Vrede zonder recht: een kritische beschouwing van Paternotte’s verklaring over Israël en Hamas

Last Updated on 15 juni 2025 by M.G. Sulman

Op 15 juni 2025 publiceerde Jan Paternotte (D66) een verklaring over Gaza, Iran en Israël die zich voordoet als evenwichtig, maar berust op een scheve verdeling van morele verantwoordelijkheid. Hamas moet ontwapenen en gijzelaars vrijlaten — terecht. Israël, dat geen oorlog begon en zich verdedigt, krijgt een lijst opgelegd: het zou “etnische zuivering” plegen, humanitaire toegang blokkeren, politieke gevangenen vasthouden, verkiezingen moeten uitschrijven en zijn regering vervangen. Over Hamas’ ideologie, haar duizenden raketten en het opzettelijke gebruik van burgers als menselijk schild zegt Paternotte geen woord. Israël wordt aangesproken op een manier alsof het moreel gelijkstaat aan een terreurbeweging. Bonum ex integra causa, malum ex quocumque defectu — goedheid vereist volheid van recht; kwaad ontstaat zodra de waarheid wordt verwrongen. En precies dat gebeurt hier.

Tweet van Paternotte D66 d.d. 15 juni 2025 / Bron: X

Schijnbalans: een retorisch rookgordijn

Op het eerste gezicht lijkt Jan Paternotte’s verklaring een poging tot evenwichtigheid. Hij noemt zowel Hamas als Israël, spreekt zich uit tegen geweld en roept op tot vrede. Maar bij nadere beschouwing is er sprake van een schijnbalans en een retorisch rookgordijn. De kern van zijn betoog is geen evenwichtige analyse, maar een morele positionering die Israël delegitimeert en terreur verzacht. Israël wordt neergezet als hoofdverantwoordelijke: beschuldigd van “etnische zuivering”, het veroorzaken van tienduizenden doden, het blokkeren van humanitaire hulp en sanctiewaardig, zónder enige erkenning van de voortdurende dreiging van rakettenregens, terreurtunnels en een ideologie die haar vernietiging nastreeft. Hamas daarentegen wordt kort aangesproken: het moet ontwapenen en de gijzelaars vrijlaten. Maar er volgt geen enkel woord over haar ideologie, het opzettelijk gebruiken van burgers als menselijk schild, of haar expliciete roep tot de vernietiging van Israël. Hamas-leiders hebben bovendien openlijk verklaard dat de aanval van 7 oktober “tot in het oneindige” herhaald moet worden. Zo ontstaat een asymmetrisch ethisch narratief waarin de agressor grotendeels wordt ontzien en de verdediger tot bron van conflict wordt uitgeroepen.

Wie slechts oppervlakkig kijkt, ziet misschien een gebalanceerde kritiek. Maar wie verder kijkt dan zijn of haar neus lang is, merkt een patroon dat zich herhaaldelijk voordoet in het publieke debat: het kwaad wordt voorzichtig toegesproken, de reactie erop genadeloos veroordeeld. Niet de dader, maar de verdediger ligt onder vuur. Dit is geen gerechtigheid, maar morele omkering. Of zoals de Schrift het onverbiddelijk noemt: “Wee hun die het kwade goed noemen, en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis” (Jesaja 5:20). Dit is een bewuste ontwrichting van de morele orde.

Vanuit bijbels perspectief is gerechtigheid nooit kleurloos of vrijblijvend; ze vraagt om heldere morele lijnen, niet om diplomatieke grijstinten. Ze vereist onderscheid; tussen goed en kwaad, tussen dader en slachtoffer, tussen terreur en verdediging. Romeinen 13 leert dat het zwaard aan de overheid is gegeven om het kwaad te straffen, niet om met lege handen te onderhandelen. Maar in het wereldbeeld dat uit Paternotte’s verklaring spreekt, lijkt het zwaard slechts legitiem zolang het níét door Israël wordt gehanteerd. Quod licet Iovi, non licet bovi — wat de één mag, wordt de ander verboden. Die morele willekeur ondermijnt het recht, vervaagt het onderscheid tussen goed en kwaad en ontwricht de basis van gerechtigheid zelf.

Er speelt meer dan alleen politieke onhandigheid. Wat hier zichtbaar wordt, is een diepere crisis: een verlies aan morele helderheid, een verschuiving in het denken over waarheid en gerechtigheid. Zodra het Woord van God niet langer het ijkpunt is, verwordt zelfs goedbedoelde vrede tot een misleidend licht. De Schrift roept niet alleen op tot vrede, maar tot vrede door recht (Jesaja 32:17). Vrede zonder recht laat daders hun gang gaan, slachtoffers in de kou staan en legt de kiem voor het volgende conflict.

De verdwijntruc van het kwaad: Iran uit beeld, Israël in het vizier

Op 15 juni 2025 riep Jan Paternotte in zijn verklaring op tot vrede in Gaza en het stoppen van escalatie in de regio. Hij vroeg Hamas terecht om de gijzelaars vrij te laten en zich te ontwapenen. Maar daar blijft het bij. Geen woord over de massaslachting van 7 oktober, waarbij vele honderden Israëlische burgers op gruwelijke wijze werden vermoord. Geen verwijzing naar de ideologie die deze aanval dreef; een jihadistisch project gericht op de vernietiging van Israël. Geen veroordeling van het Hamas-handvest, dat expliciet oproept tot het doden van Joden. Geen erkenning van het bewust gebruik van burgers als menselijk schild of het jarenlange afvuren van raketten op Israëlische steden. Hamas wordt alleen gecorrigeerd op wat het nú vasthoudt: wapens en gijzelaars. Niet op wat het al decennialang belichaamt.

Maar wat volledig ontbreekt, is de naam van de staat die achter het gordijn de touwtjes in handen heeft: Iran. 7 oktober was geen op zichzelf staand terreuroffensief. Het werd gefinancierd, bewapend en strategisch aangestuurd door Teheran. Sindsdien heeft Iran Israël systematisch aangevallen via zijn volmachten: Hamas vanuit Gaza, Hezbollah vanuit Libanon, sjiitische milities vanuit Irak, Revolutionaire Garde-posities in Syrië en Houthi-terroristen vanuit Jemen. En alsof die proxy-oorlog nog niet genoeg was, voerde Iran inmiddels twee directe aanvallen uit op Israël met honderden raketten en drones. Israël toonde maandenlang terughoudendheid. Maar met de groeiende dreiging van een kernwapen onder leiding van ayatollahs die openlijk oproepen tot Israëls vernietiging, kwam de grens in zicht — en reageerde Israël. Niet uit machtsdrang, maar uit zelfbehoud.

Toch draait Paternotte’s verklaring die werkelijkheid om. Iran wordt niet genoemd. Hamas wordt functioneel aangesproken. Maar Israël wordt moreel ontleed: het zou een einde moeten maken aan “etnische zuivering”, humanitaire toegang moeten verlenen, gevangenen vrijlaten, verkiezingen uitschrijven, zijn regering vervangen en militaire actie tegen Iran staken. Zo verdwijnt de dader naar de coulissen, terwijl de verdediger in het volle licht komt te staan. Het kwaad wordt niet benoemd, maar bedekt. En wat onzichtbaar wordt, kan ongestoord doorgroeien.

Pro_Hamas_Rally_in_Damascus.
Pro Hamas Rally in Damascus / Bron: Wikimedia Commons

Iran, kernwapens en de morele inversie van preventieve verdediging

Van dreiging naar daad: Israël onder druk

In de dagen voorafgaand aan de aanval werd Israël geconfronteerd met verontrustende rapporten van inlichtingendiensten en het Internationaal Atoomagentschap: Iran zou binnen enkele dagen tot weken een kernbom kunnen produceren. De centrifuges draaiden op volle snelheid en wetenschappers waren actief op meerdere locaties, terwijl Iran publiek volhield dat het om “civiele verrijking” ging. Bovendien ontstonden recent nieuwe, ondergrondse ballistische-raket-fabrieken nabij Khondab en Modarres bij Teheran, met beschermende bunkers en opslagfaciliteiten voor honderden raketten die — volgens inlichtingendiensten — een duidelijke intentie tonen om die kerncapaciteit inzetbaar te maken. Intussen stroomden vanuit Iran voortdurend wapens, raketten en drones richting Hezbollah en Hamas, waarmee Israël effectief door proxy-aanvallen in een existentiële klem werd gedreven: wachten tot de bom er was, of vóór het te laat was handelen.

Israël koos voor het laatste. Operation Rising Lion richtte zich op meer dan 100 doelwitten, waaronder nucleaire installaties in Natanz en Isfahan, evenals topwetenschappers zoals dr. Daryani, die bekend stond als “de vader van de Iraanse centrifugegeneratie”. En ja — dat was een strategische keuze. Een decapitation-strategie, zoals men in militaire termen zegt. Het doel: het tempo van het nucleaire programma breken voordat het onomkeerbaar zou zijn. Het resultaat: duizenden centrifuges beschadigd, wetenschappelijk leiderschap uitgeschakeld, maar niet elk doel bereikt. Fordow bleef staan.1Fordow is een zwaar beveiligde ondergrondse nucleaire faciliteit in Iran. Ondanks Israëlische aanvallen op andere kernlocaties (zoals Natanz en Isfahan), bleef deze locatie operationeel. Dit betekent dat Iran nog steeds over de middelen beschikt om uranium tot wapengeschikt niveau te verrijken. De dreiging is vertraagd, niet verdwenen.

Paternotte’s narratief: het mes in de rug van gerechtigheid

En toen kwam Jan Paternotte. Niet met erkenning van de existentiële dreiging waarmee Israël werd geconfronteerd. Niet met een verklaring over de rol van Iran als ‘leverancier des doods’, die wapens stuurt naar Rusland, Hezbollah én Hamas. Neen. Hij kwam met een veroordeling van de aanval. “Je bombardeert niet midden in onderhandelingen,” schreef hij. Alsof Iran een welwillende onderhandelingspartner is. Alsof diplomatie zonder druk de doodscultus in Teheran tot inzicht brengt. Comme si! Deze politicus is gespeend van realisme.

Wat hier gebeurt, is filosofisch en theologisch diep verontrustend. Israël’s actie, bedoeld om het kwaad te begrenzen — zie Romeinen 13:4, “zij draagt het zwaard niet zonder reden” — wordt moreel verworpen. Niet het dreigende kwaad, maar de verdediger van leven en vrijheid wordt als obstakel voor vrede neergezet. Het kwaad wordt als context weggemoffeld, de tegenactie als moreel probleem uitvergroot. Dit is morele inversie in zijn puurste vorm: het licht wordt duisternis genoemd en de duisternis licht (Jesaja 5:20).

De vrede der dwaasheid

Wat resteert, is een vredesvisioen zonder recht. Een diplomatiek droombeeld waarin tirannen ongestraft blijven, zolang ze hun gruwel verhullen achter tafelgesprekken. Paternotte vraagt Israël om te wachten, terwijl zijn vijanden aftellen. Hij vraagt de herder zijn staf neer te leggen, terwijl de wolf nadert. Maar vrede zonder gerechtigheid is niet anders dan zelfvernietiging — een ‘vrede’ die de rechtvaardige monddood maakt, en het kwaad zijn gang laat gaan.

Laten we wel wezen: Israël’s aanval op Iran was geen oorlogszuchtige uitbarsting, maar een pijnlijk, berekend antwoord op jarenlange dreiging. Wie dat niet wil zien, is niet vredelievend, doch blind. En blindheid, zegt de Schrift, is zelden slechts onwetendheid. Het is vaak een oordeel, zoals Romeinen 1 laat zien: wie de waarheid afwijst, wordt overgegeven aan dwaasheid en verduistering van hart.

Ethnic cleansing? Taal als wapen tegen waarheid

De kracht — en het gevaar — van woorden

In de politieke arena zijn woorden niet slechts beschrijvend, maar scheppend. Ze vormen perceptie, zaaien oordeel en trekken lijnen in het zand. Wanneer Jan Paternotte stelt dat Israël zich schuldig maakt aan “ethnic cleansing”, is dat geen neutrale vaststelling, maar een beschuldiging van de zwaarste orde. Deze term, beladen met herinneringen aan Srebrenica en Rwanda, roept beelden op van systematisch uitgeroeide bevolkingsgroepen, van genocide in slow motion. Wie zo’n term inzet zonder bewijs, zonder juridische toetsing, zonder feitelijke onderbouwing, maakt zich schuldig aan een ernstig politiek vergrijp: het demoniseren van een democratische staat temidden van een existentiële oorlog tegen terreur.

Want wat zijn de feiten? Israël waarschuwt burgers vóór bombardementen, gebruikt precisiewapens waar mogelijk, en roept op tot evacuatie — ondanks dat Hamas evacuatiecorridors blokkeert, burgers dwingt te blijven en wapens stockeert onder ziekenhuizen. De burgerverliezen zijn tragisch en pijnlijk, maar zijn géén doel van het militaire optreden. Het zijn tragische nevenschade in een asymmetrische oorlog, waarin de ene partij het oorlogsrecht respecteert en de andere het systematisch schendt.

De morele boemerang

Het gebruik van termen als “etnische zuivering” keert zich uiteindelijk tegen de spreker zelf. Want wie Israël hiervan beschuldigt, zonder Hamas te benoemen als een beweging met een expliciet genocidaal handvest (dat oproept tot de uitroeiing van alle Joden), verliest zijn morele geloofwaardigheid. Hier ontstaat een gevaarlijk spiegelbeeld: het kwaad dat men zegt te bestrijden, wordt geprojecteerd op hen die ertegen strijden. Dit is geen kritiek, maar projectie. Geen gerechtigheid, maar demonisering. En in een wereld waarin antisemitisme opnieuw oplaait in links-progressieve kringen, is het geen toeval dat zulke beschuldigingen juist richting de enige Joodse staat vliegen.

Bovendien — en dat mag niet over het hoofd worden gezien — werkt zo’n beschuldiging verlammend op iedere legitieme zelfverdediging. Want als zelfverdediging wordt weggezet als “etnische zuivering”, wat blijft er dan nog over? Dialoog met terreurgroepen die kindermoorden filmen als trofee? Een wapenstilstand met daders die 7 oktober “tot in het oneindige” willen herhalen?

De bijbelse inzet: taal onder het oordeel

De Schrift is niet onverschillig tegenover taal. In Psalm 12:5 staat: “De HEERE zal alle vleiende lippen uitroeien, de tong die grote dingen spreekt.” En in Spreuken 18:21 lezen we: “Dood en leven zijn in de macht van de tong.” Paternotte’s woordkeuze is dus niet slechts diplomatiek onhandig, ze is geestelijk roekeloos. Door Israël’s verdediging als “ethnic cleansing” te framen, ontneemt hij het morele recht van die verdediging. En dat is, ironisch genoeg, een vorm van geweld; zij het symbolisch, maar niet minder vernietigend in zijn uitwerking.

Kortom: de strijd in het Midden-Oosten is niet enkel militair of diplomatiek, zij is fundamenteel moreel. En in die strijd is waarheid het eerste slachtoffer wanneer woorden worden ingezet als munitie tegen recht en rede. Wie het kwaad niet bij de naam durft te noemen, zal ook het goede niet kunnen beschermen. En waar de waarheid struikelt op het plein (Jesaja 59:14), is het slechts een kwestie van tijd voordat de vrede haar laatste adem uitblaast.

Vrede zonder gerechtigheid is geen vrede

De illusie van moreel neutrale bemiddeling

Paternotte’s verklaring ademt de geest van het moderne vredesdenken: dat vrede boven alles gaat, dat escalatie altijd fout is, en dat elk conflict opgelost kan worden door onderhandelingen – als beide partijen maar “willen”. Het klinkt aantrekkelijk. Redelijk. Geïnformeerd. Maar deze visie gaat uit van een wereld die niet bestaat. Een wereld waarin kwaad niet principieel is, maar slechts het gevolg van misverstanden. Waarin alle actoren rationeel zijn, alle conflicten oplosbaar, en elke oorlog een gevolg van gebrekkige communicatie. Een wereld zonder zonde.

Dit is de utopie van de seculiere diplomaat. En het is een gevaarlijke. Want waar kwaad systemisch, ideologisch en religieus gemotiveerd is — zoals bij het islamistisch-fundamentalisme van Hamas of de ayatollahs van Iran — daar helpt bemiddeling niet. Daar is alleen veiligheid mogelijk als er eerst gerechtigheid wordt gedaan. Israël weet dat. De Bijbel leert dat. Psalm 85:11 zegt: “Gerechtigheid en vrede zullen elkaar kussen.” Niet vrede op zichzelf, maar vrede op basis van gerechtigheid. En Romeinen 13 herinnert ons eraan dat overheden het zwaard dragen om het kwaad te beteugelen — niet om het te aaien.

De rol van Europa: bemiddelaar of beschuldiger?

In dit licht is de oproep van Paternotte dat “Europa de Palestijnse staat moet erkennen” een voorspelbare reflex geworden. Het klinkt als balansherstel, maar in werkelijkheid is het een premie op terreur. Het beloont het gebruik van geweld, het bagatelliseert het falen van Palestijnse leiders, en het ondermijnt de onderhandelingspositie van Israël, dat al tientallen jaren bereid is tot territoriale concessies, mits veiligheid gewaarborgd is. Bovendien zwijgt Paternotte over de staat van het Palestijnse leiderschap: corrupt, ondemocratisch, verdeeld en ideologisch verhard.

Vrede komt niet tot stand door morele symmetrie te veinzen waar asymmetrie heerst. Paternotte’s visie, hoe nobel ook verpakt, komt neer op het disciplineren van Israël, terwijl de ware daders buiten schot blijven. Een politiek van oppervlakkige harmonie die, ironisch genoeg, dieper conflict in de hand werkt.

Geen vrede zonder waarheid

De Schrift leert dat ware vrede niet los verkrijgbaar is. Ze komt niet zonder waarheid, niet zonder gerechtigheid, niet zonder oordeel over het kwaad. “De vrucht van gerechtigheid zal vrede zijn,” zegt Jesaja 32:17. Niet de vrucht van diplomatiek evenwicht, noch van moreel relativisme. Paternotte’s visie — hoe goedbedoeld misschien ook — zaait vrede waar gerechtigheid afwezig blijft. En dat is, theologisch gezien, geen vrede, maar een leugen.

Zolang terreur zijn beloning krijgt in het zwijgen van politici en het beschuldigen van zij die zich verdedigen, blijft de roep om vrede hol. De vrede die de wereld biedt, is goedkoop. De vrede van Christus kostte Zijn bloed. En ware vrede in de wereld vraagt iets van diezelfde geest: waarheid, moed, en het lef om het kwaad bij de naam te noemen — ook wanneer dat onwelkom is, weerstand oproept of een hoge prijs vraagt. Juist dan. Vrede vraagt dat we het beest in de bek durven kijken, niet dat we het strelen om de lieve vrede te bewaren.

Reacties en ervaringen

Ben je geraakt door wat je gelezen hebt? Heb je een andere visie, een persoonlijke ervaring of wil je iets toevoegen aan het gesprek over gerechtigheid, Israël en de actuele spanningen in het Midden-Oosten? Je bent van harte uitgenodigd om te reageren. We vragen om respectvolle bijdragen die het gesprek verdiepen en de waarheid dienen.

Reacties worden na beoordeling door de redactie geplaatst, om spam en ongepaste inhoud te voorkomen. Dat kan soms enige tijd duren. Alvast dank voor je begrip en betrokkenheid.