Geloof en mentale gezondheid: troost of strijd?

Last Updated on 10 maart 2025 by M.G. Sulman

Geloof en mentale gezondheid – twee werelden die soms naadloos in elkaar overvloeien en soms lijken te botsen als golven op een rotsachtige kust. Het christelijk geloof biedt troost, houvast en perspectief, maar wat als de storm in je hoofd niet gaat liggen? Wat als je al je kracht verzamelt om te bidden, maar je gebeden als echo’s in de leegte terugkaatsen? In veel kerken wordt psychische worsteling met ongemak bekeken. “Heb je wel genoeg geloof?” “Vertrouw je wel op God?” De Bijbel lijkt te spreken over vrede en vreugde, maar wat als je alleen angst en duisternis ervaart? Wie eerlijk naar de Schrift kijkt, ziet iets anders: een rauwe realiteit waarin mensen als David, Job en Elia worstelen met diepe wanhoop en uitputting. Zelfs Jezus kende intense angst en eenzaamheid in Getsemane en aan het kruis. Het geloof is geen garantie voor een zorgeloos hoofd, maar kan wél een anker zijn in de storm. Dit artikel duikt diep in de spanning tussen geloof en mentale gezondheid, met een Bijbelse en calvinistische blik. We verkennen hoe de kerk, psychologie en persoonlijke worstelingen elkaar raken – en hoe een christen kan omgaan met psychische klachten zonder te verdrinken in schuldgevoel of oppervlakkige vroomheid. Want geloof zou geen extra last moeten zijn, maar een bron van genade en kracht, juist op de donkerste dagen.

Depressie
Geloof en mentale gezondheid: troost of strijd? / Bron: Johan Larson/Shutterstock.com

Inhoud

Geloof en mentale gezondheid – een onderwerp dat blijft schuren

Geloof en psyche: een hemels huwelijk of een ongemakkelijke relatie?

Mensen hebben altijd al gezocht naar troost, houvast en een beetje perspectief op het leven. Of het nou gaat om de slingerende rollercoaster van emoties, slapeloze nachten vol gepieker of dat knagende gevoel van falen – het geloof is vaak een toevluchtsoord. En toch… kan het ook een bron van strijd zijn.

Het christelijk geloof en mentale gezondheid, een thema dat met de regelmaat van de klok opduikt, wordt nog altijd omgeven door misverstanden. Psychische klachten? Ach, meer bidden. Burn-out? Komt door gebrek aan geloofsvertrouwen. Angst? Misschien ben je niet toegewijd genoeg. Zulke dooddoeners vliegen soms sneller rond dan je “genade” kunt zeggen.

Laten we het beestje bij de naam noemen: psychische klachten komen voor binnen elke geloofsgemeenschap, van evangelische kerken tot verstilde dorpsgemeenten waar de dominee nog uit de Statenvertaling preekt. Wat we ermee doen, dát is waar het wringt.

Bijbelse figuren en hun mentale worstelingen

Zeg nou zelf: wie in de Bijbel had géén moment waarop alles hem of haar te veel werd? Koning David, de man naar Gods hart, schreef psalmen die druipen van wanhoop en verdriet. “Mijn ziel is neergedrukt in mij,” klaagde hij. Een depressieve ondertoon avant la lettre. Of neem Elia, die na een piekervaring op de Karmel ineens onder een struik lag en God smeekte om zijn leven te beëindigen. Een existentiële crisis waar menig therapeut zijn vingers bij zou aflikken.

Paulus? Vond zichzelf de grootste zondaar van allemaal en werd geteisterd door een ‘doorn in het vlees’ – wat velen interpreteren als een fysieke of psychische last. Job verloor alles en vervloekte de dag van zijn geboorte. En Jezus zelf? Hij was in Getsemane “doodsbang” en zweette bloed. Als dát geen pure angst is, wat dan wel?

Zien we een patroon? Ja. Grote mannen van het geloof voelden zich op bepaalde momenten totaal uitgewrongen. Toch was hun geloof niet zwak, hun relatie met God niet minder. Het was gewoon… menselijk.

“Koning David in gebed” door Pieter de Grebber toont de Bijbelse koning in een moment van diepe devotie en overgave / Bron: Wikimedia Commons

Waar wringt de calvinistische schoen?

Vooral binnen calvinistische kringen leeft het idee dat lijden deel is van Gods plan. “Draag uw kruis,” wordt er gezegd. En daar zit een kern van waarheid in. Het leven is geen aaneenschakeling van zegeningen en feelgoodmomenten. Tegelijkertijd sluipt er soms een kil pragmatisme in: psychische klachten worden al snel gezien als een gebrek aan overgave.

Dit maakt dat christenen met mentale problemen zich soms nóg eenzamer voelen. Want ja, een seculiere psycholoog kan helpen, maar zal hij begrijpen dat iemands crisis óók een geloofsstrijd is? En in de kerk… daar houdt men het liever bij “biddend strijden.” Het zit verankerd in de collectieve genen: een zekere stoïcijnse houding, waarin men leert om zichzelf in toom te houden. ‘Geen gevoelssentimentaliteit, maar geloofsvertrouwen!’

Toch is de realiteit minder zwart-wit. Geloof en psyche hebben geen eenvoudig 1-op-1-relatie. Het is niet zo dat een ‘sterk’ geloof automatisch een mentaal gezond leven garandeert. Of dat psychische worstelingen een teken zijn van ‘zwakte’.

Wat zegt de bijbel écht over mentale gezondheid?

De kracht en valkuilen van het bijbelse wereldbeeld

De Bijbel is geen zelfhulpboek en al zeker geen spirituele checklist waarmee je je mentale staat kunt verbeteren. Toch bevat het talloze inzichten over hoe wij als mensen omgaan met angst, stress, depressie en rouw.

Bijvoorbeeld:

  • Troost en hoop → “Kom naar Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.” (Mattheüs 11:28)
  • Het erkennen van lijden → “Wees niet bezorgd voor de dag van morgen.” (Mattheüs 6:34)
  • De waarde van gemeenschap → “Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus.” (Galaten 6:2)

Bijbelse wijsheid biedt dus erkenning, hoop en verbondenheid. Maar de andere kant van de medaille? Het kan ook bijdragen aan een cultuur waarin men lijden verabsoluteert en psychische klachten als ‘geestelijke strijd’ beschouwt. Dan krijg je goedbedoelde maar onhandige adviezen als: “Je moet meer in de Bijbel lezen,” of “De Here stelt geen vragen zonder antwoorden.”

Psychische pijn als geloofsbeproeving?

Binnen sommige kerken is het bijna een dogma: geestelijke strijd en mentale strijd zijn hetzelfde. Angst is duisternis, twijfel komt van de duivel, depressie is een teken dat je te weinig vertrouwt op God. Maar wie het Nieuwe Testament met een beetje psychologische bril leest, ziet dat Jezus zelf juist mededogen had met de mensen die worstelden. Hij zei niet: “Joh, je moet gewoon even wat sterker in je schoenen staan.” Nee, Hij kwam dichtbij. Hij gaf ruimte voor twijfel (denk aan Thomas), huilde bij de dood van een vriend (Lazarus) en had geduld met Petrus, die Hem tot drie keer toe verraadde en zichzelf waarschijnlijk behoorlijk verachtte daarna.

Mentale gezondheid is géén geloofsmeting. Job was geen mindere gelovige toen hij zijn ellende uitschreeuwde. Paulus had geen gebrek aan vertrouwen toen hij zich “verdrukt en ten onder gedrukt” voelde.

De rol van de gemeente: steun of hindernis?

Het zou mooi zijn als de kerk dé plek was waar mensen met psychische klachten zich gedragen en geliefd voelen. Maar in de praktijk? De kerk kan óf een baken van hoop zijn, óf een extra last op de schouders leggen.

Te vaak is er die blik van onbegrip. Een gelovige met depressie wordt nog steeds raar aangekeken. Psychische klachten zijn een beetje taboe, zeker in behoudende kringen. Men weet er simpelweg niet goed raad mee.

Toch zou juist de kerk een plek van herstel moeten zijn. Niet door snelle oplossingen of oppervlakkige troostwoorden, maar door écht te luisteren. Gewoon naast iemand zitten in de kerkbank en zeggen: “Ik weet niet hoe ik je kan helpen, maar ik ben er.” Dat is pas christelijke naastenliefde.

Dream Perfection - bijbel lezen
De kerk zou een plek van herstel moeten zijn / Dream Perfection/Shutterstock.com

De rol van geloof in psychische veerkracht

Geloof als fundament in woelige tijden

Het leven kan een draaimolen zijn waarin je keihard ronddraait en je afvraagt wanneer je eindelijk mag uitstappen. Het christelijk geloof wordt vaak gepresenteerd als een anker in die storm, een fundament waarop je kunt staan. Maar eerlijk is eerlijk, dat fundament voelt soms meer als drijfzand dan als een stevige rots.

Vooral als psychische klachten in beeld komen. Een burn-out, depressie, angstaanvallen—ze trekken een mens uit balans en laten hem wankelen. En daar komt dan het geloof om de hoek kijken. Want wat doe je als je jarenlang hebt gehoord dat “God een God van vrede is” en jij voelt enkel chaos in je hoofd?

Toch heeft het geloof generaties lang mensen overeind gehouden in de meest schrijnende omstandigheden. Denk aan de vroege christenen die vervolgd werden en toch standvastig bleven. Denk aan Bonhoeffer, die in een Nazi-gevangenis psalmen bleef schrijven. Denk aan de talloze anonieme gelovigen die iedere dag opnieuw opstaan, biddend en worstelend tegelijk.

Bijbels perspectief op veerkracht

De Bijbel is geen verzameling zoete verhalen over mensen die het allemaal op een rijtje hadden. Integendeel. Het is een boek vol lijdende, struikelende, worstelende figuren.

Neem Habakuk. Die man keek om zich heen en zag alleen ellende. Hij riep het uit: “Waarom laat U dit toe, Heer?” Geen rozengeur, geen maneschijn, maar een rauwe schreeuw uit de diepte. En het bijzondere? God antwoordde niet met een kant-en-klare oplossing. Hij gaf Habakuk geen ‘stap-voor-stap-gids naar innerlijke rust’. Maar Hij wás er wel. En dat was genoeg.

Daar zit iets in. Veerkracht is niet per se ‘jezelf herpakken en vrolijk verdergaan.’ Het is blijven staan, al is het op wankelende benen. Het is doorgaan, al voelt het alsof elke stap loodzwaar is.

Calvinistische arbeidsethos en doorzetten

In calvinistische kringen zit ‘doorzetten’ ingebakken in de genen. “Werk hard, klaag niet, en vertrouw op God.” Dat heeft prachtige kanten: een diepe plichtsgetrouwheid, een bereidheid om verantwoordelijkheid te dragen. Maar het heeft ook een keerzijde. Want soms kán een mens gewoon even niet meer. Soms is de tank leeg.

Wat dan? Moet je maar harder bidden? Strenger voor jezelf zijn?

Laten we eerlijk zijn: God vraagt niet van ons dat we onszelf kapotwerken om ‘goed genoeg’ te zijn. De Bijbel is geen oproep tot chronische uitputting. Jezus nodigde juist uit tot rust: “Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn, en Ik zal jullie rust geven.” Dat is geen zwaktebod, dat is de kern van het Evangelie.

Wat helpt écht?

  • Gebed als houvast – niet als toverformule, maar als een gesprek, een adempauze.
  • Gemeenschap – draag elkaars lasten, niet alleen in mooie woorden, maar echt, in praktische steun.
  • Bijbelse meditatie – geen zweverige mindfulness, maar stil worden bij God, je hart voor Hem uitstorten.
  • Eerlijkheid – niet doen alsof het goed gaat als je dreigt te bezwijken. God verdraagt onze wanhoop beter dan wij denken.

Psychische veerkracht is niet hetzelfde als ‘gewoon doorgaan’. Het is leren leunen op Degene die wél onwankelbaar is.

The Blessing / De Zegen
Haïtiaanse vrouwen aanbidden God in een kerk in Haïti / Bron: Shutterstock.com

Wanneer geloof een obstakel wordt voor mentale gezondheid

“Je moet gewoon meer vertrouwen hebben…”

Ach, als elke christen met psychische klachten een euro kreeg voor elke keer dat hij dit te horen kreeg, dan konden ze een kathedraal laten bouwen. Een mens worstelt met angst of depressie en krijgt als reactie: “Je moet gewoon op God vertrouwen.”

Dat klinkt vroom, maar is vaak een dolksteek. Alsof psychische klachten enkel een kwestie van ‘te weinig geloof’ zijn. Alsof iemand met een depressie simpelweg kan besluiten om “wat blijer te zijn.” Was het maar zo simpel.

Het kan nog erger. Er zijn kerken waar psychische klachten worden afgedaan als demonische beïnvloeding. Mensen krijgen geen therapie, maar ‘bevrijdingssessies’. Anderen worden in een schuldgevoel geduwd: “Jij moet iets verkeerd doen in je geloofsleven, anders zou je niet zo lijden.”

Dit soort theologie is niet alleen schadelijk, maar ook onbijbels. Job had geen “gebrek aan geloof” toen hij alles kwijtraakte. Paulus had geen ‘gebrek aan geestelijke kracht’ toen hij worstelde met zijn doorn in het vlees.

De gevaren van religieuze schuld en perfectionisme

In calvinistische hoek heerst een diep besef van menselijke zondigheid. En dat is op zich goed, want het maakt duidelijk dat we genade nodig hebben. Maar als dat doorslaat, kan het leiden tot een loodzware last.

  • Nooit goed genoeg voelen – Altijd dat stemmetje: “Ben ik wel genoeg bekeerd? Doe ik genoeg voor God?”
  • Schuld en schaamte – Elke misstap voelt als een ramp, elke fout als een zonde.
  • Geen ruimte voor emotie – Verdriet, angst, twijfel? Het wordt al snel gezien als ‘onverstandig’ of ‘ongelovig’.

Er zijn mensen die hierdoor jarenlang vastzitten in geestelijke kramp. Die niet durven te praten over hun depressie, hun angststoornis, hun trauma. Bang voor oordelen. Bang om ‘geen echte christen’ te lijken.

Wat helpt wél?

  • Eerlijkheid over gevoelens – Jezus huilde. David schreeuwde het uit in de psalmen. Verdriet en angst horen bij het leven, ook als christen.
  • Therapie is géén gebrek aan geloof – Bidden is goed, maar therapie ook. Het een sluit het ander niet uit.
  • Een genadiger kijk op jezelf – Niemand is perfect. Niemand hoeft perfect te zijn. Gods genade is niet afhankelijk van hoe goed jij je voelt.

Psychische klachten zijn geen geloofsprobleem. Het is geen ‘gebrek aan vertrouwen’. Het is menselijk. En God is juist de God die ons helpt, niet degene die ons veroordeelt.

Geloof en therapie – tegenstrijdig of aanvullend?

Kan een christen naar een psycholoog?

Vraag dit in sommige kringen, en je krijgt een blik alsof je net hebt voorgesteld om het Avondmaal te vervangen door een barbecue. “Psycholoog? Waarom zou je dat nodig hebben als je de Bijbel hebt?” Alsof een mens die worstelt met depressie, trauma of angstklachten even een paar extra psalmen moet lezen en voilà—mentale stabiliteit gegarandeerd.

Laten we eerlijk zijn: dat werkt niet. En sterker nog, dat is nergens in de Bijbel te vinden. Paulus stuurde geen brieven waarin hij zei: “Bid driemaal daags en alles komt goed.” Integendeel, hij erkende de worstelingen van het menselijk bestaan. En Jezus? Die luisterde, die gaf ruimte aan gebrokenheid, die hielp mensen zonder hen te verwijten dat ze ‘gewoon harder moesten geloven’.

Toch blijft er in veel christelijke gemeenschappen een zekere argwaan hangen rondom therapie. Alsof psychologie en geloof niet samengaan. Alsof een dominee wél advies mag geven over depressie, maar een geschoolde therapeut niet.

De Bijbel en wijsheid van buitenaf

Het idee dat hulp alleen uit de Bijbel moet komen, is een vreemde. Als je kiespijn hebt, bid je toch ook niet enkel voor genezing? Je gaat naar een tandarts. Waarom zou je bij psychische pijn niet hetzelfde principe hanteren?

In Spreuken staat: “Waar geen raad is, komt het volk ten val, maar in de veelheid van raadgevers is behoud.” (Spreuken 11:14)

Daar zit iets in. Goede raad komt niet altijd alleen uit de kerkbanken. En psychologische hulp betekent niet dat je je geloof opgeeft. Het betekent simpelweg dat je toegeeft: ik heb hulp nodig. En dat is geen zwakte. Dat is wijsheid.

Calvinistisch nuchter of te koppig?

Binnen calvinistische tradities is er altijd een zekere nadruk op zelfdiscipline en innerlijke worsteling. Alles heeft een doel, alles heeft een reden, en lijden vormt het karakter. Dit heeft veel moois opgeleverd: een mentaliteit van doorzetten, van verantwoordelijkheid dragen, van leven in toewijding aan God.

Maar er zit een addertje onder het gras. Want wie altijd maar dóórgaat, zonder ruimte voor kwetsbaarheid, loopt vast. Zelfs de sterkste boom breekt als de storm te lang aanhoudt.

Er zijn christenen die jarenlang met psychische klachten rondlopen zonder hulp te zoeken, uit een soort trots, uit de gedachte: “Ik moet dit zelf kunnen.” En als het echt niet meer gaat, dan volgt de volgende gedachte: “Waarom ben ik zo zwak?”

Dat is het probleem. Want zwakheid is geen zonde. Jezus zelf koos zwakheid. Hij huilde. Hij liet zich steunen door anderen. Waarom denken wij dan dat we alles alleen moeten dragen?

Geloof en therapie: een krachtig duo

Therapie en geloof sluiten elkaar niet uit. In tegendeel, ze kunnen elkaar aanvullen.

  • Geloof geeft perspectief – Een psycholoog kan helpen met inzicht, maar geloof geeft een dieper fundament.
  • Therapie helpt het geloof verdiepen – Door psychologische patronen te begrijpen, leer je hoe jouw geestelijke worstelingen in elkaar steken.
  • God werkt óók via mensen – Soms is een therapeut precies het instrument dat Hij gebruikt om iemand te helpen.

Het is geen ‘óf-óf’, het is ‘én-én’.

Therapie kan ook op christelijke basis / Bron: Freepik

Kerken en christelijke gemeenschappen als steun of als belemmering

De kerk als ziekenhuis of als rechtbank?

Stel je een ziekenhuis voor waar mensen alleen worden binnengelaten als ze al genezen zijn. Absurd, toch? Maar zo voelen sommige christenen zich in hun kerk.

Een plek waar je geacht wordt sterk te zijn. Waar psychische klachten met een spiritueel sausje worden bedekt. “Je moet gewoon bidden en vertrouwen.” Waar men een depressie soms ziet als “een geloofsprobleem”, en een burn-out als “een gebrek aan toewijding”.

Dat is de kerk als rechtbank.

Maar de kerk zou een ziekenhuis moeten zijn. Een plek waar mensen komen juist omdat ze gebroken zijn. Waar tranen niet worden weggewuifd met “God heeft een plan,” maar waar iemand simpelweg een arm om je heen slaat en zegt: “Ik weet het ook niet, maar je bent niet alleen.”

Waarom vinden kerken mentale gezondheid ingewikkeld?

Een deel van het probleem ligt in een oud, diepgeworteld patroon: kerkelijke cultuur is vaak gericht op zekerheid.

De Bijbel wordt gelezen als een bron van vaste antwoorden. De gemeenschap biedt een stabiel fundament. Twijfel, angst, psychische kwetsbaarheid—die passen daar niet lekker in. Ze voelen als een ondermijning van de vaste grond.

En dan is er nog het calvinistische arbeidsethos. Het idee dat “je schouders eronder zetten” altijd de juiste reactie is. Geen gepraat over gevoelens, geen tijd voor introspectie—gewoon dóórgaan.

Dat werkt misschien bij een lekkend dak. Maar niet bij een lekkende ziel.

Hoe zou de kerk wél kunnen helpen?

  • Door ruimte te geven aan twijfel – Echte geloofsgemeenschap is niet gebaseerd op alleen de ‘mooie verhalen’. Er moet ruimte zijn om te zeggen: “Ik snap God even niet.”
  • Door praktisch te steunen – Niet alleen bidden voor iemand met een depressie, maar misschien ook eens langsgaan, een maaltijd brengen, even luisteren.
  • Door therapie te normaliseren – Als een kerk medische zorg aanbeveelt voor een gebroken been, waarom dan niet voor een gebroken hart?

De mooiste gemeenschappen zijn de gemeenschappen waar mensen mogen falen. Waar iemand niet eerst ‘opgeknapt’ hoeft te zijn voordat hij of zij erbij hoort.

De kerk als toevluchtsoord

Wat als de kerk weer die plek werd? Een plek waar iemand met een burn-out niet het gevoel krijgt dat hij tekortschiet. Waar iemand met angststoornissen niet bang hoeft te zijn voor oordelen. Waar psychische gezondheid niet een randonderwerp is, maar een integraal onderdeel van de zorg voor de ziel.

Een plek waar je niet ‘eerst beter’ hoeft te zijn om geliefd te worden.

Want dat is toch de kern van het Evangelie?

Kerk als toevluchtsoord / Bron: Pixabay

De invloed van christelijke waarden op zelfbeeld en identiteit

Wie ben jij écht?

Vraag iemand naar zijn identiteit en de kans is groot dat het antwoord zoiets is als: “Ik ben een christen,” of “Ik ben een kind van God.” Klinkt prachtig, toch? Maar diep van binnen, als de lichten uitgaan en de stilte blijft hangen, komt een andere vraag bovendrijven: “Ben ik wel goed genoeg?”

Want laten we eerlijk zijn. Voor veel christenen is zelfbeeld een wankel evenwicht tussen genade en prestatie, nederigheid en zelfverwijt. Calvinistische waarden leren dat we stof en as zijn, dat we onszelf moeten wegcijferen, dat de mens geneigd is tot alle kwaad. En ja, dat heeft bijgedragen aan een ijzersterke arbeidsethos en een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Maar soms? Soms verwordt het tot een loodzware last.

Zelfbeeld in het licht van de Bijbel

In de Schrift kom je een paradox tegen. Aan de ene kant zegt Jesaja dat “al onze gerechtigheid is als een bezoedeld kleed” (Jesaja 64:6). Geen fraai beeld. Aan de andere kant spreekt David over een God die ons “wonderlijk heeft gemaakt” (Psalm 139:14). Dus hoe zit dat nou?

Het probleem is: veel gelovigen blijven hangen in het eerste en vergeten het tweede. Ze lopen rond met een sluimerend gevoel van onvoldoende zijn.

  • “Ik moet méér doen voor God.”
  • “Ik ben zwak in mijn geloof.”
  • “Ik mag niet te veel van mezelf denken.”

En zo ontstaat een chronische identiteitscrisis.

Calvinistisch geweten en de drang naar perfectie

Calvinistische waarden hebben een ingebouwde neiging tot zelfonderzoek en gewetensnood. De eigen zondigheid wordt serieus genomen. En dat is goed – een wereld zonder zelfreflectie wordt één grote puinhoop. Maar als die zelfreflectie verandert in permanent schuldgevoel, dan wordt het verstikkend.

Wie opgroeit in een omgeving waar zelfkritiek de norm is, loopt het risico zichzelf nooit voldoende te vinden. En daar sluipt een gevaar in. Want een christen mag bescheiden zijn, maar nooit zelfverachtend: het jezelf als een minderwaardig persoon zien.

Wat helpt?

  • Gezonde bescheidenheid – Weten dat je feilbaar bent, maar ook geliefd.
  • Een realistisch godsbeeld – Niet alleen de strenge rechter zien, maar ook de Vader die met open armen wacht.
  • Zelfcompassie als Bijbelse waarde – Jezus behandelde anderen met mildheid. Waarom zou je jezelf niet met dezelfde zachtheid bekijken?

Zelfbeeld en geloof gaan hand in hand. Maar een gezond zelfbeeld begint niet bij zelfverachting, het begint bij genade.

Burn-out en overmatige verantwoordelijkheid in de christelijke context

Altijd maar geven, nooit nemen

Er zijn van die mensen in de kerk die altijd klaarstaan. De koffieschenker, de vrijwilliger bij de voedselbank, de ouderling die ‘ja’ zegt op elke vraag. Hun dag zit propvol verplichtingen, ze rennen van het ene naar het andere – en ondertussen voelen ze zich leeg. Opgebrand.

Want wanneer is het genoeg?

In veel christelijke kringen heerst het idee dat dienstbaarheid de hoogste roeping is. En dat klopt. Maar er zit een addertje onder het gras: wanneer wordt dienstbaarheid zelfvernietiging?

Bijbelse voorbeelden van grenzen stellen

Jezus waste de voeten van zijn discipelen. Jezus genas zieken. Jezus gaf zijn leven. Maar – en dit vergeten mensen weleens – Jezus trok zich óók regelmatig terug. Hij ging de bergen in om te bidden, zocht de stilte op, verdween even uit de menigte.

Dat is géén toevalligheid. Dat is een patroon.

Als de Zoon van God het nodig had om af en toe op adem te komen, waarom zouden wij dan denken dat we altijd moeten doorgaan?

Mozes? Probeerde in z’n eentje het volk Israël te besturen, totdat zijn schoonvader Jethro hem even stevig toesprak: “Dit is niet goed! Je zult jezelf afmatten!” (Exodus 18:17-18).

Paulus? Kreeg waarschuwingen om zijn eigen zwakheden niet te negeren. “Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” (2 Korinthe 12:9).

Als Bijbelse helden niet onuitputtelijk waren, waarom denken wij dan dat wij dat wél moeten zijn?

Calvinistisch arbeidsethos en de valkuil van uitputting

In calvinistische kringen bestaat een diep respect voor hard werken en verantwoordelijkheid nemen. Werk is geen vloek, maar een roeping. Iets waarin je je geloof uitleeft. Maar er is een dunne lijn tussen trouw zijn aan je roeping en jezelf opofferen op het altaar van plichtsgevoel.

Burn-out ligt op de loer voor mensen die alles willen geven, maar niet weten hoe ze moeten ontvangen. Mensen die nooit ‘nee’ zeggen. Mensen die de last van de wereld op hun schouders nemen en vergeten dat die last al gedragen wordt door Iemand anders.

Hoe voorkom je een burn-out?

  • Begrijp dat jij niet de Messias bent – Jezus heeft de wereld gered. Jij niet.
  • Leren ‘nee’ zeggen is geen zonde – Grenzen stellen is wijsheid, geen egoïsme.
  • Rust is een gebod, geen luxe – De sabbat is niet voor niets ingesteld. Zelfs God nam een rustdag.

Mensen denken soms dat ‘opbranden voor het Koninkrijk’ iets goeds is. Maar een opgebrande kaars geeft geen licht meer.

Een opgebrande kaars geeft geen licht meer / Bron: Pixabay

Een afsluitende gedachte

Zoveel christenen leven met een permanente schuldgevoelens, een angst om niet genoeg te doen, een onvermogen om rust te nemen. Maar de kern van het Evangelie is niet een eindeloze lijst van taken. De kern is genade.

Een christen mag hard werken, maar niet ten koste van zichzelf. Dienstbaarheid mag geen slavernij worden. En het zelfbeeld mag niet gebaseerd zijn op ‘hoe goed je bent’, maar op hoe geliefd je bent.

Dat maakt het verschil tussen leven in uitputting en leven in vrijheid.

Getuigenissen en praktijkvoorbeelden

Het echte leven is geen zwart-wit schilderij

Sommige mensen denken dat geloofsverhalen eruitzien als een strak geregisseerde film. Iemand was ver weg van God, raakte de bodem, kreeg een openbaring en – hocus pocus – alles werd beter. Maar de werkelijkheid is minder lineair. Het leven is rommelig. Strijd, vallen en opstaan, periodes van hoop en duisternis wisselen elkaar af als een stormachtige Noordzeelucht.

Dat geldt ook voor christenen die worstelen met hun mentale gezondheid. Hun verhalen zijn niet perfect afgerond. Maar ze zijn wél echt.

De man die altijd sterk moest zijn

Er was eens een ouderling in een behoudende gemeente. Een man met grijze slapen en een houding alsof hij bergen kon verzetten. Nooit klaagde hij. Nooit liet hij zwakte zien. Zijn gebeden klonken als een psalm. Zijn bijbel lag altijd open. Maar op een dag kwam hij niet opdagen.

Zijn vrouw vond hem thuis, uitgeput. Op. Zijn lichaam deed niet meer mee, zijn geest nog minder. Jarenlang had hij alles gegeven zonder iets terug te nemen. Jarenlang had hij zijn eigen angsten genegeerd, zijn eigen moeheid weggeduwd. Het calvinistische arbeidsethos had hem ingehaald.

Pas toen hij bij een christelijke psycholoog terechtkwam, leerde hij iets wat hij diep van binnen altijd al wist: God heeft geen behoefte aan een uitgeputte soldaat. Dienstbaarheid betekent niet zelfvernietiging.

De vrouw die dacht dat geloof haar depressie zou genezen

In een evangelische gemeente groeide een jonge vrouw op die van jongs af aan hoorde dat “de vreugde des Heren haar kracht was.” Dat klonk mooi, maar in haar hoofd was het vaak donker. Een depressie kroop als een schaduw over haar leven, maar ze durfde het niet te benoemen. Want hoe kon je nu verdrietig zijn als je God had?

Jarenlang bad ze om genezing. Maar de depressie verdween niet. Het enige wat veranderde, was haar schuldgevoel.

Pas toen iemand haar vertelde dat God haar niet minder liefhad vanwege haar worsteling, durfde ze hulp te zoeken. Ze begon therapie. Ze leerde dat geloof en psychische gezondheid geen tegenpolen waren. En die vreugde des Heren? Die begreep ze uiteindelijk beter dan ooit. Niet als een constante stroom van blijheid, maar als een diep geworteld weten: “Ik ben niet alleen.”

Conclusie en toekomstperspectief

De kerk, de psyche en de toekomst

Laten we eerlijk zijn: de kerk heeft soms moeite met het thema mentale gezondheid. Het past niet in een heldere preek van drie punten en een slotzang. Het is niet makkelijk op te lossen met een Bijbeltekst en een handdruk na de dienst. Maar het is er.

Steeds meer mensen worstelen met burn-out, depressie, angststoornissen. En het christelijk geloof heeft twee keuzes: óf het blijft steken in platitudes (“je moet gewoon meer vertrouwen hebben”), óf het wordt een plek waar mensen écht gezien en gehoord worden.

Wat hebben we geleerd?

  • Psychische klachten zijn geen geloofsprobleem. Een christen met depressie is niet ‘zwak in geloof’.
  • God veroordeelt geen worsteling. Jezus veroordeelde twijfelaars en gebroken mensen niet, dus waarom zouden wij dat wel doen?
  • Therapie en geloof zijn bondgenoten. Wie een arts bezoekt voor een gebroken been, mag ook hulp zoeken voor een gebroken ziel.
  • De kerk moet een veilige plek zijn. Een plaats waar een mens niet hoeft te doen alsof het goed gaat als dat niet zo is.

“Heer, ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp” (Marcus 9:24)

Jezus veroordeelde twijfelaars niet, maar riep hen op tot geloof, zoals bij Thomas en Petrus, die Hij bemoedigde in hun onzekerheid. De Bijbel erkent twijfel als een menselijke realiteit, maar waarschuwt ook voor een onstandvastig hart. Denk aan Jakobus die schrijft over iemand die als een golf heen en weer wordt geworpen. “Wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op en neer geworpen wordt” (Jakobus 1:6). Dit gaat over een fundamentele twijfel aan Gods trouw, niet over een tijdelijke geloofsstrijd. De Psalmen, Job en Prediker laten zien dat het worstelen met vragen geen zonde is, maar deel kan zijn van een diepere geloofsreis. Jezus liet mensen niet in hun twijfel achter, maar bood houvast en moedigde hen aan om verder te groeien in vertrouwen.

Een oproep tot een genadiger geloof

Wat als de kerk de eerste plek werd waar iemand met psychische klachten naartoe durft te gaan? Wat als er in plaats van onbegrip ruimte kwam voor echtheid? Wat als gemeenschappen niet gebouwd waren op prestaties, maar op genade?

Want laten we niet vergeten: Jezus kwam niet voor de sterken, maar voor de zieken. Niet voor degenen die het allemaal al snapten, maar voor hen die verdwaald waren.

Als de kerk dát weer zou omarmen, dan was ze pas écht een thuis.

De kerk als geloofsgemeenschap is bedoeld als plek waar mensen van alle generaties zich thuis weten / Bron: Martin Sulman m.b.v. AI Drawing Image Generator

Reacties en ervaringen

Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen geloof en mentale gezondheid, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.