuis of in de moskee hebben meegekregen.
Geen gedeelde vijand = geen verbond
Links sluit allianties op basis van een gezamenlijke afkeer. Wie samen tegen iets vecht, hoeft het nergens anders over eens te zijn. De islam verzet zich tegen Amerika, tegen Israël, tegen het vrije woord. Links vaak ook. Weliswaar uit andere motieven, maar met dezelfde richting. En dus ontstaat er een ongemakkelijk verbond, gesmeed in protest en antipathieën.
Maar rechts? Dat ziet in Amerika, met al haar tekortkomingen en gekkigheden, nog steeds een plek waar de vrijheid hoog wordt gehouden. In Israël geen koloniaal project, maar een kwetsbare democratie te midden van tirannie. In de westerse traditie geen bron van schaamte, maar een erfgoed dat – al dan niet gelovig – gekoesterd mag worden.
Veel mensen aan de rechterzijde zijn geen kerkbezoekers, laat staan gelovigen, maar ze zijn vaak nog wél doordrongen van het feit dat vrijheid, recht, verantwoordelijkheid en waardigheid ergens vandaan komen. Dat ze niet uit de lucht zijn komen vallen en al zeker niet uit Mekka.
En precies daarom is er geen gedeeld fundament met de islam. Geen gedeelde vijand? Dan ook geen verbond. Rechts weet: wie de wortels verliest, raakt ook de vruchten kwijt. Daarom kiest het – bewust of halfbewust, en nog vaker onbewust – geen kant tegen het Westen, maar vóór het behoud ervan.
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je gedachten delen over de geestelijke analyse, je vragen stellen over de rol van Israël in Gods plan, of je ervaringen benoemen met hoe je deze thema’s ziet terugkomen in de samenleving of je eigen omgeving.
Wij stellen inhoudelijke en respectvolle reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie zijn gelezen, om ‘spam’ of ongepaste reacties eruit te filteren. Dat kan enkele uren duren.
We nodigen je van harte uit om mee te denken, ook als je het ergens (deels) niet mee eens bent – mits je reactie inhoudelijk, opbouwend en respectvol is.