Last Updated on 3 april 2025 by M.G. Sulman
Wat lag er op het bord van Jezus? Niet als een triviale vraag voor een pubquiz, maar als een uitnodiging tot herontdekking. In een wereld vol dieettrends, bewerkte voeding en haastige maaltijden is het verrassend verfrissend om terug te keren naar de eenvoud van Bijbelse voeding. Dit artikel neemt je mee naar de keukentafel van de eerste eeuw, waar brood werd gebroken, vis werd gedeeld en olijfolie rijkelijk vloeide – niet alleen als voeding, maar als symbool van genade, verbondenheid en geloof. Wat kunnen wij vandaag leren van hoe men toen at? En hoe kan eten weer een vorm van aanbidding worden, midden in het gewone leven? Ontdek de smaken, de rituelen én de geestelijke lessen van het dieet van Jezus.
Inhoud
- 1 Inleiding: eten met eeuwigheidswaarde
- 2 Het dagelijks brood: zuurdesem, platbrood en symboliek
- 3 Vissen vangen en delen: eiwitten uit de zee
- 4 Olijfolie & olijven: vloeibaar goud van de Bijbel
- 5 Vruchten uit het beloofde land: dadels, vijgen, granaatappels
- 6 Wijn drinken op z’n bijbels: matigheid en betekenis
- 7 Eten als aanbidding: tafelmomenten met betekenis
- 8 Praktische tips: eet vandaag zoals Jezus (zonder een tijdmachine)
- 8.1 Keep it simpel, saint
- 8.2 Tip 1: eet wat groeit, niet wat gefabriceerd is
- 8.3 Tip 2: herontdek de kracht van brood
- 8.4 Tip 3: drink met mate, maar niet met kramp
- 8.5 Tip 4: eet samen (al is het maar met één ander)
- 8.6 Tip 5: dank voor wat er ligt – ook als het niet luxe is
- 8.7 Tip 6: leef niet om te eten, maar eet om te leven
- 9 Slotwoord: aan Zijn tafel
- 10 Reacties en ervaringen
Inleiding: eten met eeuwigheidswaarde
Er zijn van die vragen die je niet zomaar even aan de keukentafel stelt, maar die tóch in je hoofd blijven knagen. Zoals deze: als Jezus vandaag naast me aan tafel zou schuiven… wat zouden we dan eten? En misschien nóg belangrijker: wat zou dat zeggen over de manier waarop we nu leven, proeven, kiezen?
Nu moet je je voorstellen: het Midden-Oosten, stoffige paden, zon die het land kust, handen die brood breken zonder plastic zakje eromheen. Geen magnetron, geen maaltijdsalade uit zo’n knisperende bak. Gewoon: eerlijk eten. Door God gegeven, door mensen gedeeld. Daar ergens, tussen de damp van vers gebakken platbrood en het glinsteren van olijfolie op ruwe aardewerken schalen, zat Hij.
En nee, het gaat niet om een soort heilige dieet-obsessie. Je wordt niet heiliger van hummus, en je komt de hemel niet sneller binnen door dadels te snacken in plaats van donuts. Maar come on, als de Zoon van God ervoor koos om op een bepaalde manier te eten – met eenvoud, bewustzijn, dankbaarheid – dan is het toch op z’n minst de moeite waard om daar iets van op te steken?
Misschien zijn we wel een beetje verdwaald geraakt. In een wereld waar ‘eten’ vaak iets vluchtigs is geworden – iets dat we tussen afspraken en pushmeldingen door naar binnen schuiven – kunnen we iets leren van het tempo van de Bijbel. Van tafels die méér waren dan een meubelstuk. Van voedsel dat niet alleen het lichaam, maar ook de ziel voedde.
Wat at men in de tijd van Jezus? Nou, geen chips met sour cream, that’s for sure. Maar wat ze wél aten? Dat vertellen de evangeliën zijdelings, haast achteloos. Brood zonder gist. Vis. Wijn. Vijgen. Olijven. En nog iets veel belangrijkers: ze aten samen.
In dit artikel nemen we je mee naar de keuken van de eerste eeuw, waar eenvoud en geestelijke diepgang hand in hand gingen. Geen culinaire show met rookmachines of glimmende chefsmutsen, maar een bord vol betekenis.
Dus zet een kop thee, leg je telefoon even aan de kant (ja, jij daar), en reis met ons mee naar een tijd waar voedsel meer was dan brandstof. Een tijd waarin zelfs een stukje brood kon wijzen op eeuwige hoop.
Of je nu een foodie bent, een zoeker, een bijbelnerd of gewoon iemand die weer wil proeven waar het écht om draait—je bent welkom aan tafel.
Het dagelijks brood: zuurdesem, platbrood en symboliek
Brood, maar dan met een ziel
Er is iets wonderlijks aan brood. Niet het fabrieksspul dat in 42 seconden gebakken wordt en naar niks smaakt, maar écht brood. Brood dat leeft. Brood dat ruikt naar thuis. En in de tijd van Jezus… was brood niet zomaar voedsel. Het was leven. Het was zegen. Het was de kern van elke maaltijd.
In het Hebreeuws noemen ze het lechem. Hetzelfde woord dat ook gewoon ‘voedsel’ betekent. Brood was voedsel. Punt. Alles wat erbij kwam – vis, olie, fruit – was bonus.
Plat, simpel, heilig
Veel mensen denken bij brood uit de Bijbel meteen aan luchtige witte bolletjes, maar reality check: het brood dat Jezus brak was vaak plat, stevig en eenvoudig. Soms met zuurdesem, soms zonder. Denk aan iets tussen Libanees platbrood en een dikke wrap in. Geen gesuikerde korstjes of glutenvrije hype.
En dan was er ook nog ongedesemd brood – dat was een verhaal op zich. Tijdens Pesach, het joodse Paasfeest, mocht er géén gist in huis zijn. Gist stond symbool voor zonde, voor trots die opblaast. Dus werd er plat brood gebakken, haastig, puur, zonder opsmuk. Zoals bij de uittocht uit Egypte: geen tijd om het deeg te laten rijzen, ze moesten gáán.
In dat brood zat haast, gehoorzaamheid en heiligheid. Geen fluff. Geen luchtkastelen. Gewoon: eerlijk, snel, nodig.
Een wonder in je hand
Jezus had een gewoonte die we soms een tikje kwijt zijn geraakt: Hij dankte voor het brood. Zelfs bij een simpele maaltijd. Of misschien juist dan. En het mooie is: dat danken ging verder dan “smakelijk eten”. Het was een vorm van aanbidding.
Toen Hij brood brak bij de wonderbare spijziging, veranderde Hij niet alleen de honger van duizenden – Hij toonde iets hemels in iets aards. Brood als wonder. Brood als teken. Brood als Christus Zelf.
“Ik ben het brood des levens,” zei Hij niet voor niets. Geen croissant. Geen koekje voor bij de koffie. Brood. Het meest basale wat er is. Maar ook het meest gevulde – letterlijk én figuurlijk.
Lessen voor vandaag: minder poespas, meer betekenis
We leven in een tijd van 300 soorten brood bij de supermarkt, en toch… zijn we vaker opgeblazen dan verzadigd. Misschien is het tijd om het eenvoudiger te maken. Terug naar basics. Minder toevoegen. Meer loslaten.
Wat zou er gebeuren als we weer gingen eten zoals Hij? Met dankbaarheid. Met besef. Met rust.
Een simpel stuk brood, gebroken aan tafel, kan iets hemels in zich dragen – als ons hart maar openstaat.
En voor wie nu denkt: “Moet ik dan zuurdesembrood gaan bakken in linnen gewaad?” – nee joh. Maar misschien, héél misschien, is het de moeite waard om weer te leren proeven. Te leren danken. En onszelf af te vragen: wat voedt mij écht?
Vissen vangen en delen: eiwitten uit de zee
Galilea: meer dan een mooi plaatje
Het Meer van Galilea. Klinkt idyllisch, toch? Alsof het een rustige vakantiebestemming is met wandelpaden en picknickbanken. Maar in Jezus’ tijd was het een plek van zweet, strijd en soms… stilte vóór de storm. Daar werkten ruwe vissershanden dag en nacht – niet voor hun Instagram, maar gewoon om te overleven.
En dat is precies waar Jezus Zich ophield. Tussen de netten. Tussen de vissen. Tussen de mensen die hun brood verdienden met eelt op hun handen. Geen toeval. Hij koos bewust voor die plek – voor die mannen. Petrus, Andreas, Jakobus, Johannes… dat waren geen theologen. Dat waren vissers. Mannen die wisten wat wachten was. En doorzetten. En bidden dat de vangst eindelijk een beetje meeviel.
Vis als voedsel – en als verhaal
Vis stond regelmatig op het menu. Gedroogd, gezouten of vers van het net. Geen Michelin-sterren, geen sausjes of citroenpartjes – gewoon vis. Eenvoudig, voedzaam, eiwitrijk. En: symbolisch.
Jezus at vis. Hij deelde vis. Hij vermenigvuldigde vis. En soms – hoe bizar ook – stond Hij na Zijn opstanding vis te bakken op het strand, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. (Johannes 21:9 – check maar eens.)
Die vis stond ergens voor. Voor overvloed waar tekort was. Voor leven waar honger heerste. Voor zijn aanwezigheid in het alledaagse.
Wat spartelde er in het net van Petrus?
Hier is een opsomming van vissen die traditioneel (en deels nog steeds) worden gevangen in het Meer van Galilea – ook wel het Meer van Tiberias of het Meer van Gennesaret genoemd:
-
Tilapia galilea – ook wel bekend als de Sint-Pietervis
(een van de bekendste vissoorten uit de evangelieverhalen) -
Mugilidae (harders/mullet) – vooral de dunlip-harders
(levend in zowel zoet als brak water) -
Catfish (meerval) – lokaal bekend als shamur
(niet koosjer volgens de spijswetten, Jezus zou deze vis dus niet gegeten hebben) -
Cyprinidae (karperachtigen) – zoals karpers en barbelen
(veelvoorkomende zoetwatervissen) -
Astatotilapia flaviijosephi – een zeldzamere soort cichlide
(komt voornamelijk in het Jordaanbassin voor) -
Sardineachtige visjes – lokaal bekend als Kinneret sardientjes
(kleine, zilverkleurige visjes, vaak gezouten/gefermenteerd)
Veel van deze vissoorten waren in Jezus’ tijd al bekend en werden gegeten – vaak gegrild of gedroogd, soms ook gezouten als conserveermethode. Vooral tilapia en sardientjes worden vaak genoemd in historische reconstructies van de Bijbelse maaltijden.
Of een vis koosjer is volgens de Joodse spijswetten, hangt af van twee duidelijke kenmerken die worden genoemd in Leviticus 11 en Deuteronomium 14:
✅ Een vis is alleen koosjer als hij vinnen én schubben heeft.
Laten we de vissen uit het Meer van Galilea daarop toetsen:
✅ Koosjer vissen:
-
Tilapia galilea (Sint-Pietervis)
✔ Heeft vinnen en schubben → koosjer -
Harders (mullet)
✔ Heeft vinnen en schubben → koosjer -
Karpers en barbelen (Cyprinidae)
✔ Vinnen en schubben → koosjer -
Astatotilapia flaviijosephi
✔ Heeft kleine schubben en vinnen → koosjer -
Kinneret-sardientjes
✔ Vinnen en schubben → koosjer
❌ Niet-koosjer vissen:
-
Meerval (catfish/shamur)
✘ Geen schubben → niet koosjer
Gooi het net aan de andere kant
Misschien wel één van de meest hartverwarmende momenten in de evangeliën: de discipelen, moedeloos na een nacht zonder vangst, horen een stem vanaf de kant. “Gooi het net aan de andere kant.” En BAM – de netten zitten zó vol dat ze bijna scheuren.
Wat een les. Niet: harder werken. Niet: beter plannen. Maar: luisteren. Vertrouwen. Durven doen wat onlogisch voelt.
Jezus had geen visserdiploma. Maar Hij had autoriteit. Over zee. Over storm. Over leegte.
En nu nog steeds zegt Hij: “Gooi het net aan de andere kant.” Niet altijd letterlijk in water, maar wel in het leven. Durf te vertrouwen op wat Hij zegt – ook als je het zat bent, ook als het donker is.
Gezonde vis – en gezonde keuzes
Even praktisch. Vis zit vol omega 3, is goed voor je hart, je brein, je stemming. En het past perfect in een Bijbels eetpatroon. Geen hyperbewerkt vlees, geen vetrijke snacks, maar vis. Simpel. Schoon. Voedzaam.
En ja, ik hoor je denken: “Maar vis is duur!” Klopt. Maar af en toe een stukje makreel, haring of sardientjes in plaats van die derde frikandel is niet alleen een stap terug naar de tijd van Jezus – het is ook een stap richting je eigen gezondheid.
Gedeeld smaakt beter
Vis werd zelden in z’n eentje gegeten. Het werd gedeeld. Net als brood. Net als tijd. Net als hoop.
De maaltijd met vis en brood – waar duizenden mensen te eten kregen van een jochie met een lunchpakketje – laat zien wat er gebeurt als we geven wat we hebben, hoe klein ook. God maakt het groot.
En misschien is dat wel het mooiste van allemaal: Jezus at met mensen, niet alleen voor zichzelf. Hij nodigde uit. Hij brak. Hij deelde. En Hij nodigde jou uit om dat ook te doen.
Olijfolie & olijven: vloeibaar goud van de Bijbel
De boom die blijft staan
Als er één boom is die weet wat trouw betekent, dan is het de olijfboom wel. Die dingen zijn taai. Ze groeien op rotsachtige grond, verdragen droogte, overleven generaties. Soms lijken ze bijna dood, maar dan – plots – loopt er toch weer een takje uit. Alsof ze willen zeggen: “Ik ben er nog.”
In de Bijbel staat die olijfboom symbool voor volharding, zegen en zelfs voor mensen die op God vertrouwen. Psalm 52 zegt het prachtig:
“Maar ik ben als een groene olijfboom in het huis van God…”
Olie als zegen én als zalving
In de wereld van Jezus was olijfolie niet zomaar iets om je brood in te dopen. Het was functioneel, heilig, en persoonlijk. Men gebruikte het om te koken, om wonden te verzorgen, om lampen brandend te houden, om lichamen te zalven – levenden én doden. Het was letterlijk en figuurlijk: licht en leven.
En laten we het zalven niet vergeten. Koningen, priesters, profeten – allemaal werden ze gezalfd met olijfolie. Niet met parfum uit Parijs, maar met olie van eigen land. Olie die spreekt van toewijding. Van uitverkiezing. Van een roeping die zwaarder weegt dan goud.
Zelfs de naam Messias betekent: “Gezalfde”. Jezus was gezalfd – niet alleen met olie, maar met de Geest van God Zelf.
De pers en de pijn
Wie ooit echte extra vierge olijfolie heeft geproefd, weet: daar zit smaak aan. Pittig. Diep. Bijna iets bitters. En dat komt niet zomaar uit de boom vallen. Letterlijk niet. Olijven moeten worden geperst.
In Getsemane – dat ‘olijfpers’ betekent – bad Jezus. Hij zweette bloed. Hij werd gebroken in gebed. Dáár begon het lijden. Dáár werd Hij als het ware geperst, net als een olijf. En wat eruit stroomde, was geen gewone olie… maar redding. Voor jou. Voor mij. Voor iedereen die z’n hoop op Hem vestigt.
Die symboliek is zó krachtig. Soms komt het beste pas vrij als je gebroken wordt. Net als bij olijven.
In je keuken, op je huid, in je hart
Olijfolie is geen heilige toverdrank – dat weten we. Maar wát een krachtig symbool. En ook praktisch is het geen slecht idee om ’t wat vaker te gebruiken. Het zit bomvol gezonde vetten, is goed voor je hart, remt ontstekingen en is (bij matig gebruik) pure wellness op je bord.
Geen fan van vis? Dip dan eens wat platbrood in een goede olijfolie met een snufje zeezout. En terwijl je dat doet, denk even aan de eeuwenoude boom waar dit vandaan komt. Aan het geloof dat door generaties heen standhoudt. Aan Jezus, die bad onder olijfbomen. Die olie niet verafschuwde, maar gebruikte.
Geef mij maar olie in m’n lamp
We zingen het soms als kinderliedje, half-grappig, half-vergeten. “Geef mij olie in mijn lamp, houd mij brandend.” Maar in die woorden zit een gebed dat ons allemaal aangaat.
Olijfolie was de brandstof van lampen in de tijd van Jezus. Zonder olie? Geen licht. Geen zicht. Geen veiligheid.
Zo is het ook met geloof. Zonder de olie van Gods Geest wordt alles donker. Maar met die olie… zie je dingen anders. Helderder. Dieper. Eeuwiger.
Vruchten uit het beloofde land: dadels, vijgen, granaatappels
Smaken die naar zegen smaken
In Deuteronomium 8 staat het zwart op wit: het Beloofde Land werd beschreven als een plek met tarwe, gerst, wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels; een land van olierijke olijven en honing. Dat is geen boodschappenlijstje, dat is een liefdesbrief van God aan Zijn volk. Een land vol belofte én voedsel. Waar elke vrucht predikte: “God is goed.”
Deze vruchten waren méér dan tussendoortjes. Ze stonden symbool voor vruchtbaarheid, overvloed, trouw – en jawel, soms ook voor oordeel. Want wat niet droeg, werd gesnoeid.
En eerlijk is eerlijk: als je een dadel proeft zoals ze die daar vers van de boom plukken… dan proef je geen snoepje. Dan proef je geschiedenis. Een erfenis van Eden.
De dadel: plakkerig bewijs van trouw
Dadelpalmen zijn taaie jongens. Ze groeien op hete plekken, hebben diepe wortels, en leveren vruchten die eeuwenlang gebruikt werden als energiebron voor reizigers. Zelfs in de tabernakel werd dadelhout gebruikt. En in Israël vandaag? Dadelbomen zijn nog steeds een nationaal symbool van zegen.
Een goede Medjooldadel (ook wel: Medjoul dadel) is rijk aan vezels, kalium, natuurlijke suikers – en hij zit bomvol energie. Geen energiereep uit de fabriek, maar een snack die Jezus Zelf waarschijnlijk onderweg at.
Denk daar eens aan als je de volgende keer om vier uur ’s middags staat te graaien in de koektrommel.
De vijg: schaamte én hoop
Ah, de vijg. Misschien wel de meest tegenstrijdige vrucht in de hele Bijbel.
Aan de ene kant heb je Adam en Eva, die zich verstopten achter vijgenbladeren – letterlijk hun eerste poging om zonde te bedekken. Aan de andere kant zie je Jezus onder een vijgenboom iemand roepen tot discipelschap (Johannes 1). En vergeet die wonderlijke ontmoeting niet waarbij Hij een vijgenboom zonder vrucht vervloekte – een krachtig beeld van schijnvruchtbaarheid. Bladeren, ja. Maar geen vruchten.
De vijg is dus niet zomaar een zoetigheid. Het is een spiegel. Leef je om er mooi uit te zien, of draag je vrucht? Want uiterlijk vertoon is prachtig – maar als er geen vrucht aan zit, is het uiteindelijk leeg.
En oh ja: vijgen zijn heerlijk. Zacht, zoet, vezelrijk, en als je ze roostert met een drupje honing… mon dieu. Hemels.
De granaatappel: symbool van overvloed (en geheimen)
Een granaatappel openbreken is een beetje als het openen van een geheim: van buiten een soort leerachtige bal, maar vanbinnen? Knalrode edelsteentjes. Elke zaadje glimt, zit boordevol sap, en voelt als een belofte.
In de joodse traditie staat de granaatappel symbool voor de wet: men zegt dat hij 613 zaadjes bevat – precies het aantal geboden in de Thora (al hebben we ze niet stuk voor stuk nageteld 😄). En op de priesterkleding in Exodus werden granaatappels geborduurd. Niet zomaar decoratie dus, maar een beeld van Gods overvloed, van heiligheid, van het verborgene dat zichtbaar wordt.
En ja, het is een beetje een geklieder om te eten. Maar dat maakt het alleen maar mooier. Niet alles hoeft snel en netjes. Soms is het juist goed om met je handen open te breken wat God heeft gegeven, en dan… verwonderd te raken.
Voeding die spreekt
Deze vruchten – dadels, vijgen, granaatappels – zijn geen foodtrends. Ze zijn getuigen van een eeuwenoud verbond. Ze vertellen ons iets over wie God is. Over trouw die blijft plakken, hoop die groeit in gebrokenheid, en overvloed die schuilgaat in iets wat je bijna zou overslaan.
Dus misschien, als je straks weer naar de supermarkt loopt, neem eens wat mee uit deze Bijbelse fruitmand. Niet om heilig te lijken, maar gewoon om even stil te staan. Om even te proeven van het Beloofde Land – in je eigen keuken.
Wijn drinken op z’n bijbels: matigheid en betekenis
Druiven met een verhaal
In een tijd zonder koelkast, zonder mineraalwater met een scheutje limoen en zonder bruisende cola, was wijn iets heel gewoons – én iets heel bijzonders tegelijk. Mensen dronken wijn omdat het veiliger was dan water, omdat het voedzaam was, én omdat het feest betekende.
En vergis je niet: dit was geen cocktail-achtige bedoening met een parapluutje. De wijn uit Jezus’ tijd was vaak verdund met water – soms tot wel 1 deel wijn op 3 of 4 delen water. Sterker nog, wie pure wijn dronk, werd gezien als wild, roekeloos, bijna barbaars. Ja, zo kun je het ook bekijken.
Dus nee, wijn in de Bijbel is niet hetzelfde als de zes glazen bij een Nederlandse vrijdagmiddagborrel. Het was een teken van zegen. En dat moest je eren.
🍷 Wijn in Jezus’ tijd: geen pure alcoholbom
De wijn die men toen dronk was zelden puur. In de Grieks-Romeinse én Joodse cultuur was het gebruikelijk om wijn te verdunnen met water, soms in een verhouding van 1:1 tot zelfs 1:4 (één deel wijn op vier delen water).
Onverdunde wijn werd juist gezien als iets voor barbaren, dronkaards of feestvierders zonder beschaving.
Voorbeelden:
-
In de Talmoed (de rabbijnse geschriften) en in Griekse bronnen zie je verwijzingen naar het mengen van wijn met water als normale praktijk, vooral tijdens maaltijden.
-
De Misjna (de mondelinge leer van de Thora) spreekt zelfs over mengverhoudingen bij het bereiden van wijn.
Waarom verdunde men de wijn?
-
Hygiëne: water kon onzuiver zijn; wijn doodde bacteriën.
-
Smaak: oude wijn kon bitter zijn, verdunnen maakte het milder.
-
Matigheid: drinken moest beheerst gebeuren, zeker tijdens religieuze maaltijden.
-
Bewust drinken: wijn was een teken van vreugde, niet van verdoving.
Jezus en de bruiloft
Een van de bekendste momenten waarin wijn een hoofdrol speelt, is natuurlijk die bruiloft in Kana (Johannes 2). Het feest dreigde te ontsporen – geen wijn meer, en dus: geen vreugde. Geen gastvrijheid. Geen eer.
En dan grijpt Jezus in. Zijn allereerste wonder. Niet het genezen van een zieke. Niet het opwekken van een dode. Nee: water veranderen in wijn. En niet zomaar een slobberwijntje — nee, goede wijn. Van het soort dat je normaal juist als eerste zou serveren, als de gasten nog scherp proeven. Maar nu… kwam die kwaliteit pas aan het eind van het feest. En dát was het wonder: de beste wijn bewaarde Hij tot het laatst.
De ceremoniemeester was in de war. Hij kende de truc: eerst topkwaliteit, en als iedereen wat losser is, dan pas de goedkoopste fles ontkurken. Maar hier? De volgorde werd omgedraaid. Alsof God Zelf wilde zeggen: “Wat Ik geef, wordt niet slechter met de tijd – het wordt beter.”
Dat zegt iets. God gunt ons vreugde. Viering. Verbinding. En dat is geen oppervlakkig feestje, maar een voorproefje van het hemelse bruiloftsmaal.
En ja, ook die wijn werd waarschijnlijk – zoals toen gebruikelijk – verdund met water voordat het geschonken werd. Niet omdat het wonder minder krachtig was, maar juist omdat men in die tijd snapte: wijn is bedoeld voor vreugde, niet voor verdoving.
Wijn als symbool van verbond
We kunnen er niet omheen: bij het Laatste Avondmaal brak Jezus niet alleen brood, maar hief Hij ook de beker. “Dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten wordt.” (Mattheüs 26:28)
Bloed. Verbond. Offer. En ja – wijn.
In de beker zat niet alleen gefermenteerd druivensap. Er zat betekenis in. Eeuwenlange belofte. Verzoening. Een nieuw begin.
Dus als jij straks een glas wijn vasthoudt – of druivensap, dat mag ook – bedenk dan: dit is meer dan gezelligheid. Dit is herinnering. En toekomst.
Waarschuwingen uit Spreuken
Nu zou dit geen Bijbels hoofdstuk zijn als we de andere kant zouden negeren. Want de Bijbel is realistisch. Ze verbergt de valkuilen niet.
Spreuken 20:1 zegt het helder:
“Wijn is een spotter, sterke drank is onstuimig, ieder die daardoor wordt bedrogen, is niet wijs.”
Er staat nergens dat je nooit een slok mag nemen. Maar wel: pas op. Ken je grens. Laat je niet misleiden. Gebruik het, maar word er geen slaaf van.
De Bijbel is niet anti-wijn, maar pro-matigheid. Pro-helderheid. Pro-vrijheid.
Want laten we eerlijk zijn: in een wereld waar mensen zich maar al te graag verliezen in drank “om even te ontsnappen”, zegt Jezus iets radicaal anders. Hij zegt: “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal je rust geven.” Niet in de fles. Maar in Hem.
Een feest met betekenis
Wijn is niet verkeerd. Het is een gift. Maar zoals bij elke gave van God, is de vraag: hoe ga je ermee om? Gaat het om ontspanning of verdoving? Om dankbaarheid of verdoving? Om samenzijn of zelfverlies?
Jezus dronk wijn. Hij vierde het leven. Hij was geen asceet die alles weigerde, maar ook geen dronkaard – al werd Hij wél zo genoemd door Zijn tegenstanders (Lukas 7:34). Want ja, Hij zat aan tafel met zondaars. Hij at en dronk met hen. Niet om goedkeuring te zoeken, maar om redding te brengen.
En misschien moeten wij dat ook weer leren. Aan tafel zitten. Breken. Delen. En – soms – proosten. Op genade. Op verzoening. Op Hem.
Eten als aanbidding: tafelmomenten met betekenis
De tafel als altaar
In veel huishoudens is de eettafel een soort station geworden. Je landt er even. Vlug iets naar binnen. Kinderen die niet stilzitten. Telefoons aan. Netflix op de achtergrond. En hop, weer verder.
Maar in de tijd van Jezus – en eigenlijk door de hele Bijbel heen – was de tafel een heilige plek. Een plek van verbinding, van overgave, van gemeenschap. Geen functionele meubel, maar een altaar van het gewone leven.
Als je goed leest, zie je het overal: Abraham die gasten ontvangt met een uitgebreide maaltijd. En David die het vol vertrouwen uitspreekt in Psalm 23:5:
“U richt voor mij een tafel aan voor de ogen van mijn tegenstanders.”
Geen vluchtige snack in de schaduw, maar een koninklijk gedekte tafel — midden in de dreiging. Gods aanwezigheid maakt zelfs een vijandige omgeving tot een plek van vrede.
Jezus? Die liet zich keer op keer vinden… aan tafel.
Hij brak brood met geliefden én verworpenen – met discipelen, tollenaars, hoeren en verraders
Wat opvallend is: Jezus predikte op bergen, wandelde langs wegen, bad in de stilte… maar Hij veranderde harten aan tafel.
Bij Zacheüs, de corrupte belastinginner. Bij de Farizeeër Simon. Bij Marta en Maria thuis. In de huizen van zondaars en buitenstaanders. En Hij brak brood met Zijn leerlingen, zelfs met Judas aan tafel.
Dat is zo menselijk, en tegelijk zo goddelijk: Hij at met zondaars, tollenaars en gebrokenen van hart — niet om wie ze waren in de ogen van mensen, maar omdat Hij kwam voor wie dorsten naar genade. (vgl. Mattheüs 9:10–13, Lukas 15:2)
Eten als erkenning
In Lukas 24 – het verhaal van de Emmaüsgangers – herkennen de mannen Jezus pas… als Hij brood breekt. Niet aan Zijn stem, niet aan Zijn woorden, maar aan dat ene simpele gebaar. De manier waarop Hij het brood brak, hoe Zijn handen het vasthielden, hoe Hij dankte – dát was het moment van openbaring.
Alsof de hemel zich even opent… in een maaltijd.
Eten is dus nooit zomaar eten. Het is een gelegenheid om te erkennen dat we afhankelijk zijn. Van God. Van elkaar. Van genade.
Durf te vertragen
We leven in een haastmaatschappij. Alles moet snel, efficiënt, door. Maar wat als we – tegen de stroom in – weer leren vertragen? Niet uit luiheid, maar uit eerbied. Wat als het avondeten niet alleen een pauze is, maar een moment van aanbidding?
Denk er eens over na: Jezus, Zoon van God, nam tijd om te eten. Om stil te worden. Om te danken. Om te delen.
Als Hij dat deed – mogen wij dan ook leren vertragen? De vork even neerleggen? Een zegen uitspreken in plaats van ‘eet smakelijk’?
Het brood van gemeenschap
In Handelingen 2 lezen we over de eerste christenen. Ze braken het brood van huis tot huis, en ze hielden maaltijd met blijdschap en eenvoud van hart.
Wat een beeld. Geen ingewikkelde show. Geen kerkdienst met rookmachines. Gewoon: mensen die samen aten. En door dat eten… de hemel raakten.
Eten werd aanbidding. En aanbidding werd leven.
Misschien heb je geen grote tafel. Misschien eet je vaak alleen. Maar weet dan: elke maaltijd kan een moment van gemeenschap zijn – met God. Hij zit niet alleen in de kerkbanken. Hij zit aan de keukentafel.
Begin klein
Je hoeft het niet ingewikkeld te maken. Steek een kaarsje aan. Leg je telefoon weg. Zeg een dankgebed. Kijk iemand echt aan. Deel iets van je hart. Breek het brood, letterlijk of figuurlijk.
Dat ís aanbidding.
En wie weet? Misschien opent zich daar, tussen de dampende soep en het stuk gebroken brood, wel een stukje hemel. Niet spectaculair. Maar echt.
Praktische tips: eet vandaag zoals Jezus (zonder een tijdmachine)
Keep it simpel, saint
Jezus had geen maaltijdplanner, geen blender met 9 standen en geen hippe foodblog om inspiratie op te doen. Wat Hij wél had? Eenvoud. Ritme. Dankbaarheid.
En laten we eerlijk zijn: veel van wat wij eten, zou de gemiddelde discipel niet eens herkennen. “Wat is dit? Een ‘kipcorn’?” Nee, dank je.
Terug naar basics dus. Niet per se om gezonder te worden (al gebeurt dat vaak vanzelf), maar om meer in lijn te leven met het hart van God. Want hoe je eet, zegt iets over hoe je leeft.
Tip 1: eet wat groeit, niet wat gefabriceerd is
In Jezus’ tijd at men voedsel dat je kon zien groeien. Granen. Groenten. Vruchten. Vis. Soms vlees – maar dan met dankbaarheid en matigheid. Er was geen fabriek, geen kleurstof E129, geen nepkaas met 0% melk.
Kijk dus eens naar je bord: komt dit van het land? Of uit een chemisch lab?
Bonus: het is vaak ook goedkoper én voedzamer. Denk aan linzen, bonen, platbrood, olijven, dadels… Het hoeft geen fortuin te kosten om ‘heilig’ te eten.
Tip 2: herontdek de kracht van brood
Brood was in de Bijbel een hoofdrolspeler. Maar geen wit bolletje van lucht. Denk: stevig, voedzaam, gebakken met zorg. Als je kunt: kies eens voor zuurdesem of zelfgebakken. Of koop een rustiek brood bij de Turkse bakker om de hoek – voor een prikkie, en vaak zó vol smaak.
En o ja: breek dat brood. Deel het. Maak van een simpele lunch een moment van gemeenschap.
Tip 3: drink met mate, maar niet met kramp
Wijn was onderdeel van de vreugde in het land van de Bijbel. Jezus dronk wijn, Hij veranderde water in wijn, en Hij hief de beker tijdens het Laatste Avondmaal. Maar Hij raakte nooit bedwelmd — Hij vierde, Hij zegende, Hij herinnerde.
Dus ja, een glas wijn mag. Maar drink niet om te vergeten, drink om te herdenken. Niet om te verdoven, maar om te vieren dat God goed is.
En als jij liever niets drinkt? Dan ben je net zo welkom aan tafel. God kijkt niet naar je glas, maar naar je hart.
Tip 4: eet samen (al is het maar met één ander)
De meeste maaltijden in de evangeliën gebeurden samen. Aan tafel. In huizen. In velden. Met discipelen, met mensen die niet in de kerkbanken zaten, met wie honger had – lichamelijk of geestelijk.
Maak ruimte aan je tafel. Al is het maar één stoel. Bel iemand op. Deel soep. Nodig die buurman uit met wie je altijd vluchtige praatjes maakt.
Want samen eten = samen leven.
Tip 5: dank voor wat er ligt – ook als het niet luxe is
Soms is het alleen pasta met ketchup. Of een oud broodje kaas. Maar ook dát mag een moment van dankbaarheid zijn. Jezus dankte voor wat Hij had – áltijd. Zelfs toen het niet veel was. Zelfs toen het Zijn laatste maaltijd zou zijn.
Tip 6: leef niet om te eten, maar eet om te leven
Jezus leefde niet om te snoepen. Hij had een missie. En eten hielp Hem om kracht te hebben voor die missie. Punt.
Dus ook voor jou: wat is je missie? Je roeping? Wie wil je zegenen, helpen, aanmoedigen? Eet zó dat je kunt geven. Niet alleen nemen.
Slotwoord: aan Zijn tafel
De Bijbel laat zien dat eten nooit zomaar eten was. Aan tafel werden verbonden gesloten, harten geopend, en het Koninkrijk zichtbaar gemaakt in het gewone. Jezus brak brood, deelde vis, zegende de beker – niet als religieuze show, maar als teken van liefde, overvloed en gehoorzaamheid aan de Vader.
Vandaag nodigt Hij ons nog steeds uit aan Zijn tafel. Niet om indruk te maken met gezonde keuzes of zelfbeheersing, maar om te proeven dat de HEERE goed is (Psalm 34:9). In elk stukje brood, in elke eenvoudige maaltijd, ligt de mogelijkheid verscholen om stil te staan, te danken, en opnieuw te beseffen: van Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen.
Laat jouw tafel – hoe eenvoudig ook – een plaats zijn waar Hemelse vrede mag neerdalen. Niet omdat het eten bijzonder is, maar omdat Hij aanwezig is.
Reacties en ervaringen
Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over Bijbelse voeding, of tips geven. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.