Sfincter van Oddi-dysfunctie: symptomen, oorzaak en behandeling

Last Updated on 5 november 2024 by M.G. Sulman

Neem in gedachten: een kleine spier, de sfincter van Oddi, bewaakt als een poortwachter de doorgang van gal- en pancreassappen naar de dunne darm. Deze spier, gelegen waar de galwegen en de alvleesklierbuis in de darm uitkomen, reguleert de stroom van deze belangrijke sappen die ons helpen bij de vertering van vetten en suikers. Bij sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD) verloopt dit proces niet soepel: de sfincter trekt onregelmatig of te krachtig samen, wat zorgt voor een pijnlijke drukopbouw in de galwegen en/of de pancreas. Deze disfunctie kan leiden tot heftige aanvallen van buikpijn, vaak gepaard met misselijkheid en soms zelfs geelzucht. SOD komt vooral voor bij mensen zonder galblaas en kan sterk hun levenskwaliteit beïnvloeden, omdat het klachten veroorzaakt die vaak ongrijpbaar en moeilijk te behandelen zijn.
Sfincter van Oddi; Inwendige van de twaalfingerige darm met uitmonding van de galwegen / Bron: Wikimedia Commons

Sfincter van Oddi-dysfunctie

Het was een zonnige ochtend toen Marie, een actieve vrouw van 42 jaar, plotseling overvallen werd door een scherpe, stekende pijn net onder haar ribbenkast. Wat begon als een vage, ongemakkelijke sensatie, groeide uit tot een intense pijnscheut die haar ademhaling stokte. Na verschillende onderzoeken en doorverwijzingen kwam de diagnose: sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD).

De sfincter van Oddi, een kleine spier die zich bevindt bij de overgang van de gal- en alvleesklierkanalen naar het duodenum, speelt een cruciale rol in de regulatie van gal- en pancreassappen. Wanneer deze spier niet goed functioneert, kan dit leiden tot een verstoring van de normale afvoer van deze spijsverteringssappen, wat hevige buikpijn, misselijkheid en soms zelfs pancreatitis tot gevolg heeft.

SOD wordt onderverdeeld in drie typen, afhankelijk van de mate van klachten en de aanwezigheid van afwijkingen in laboratorium- en beeldvormend onderzoek. Type I gaat vaak gepaard met duidelijke klinische en diagnostische bevindingen zoals een verwijd galweg of verhoogde leverenzymen. Bij type II zijn de symptomen aanwezig, maar zijn de diagnostische criteria minder eenduidig. Type III, de meest complexe variant, kenmerkt zich door onverklaarbare pijn zonder duidelijke afwijkingen in aanvullend onderzoek.

De oorzaak van SOD is niet altijd duidelijk, maar factoren zoals eerdere galblaasoperaties, littekenvorming of verhoogde spierspanning kunnen bijdragen aan het ontstaan van de dysfunctie. Het diagnosticeren van SOD vereist vaak specialistische onderzoeken, waaronder manometrie van de sfincter, hoewel dit niet zonder risico’s is. Behandeling kan variëren van medicamenteuze therapie met spasmolytica en calciumantagonisten tot meer ingrijpende opties zoals een endoscopische sfincterotomie.

Marie’s verhaal is niet uniek; veel mensen lopen met onbegrepen buikklachten rond, vaak zonder te weten dat een disfunctie van deze minuscule maar essentiële spier de boosdoener kan zijn. Het herkennen van SOD kan niet alleen de kwaliteit van leven verbeteren, maar ook helpen bij het voorkomen van ernstigere complicaties.

Epidemiologie van Sfincter van Oddi-dysfunctie

Sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD) is een zeldzame maar belangrijke aandoening die vaker voorkomt dan men denkt. Hoe vaak SOD voorkomt, verschilt per groep mensen, regio en invloeden zoals genetica en klimaat.

Verschillen tussen mannen en vrouwen, kinderen en volwassenen

SOD komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Ongeveer 65-75% van de mensen die last hebben van SOD zijn vrouwen. Dit kan komen door hormonale invloeden die de galwegen onder druk zetten. De meeste gevallen worden gezien bij volwassenen tussen de 30 en 50 jaar. Kinderen hebben zelden SOD, maar als het voorkomt, is erfelijke aanleg vaak een belangrijke factor.

Klimaat en regio’s

Het klimaat kan een rol spelen bij hoe vaak SOD voorkomt. In warme, vochtige gebieden zoals de Caribische delen van Nederland (bijvoorbeeld Aruba en Curaçao) worden meer spijsverteringsproblemen gerapporteerd. Het klimaat wordt niet als directe oorzaak van SOD gezien, maar eetgewoonten, zoals een vet- en specerijrijk dieet, die in bepaalde klimaatzones gebruikelijk zijn, kunnen de symptomen van SOD verergeren. Vooral in gebieden met een warme en vochtige omgeving, waar zulke diëten gebruikelijk zijn, kunnen mensen vaker klachten ervaren. Dit kan wijzen op een indirecte invloed van de regionale eetgewoonten op het voorkomen van SOD.

In Nederland en België, waar het eten meestal minder vet en gekruid is, is SOD minder vaak te zien. Toch stijgt het aantal diagnoses. In Europa wordt geschat dat 1,5 tot 2 op de 100.000 volwassenen SOD hebben, maar de cijfers verschillen door de manier waarop artsen de diagnose stellen.

Erfelijkheid en genen

Genetica speelt een grote rol bij het risico op SOD. Mensen uit families met veel galweg- en alvleesklierproblemen hebben een hoger risico. Uit studies blijkt dat erfelijke factoren tot wel 20-25% van de SOD-gevallen kunnen verklaren. Voorbeelden zijn genen die invloed hebben op hoe gladde spieren werken.

Verschillen tussen landen

In de Verenigde Staten wordt SOD vaker vastgesteld, vooral bij mensen die hun galblaas hebben laten verwijderen. Ongeveer 1,2% van de bevolking krijgt de diagnose SOD, met vrouwen tussen 30 en 50 jaar als grootste risicogroep.

In Nederland en België is de trend vergelijkbaar, maar de diagnosemethoden zijn minder vaak standaard, wat de cijfers kan beïnvloeden. In de overzeese gebiedsdelen, zoals Aruba en Curaçao, lijken de cijfers meer op die van andere tropische landen, waar vet- en kruidenrijk eten een rol kan spelen.

In Azië is SOD veel zeldzamer. Een land als Japan laat zien dat een dieet met weinig vet en veel vezels het risico op galproblemen kan verkleinen. Dit benadrukt hoe belangrijk voedingspatronen kunnen zijn. Japan staat bekend om zijn dieet met veel groenten en vezelrijke voedingsmiddelen en weinig verzadigde vetten, wat mogelijk helpt om de kans op galwegproblemen te verlagen.

Ontstaansmechanisme

Het ontstaansmechanisme van SOD berust op een verstoring van de normale werking van de sfincter van Oddi, een klepachtige spier die zich bevindt tussen de galwegen en de twaalfvingerige darm (duodenum). Deze spier reguleert de doorgang van gal- en pancreassappen naar de dunne darm. Bij een disfunctie kan de sfincter abnormaal samentrekken of ontspannen, wat leidt tot een verminderde afvoer van deze sappen.

Deze verstoring veroorzaakt een verhoogde druk in de galwegen of pancreas, wat de pijnsignalen triggert. In sommige gevallen leidt deze verhoogde druk tot ontsteking, littekenvorming en uiteindelijk tot chronische klachten. Het complexe samenspel tussen neurohormonale regulatie en mechanische factoren kan ervoor zorgen dat de aandoening vaak moeilijk te diagnosticeren en behandelen is.

Oorzaken

De exacte oorzaken van SOD zijn niet altijd eenvoudig vast te stellen, maar enkele factoren die kunnen bijdragen zijn:

  • Een eerdere galblaasoperatie (cholecystectomie), wat kan leiden tot veranderingen in de drukregulatie van de galwegen.
  • Littekens of fibrose in de sfincter van Oddi als gevolg van ontstekingen of trauma.
  • Functionele stoornissen die leiden tot een verhoogde spierspanning van de sfincter.
  • Anatomische afwijkingen of aangeboren problemen die de werking van de sfincter belemmeren.
  • Stress en hormonale factoren, die spierspanning kunnen verhogen.

Symptomen

Sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD) kan zich op verschillende manieren manifesteren, afhankelijk van de ernst en het type. Veelvoorkomende symptomen zijn:

  • Aanvallen van hevige, stekende pijn in de rechter bovenbuik die kan uitstralen naar de rug.
  • Misselijkheid en braken.
  • Opgeblazen gevoel en spijsverteringsproblemen.
  • Episodische aanvallen die enkele minuten tot uren kunnen duren.
  • Geelzucht bij ernstige verstoringen, door een belemmerde galafvoer.

Bij sommige patiënten kunnen de symptomen verward worden met andere aandoeningen zoals galstenen of pancreatitis, wat de diagnose bemoeilijkt.

Onderzoek en diagnose

Het diagnosticeren van sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD) kan een uitdaging zijn, omdat de symptomen vaak overlappen met andere aandoeningen van de galwegen en de pancreas. Toch zijn er verschillende stappen en methoden die artsen kunnen gebruiken om tot een juiste diagnose te komen.

Klinische anamnese en lichamelijk onderzoek

Het proces begint vaak met een uitgebreid gesprek met de patiënt over de aard, frequentie en intensiteit van de symptomen, zoals buikpijn, misselijkheid en mogelijke geelzucht. Artsen vragen naar de medische voorgeschiedenis, eerdere galblaasoperaties en andere spijsverteringsklachten om een beter beeld te krijgen.

Laboratoriumonderzoek

Bloedonderzoek kan helpen om afwijkingen in leverenzymen, amylase en lipase te detecteren, wat kan wijzen op een verstoring in de galwegen of de pancreas. Verhoogde waarden van deze enzymen ondersteunen soms het vermoeden van SOD, vooral bij patiënten met type I SOD, maar zijn niet altijd aanwezig.

Bloedonderzoek
Bloedonderzoek / Bron: Science photo/Shutterstock.com

Beeldvormende onderzoeken

Om de anatomie van de galwegen en pancreas in kaart te brengen, worden vaak beeldvormende technieken ingezet:

  • Echografie: Hiermee kunnen galstenen of andere zichtbare afwijkingen worden uitgesloten.
  • MRCP (Magnetische Resonantie Cholangio Pancreatografie): Dit is een niet-invasieve MRI-techniek die gedetailleerde beelden van de galwegen en pancreas maakt en helpt bij het detecteren van vernauwingen of andere afwijkingen.
  • ERCP (Endoscopische Retrograde Cholangio Pancreatografie): Dit onderzoek is invasiever en kan naast beeldvorming ook therapeutisch worden gebruikt. Tijdens een ERCP kan de druk in de sfincter van Oddi worden gemeten, maar dit wordt alleen gedaan bij sterke verdenking van SOD vanwege de risico’s van ontstekingen.

Manometrie van de sfincter van Oddi

De gouden standaard voor het vaststellen van SOD is een manometrie, een gespecialiseerde techniek die tijdens een ERCP kan worden uitgevoerd. Hiermee wordt de druk gemeten in de sfincter van Oddi. Verhoogde drukwaarden kunnen wijzen op een disfunctie. Dit onderzoek is echter niet zonder risico en wordt alleen bij sterke indicaties uitgevoerd, meestal in gespecialiseerde centra.

Uitsluiting van andere oorzaken

Omdat SOD moeilijk te onderscheiden is van andere aandoeningen, kan het nodig zijn om via verschillende onderzoeken andere oorzaken van de klachten uit te sluiten. Dit gebeurt vaak door een combinatie van klinische evaluatie en de eerder genoemde onderzoeken.

Behandeling van sfincter van Oddi-dysfunctie

Bij sfincter van Oddi-dysfunctie (SOD) is de behandeling gericht op het verminderen van pijn en het herstellen van de afvoer van gal- en pancreassappen. De aanpak varieert per patiënt en wordt afgestemd op de ernst van de symptomen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste behandelopties.

Medicamenteuze therapie

Vaak begint de behandeling met medicijnen. Spasmolytica, zoals papaverine, kunnen helpen om de spieren rond de sfincter te ontspannen en pijn te verlichten. Soms worden calciumantagonisten of nitraten voorgeschreven; deze middelen verlagen de druk in de galwegen door de sfincter te ontspannen. Daarnaast kunnen pijnstillers of ontstekingsremmers ingezet worden, vooral als er sprake is van milde tot matige klachten. De medicijnen kunnen effectief zijn, maar werken vooral bij patiënten met minder hevige symptomen.

Endoscopische sfincterotomie

Voor patiënten bij wie medicatie onvoldoende helpt, kan een endoscopische sfincterotomie worden overwogen. Dit is een ingreep waarbij een specialist via een endoscoop een kleine snee maakt in de sfincter van Oddi om de druk te verlagen. Hierdoor kan de gal vrijer doorstromen naar de dunne darm, wat verlichting van de klachten kan geven. Het effect van de behandeling is vaak merkbaar, maar de ingreep is niet zonder risico: er is kans op complicaties zoals een ontsteking van de pancreas (pancreatitis).

Botox-injecties

Een minder gangbare maar soms toegepaste optie is het toedienen van botulinetoxine (botox) in de sfincter. Deze injecties kunnen de spier tijdelijk ontspannen en zo de druk verlagen. Hoewel de effecten van botox beperkt zijn tot enkele maanden, kan het nuttig zijn bij patiënten die geen geschikte kandidaten zijn voor chirurgische ingrepen. Het voordeel is dat de procedure relatief veilig is en minder invasief dan een operatie.

Chirurgische sfincterplastiek

In ernstige gevallen waarin andere behandelingen onvoldoende helpen, kan een chirurgische sfincterplastiek worden overwogen. Dit is een open operatie waarbij de sfincter van Oddi wordt aangepast om de doorstroming permanent te verbeteren. Hoewel deze ingreep als laatste redmiddel wordt beschouwd, kan het een duurzame oplossing zijn voor patiënten die anders blijven worstelen met ernstige klachten.

Prognose

De vooruitzichten bij sfincter van Oddi-dysfunctie zijn vaak positief, vooral wanneer de juiste behandeling snel wordt ingezet. Voor veel patiënten zijn medicijnen voldoende om de scherpe kantjes van de klachten af te halen. Wie een endoscopische sfincterotomie ondergaat, kan meestal rekenen op blijvende verlichting van pijn en ongemak, al zijn er enkele patiënten bij wie de klachten na verloop van tijd terugkomen. Bij ingrepen die meer impact hebben, zoals een chirurgische sfincterplastiek, duurt het herstel iets langer, maar ook hier geldt dat de meeste mensen uiteindelijk hun leven weer met veel minder pijn kunnen oppakken.

Complicaties

Zoals bij iedere medische ingreep, bestaat er bij de behandeling van sfincter van Oddi-dysfunctie een kans op complicaties. Medicijnen geven over het algemeen weinig problemen, al kunnen bijwerkingen als duizeligheid en misselijkheid wel de kop opsteken. Endoscopische behandelingen zoals een sfincterotomie kunnen soms leiden tot pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier), wat bij ongeveer 5-15% van de patiënten voorkomt. Bij ingrepen waarbij botox wordt ingespoten, is het risico op complicaties laag, maar de werking is tijdelijk, waardoor herhaling nodig kan zijn. Chirurgische aanpassingen aan de sfincter geven vaak langdurige verlichting, maar vragen wel om een langere hersteltijd en brengen iets meer risico’s met zich mee.

Preventie

Voorkomen is lastig bij sfincter van Oddi-dysfunctie, maar sommige aanpassingen kunnen helpen om klachten binnen de perken te houden. Een minder vet en zwaar gekruid dieet kan bijvoorbeeld gunstig werken voor mensen met gevoelige galwegen. Ook een voedingspatroon met veel vezels helpt de spijsvertering soepel te houden. Na een galblaasoperatie – een bekende risicofactor voor SOD – kan het verstandig zijn om bij aanhoudende buikklachten snel medische hulp in te schakelen. Daarnaast kan stressvermindering ook een rol spelen: wie ontspanning zoekt en stressfactoren onder controle houdt, helpt de spieren rondom de galwegen om rustig te blijven, wat weer klachten kan verminderen bij gevoelige personen.

Reacties en ervaringen

Hieronder kun je reageren op dit artikel. Je kunt bijvoorbeeld je ervaringen delen over sfincter van Oddi-dysfunctie. Wij stellen reacties zeer op prijs. Reacties worden niet automatisch (direct) gepubliceerd. Dit gebeurt nadat ze door de redactie gelezen zijn. Dit om ‘spam’ of anderszins ongewenste c.q. ongepaste reacties eruit te filteren. Daar kunnen soms enige uren overheen gaan.